ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2069 Raad van Discipline Amsterdam 11-088U
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2069 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-11-2011 |
Datum publicatie: | 08-11-2011 |
Zaaknummer(s): | 11-088U |
Onderwerp: | Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | verzetzaak Gegrondverklaring voorzittersbeschikking. Het circa 7 jaar wachten met het indienen van de klacht nadat de advocaat de opdracht heeft beëindigd is een onredelijk lange termijn, hetgeen met zich meebrengt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is. |
BESLISSING d.d. 8 november 2011
in de zaak 11-088U
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslis-sing van de voorzitter van de raad op de klacht van:
de heer
k l a g e r
tegen:
de heer mr.
v e r w e e r d e r
1. verloop van de procedure:
1.1 Bij brief van 14 maart 2011, door de raad ontvangen op 15 maart 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 12 april 2011 heeft de voorzitter van de raad de klacht in alle onderde-len kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 14 april 2011 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brieven van 26 april 2011 door de raad ontvangen dezelfde dag, van 27 april 2011 door de raad ontvangen dezelfde dag, van 28 april 2011 door de raad ontvangen op 28 april 2011 en van 2 september 2011 door de raad ontvangen dezelfde dag, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 5 september 2011 in aanwezigheid van klager. Verweerder was na voorafgaand bericht afwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennis genomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslis-sing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift d.d. 26 april 2011 (11 pagina’s);
- het verzetschrift d.d. 27 april 2011 (23 pagina’s);
- de aanvulling d.d. 28 april 2011 op het verzetschrift d.d. 27 april 2011;
- hernieuwd verzetschrift d.d. 2 september 2011;
- de brief van mr. Bijleveld d.d. 1 september 2011.
2. de klacht/het verzet:
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder:
a) klager voor de aanvang van de werkzaamheden niet heeft geïnformeerd over de limite-ring van het rechtshulpbudget van klagers rechtsbijstandverzekeraar; verweerder zou voorts klager op 30 maart 2004 hebben geschreven dat de rechtsbijstandverzekeraar alle kosten zou voldoen; door een en ander heeft klager niet de keuze gehad om de rechtsbijstand door verweerder (in plaats van door de rechtsbijstandverzekeraar) te weigeren;
b) niet had mogen declareren aan klager, dan wel niet had mogen overgaan tot verreke-ning van de declaraties met de ten behoeve van klager op de derdengeldrekening van verweerder ontvangen gelden, met name daar dit zonder toestemming van klager zou zijn gebeurd; klager stelt onverschuldigd te hebben betaald aan verweerder;
c) klager niet heeft bijgestaan zoals dat had gemoeten; klager beklaagt zich over de kwaliteit van de dienstverlening in verhouding tot declaraties, en met name over (1) de diverse personeelswisselingen waardoor klager telkens door een andere advocaat werd bijgestaan en er vertraging in de zaak optrad, (2) de weigering om de zaak verder te behandelen en (3) over de wijze van facturering.
2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard.
3. feiten
Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het feitenrelaas worden uitgegaan zoals door de voorzitter is opgetekend nu daartegen geen verzet is ingesteld.
4. beoordeling van het verzet
4.1 Op basis van het voorgaande is de raad van oordeel dat de door klager aangevoerde ver-zetgronden niet kunnen slagen en dat de voorzitter de klacht terecht en op de juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk heeft bevonden. Met de voorzitter wordt geoordeeld dat de termijn waarbinnen de klacht is ingediend onredelijk lang is, klager heeft zes jaar gewacht, hetgeen leidt tot kennelijk niet-ontvankelijkheid van de klacht.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klachten en moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. A.G. van Marwijk Kooy, mr. B. Roodveldt, mr. M.W. Schüller, mr. A.M. Vogelzang leden, met bijstand van mr. L. Koning als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 november 2011.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 8 november 2011 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.
* * * * *