ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2334 Raad van Discipline Amsterdam 10-356U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2334
Datum uitspraak: 11-01-2012
Datum publicatie: 11-01-2011
Zaaknummer(s): 10-356U
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen collega advocaat wegens handelen in strijd met welwillendheid tussen advocaten. Klacht ongegrond.

Beslissing van 11 januari 2012

in de zaak 10-356U

naar aanleiding van de klacht van:

De heer mr.

klager

tegen:

De heer mr.

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 28 september 2010 door de raad ontvangen op 30 september 2010, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 november 2011 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

  - de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad

  -  de stukken genummerd 1 t/m 9 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Klager treedt als advocaat op voor diverse belanghebbenden die protesteren tegen de plannen van de gemeente Zeist en woningcorporatie De Seyster Veste om een grootschalig bouwplan te realiseren in de gemeente Zeist.

2.2  Ten behoeve van zijn cliënten is klager aanwezig geweest op een jaarvergadering van de bewonerscommissie van omwonenden. Verder heeft klager het wijkinformatiecentrum een aantal keer bezocht, waarbij hij het zich daar bevindende bestemmingsplan heeft meegenomen. De cliënte van verweerder heeft klager op een informatieavond op 25 maart 2010 de toegang geweigerd. Omdat klager niet wilde vertrekken is de politie ingeschakeld, die klager heeft aangehouden en geboeid heeft afgevoerd.

2.3 Verweerder treedt als advocaat op voor De Seyster Veste. Verweerder heeft bij de deken een klacht ingediend jegens klager naar aanleiding van diens optreden als advocaat voor de belanghebbenden. Die klacht is bij de raad bekend onder zaaknummer 10-357U, in welke zaak heden eveneens uitspraak zal worden gedaan. In reactie op deze klacht heeft klager de onderhavige klacht tegen verweerder ingediend.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder zich jegens klager onwelwillend  heeft gedragen door hem te verhinderen om zijn werk uit te voeren 

4 VERWEER

4.1 Verweerder stelt dat klager zijn klacht niet heeft gemotiveerd. Verder meent verweerder dat het verwijt van onwelwillend gedrag niet hem, maar veeleer klager dient te worden gemaakt, nu klager in zijn klachtbrief niet anders heeft gedaan dan verweerder ten onrechte verwijten maken.

5 BEOORDELING

5.1  Bij de beoordeling geldt als uitgangspunt dat de advocaten ingevolge gedragsregel 17 moeten streven naar een onderlinge verhouding welke berust op welwillendheid en vertrouwen.

5.2 Uit de stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, blijkt dat klager verweerder verwijt dat hij een tuchtklacht tegen hem heeft ingediend, dat door de cliënte van verweerder aangifte tegen klager is c.q. zal worden gedaan en dat de cliënte van verweerder het voornemen had om klager in kort geding te betrekken. Volgens klager zou de cliënte van verweerder met deze middelen hebben willen verhinderen dat klager een beroepschrift tegen de bouwplannen zou indienen. Door zijn medewerking aan deze gang van zaken te verlenen, heeft verweerder zich jegens klager onwelwillend gedragen, aldus klager.

5.3 Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerder klager zou hebben verhinderd om namens zijn cliënten een beroepschrift in te dienen. De klacht van verweerder ziet immers op de wijze waarop klager daarbij te werk is gegaan. Ook de door de cliënte van verweerder gedane c.q. voorgenomen aangifte betreft de door klager bij zijn belangenbehartiging gehanteerde werkwijze. Overigens kan deze aangifte verweerder niet worden aangerekend. Van een voorgenomen kort geding is de raad niet gebleken. Uit de stukken blijkt slechts dat verweerder de deken heeft gevraagd om een spoedmaatregel te treffen om zich niet binnen 200 meter van het wijkinformatiecentrum te begeven en om klager te verbieden contact op te nemen met medewerkers van het wijkinformatiecentrum. Naar de raad begrijpt, heeft verweerder deze spoedmaatregel verzocht ter bescherming van de belangen van zijn cliënte. Gelet op hetgeen reeds was voorgevallen, acht de raad dit verzoek van verweerder niet onbegrijpelijk. Van onwelwillende gedragingen jegens klager is de raad niet gebleken. De klacht is dan ook ongegrond.   

 BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar,

B. Roodveldt, B.J. Sol, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 januari 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 11 januari 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl