ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2021 Raad van Discipline Amsterdam 11-011A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2021
Datum uitspraak: 21-09-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): 11-011A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Advocaat wederpartij onnodig naar zitting laten komen? Vrijheid handelen advocaat wederpartij. Klacht ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 21 september 2011

in de zaak 11-011 A

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 17 januari 2011 binnen¬gekomen klacht van:

De heer mr.

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 13 januari 2011, door de raad ontvangen op 17 januari 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 29 juni 2011 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 9 genoemd in de bij deze brief gevoegde inventarislijst.

2 Klacht

2.1 De klacht van klager houdt samengevat en zakelijk weergegeven in, dat verweerder in strijd met art. 46 Advocatenwet heeft gehandeld door te bewerkstelligen dat klager de behandeling van het faillissementsrequest door de rechtbank Amsterdam op 1 december 2009 heeft bijgewoond, wat, gelet op de eerder ter zitting gemaakte afspraken, niet noodzakelijk was geweest. Zo heeft verweerder klager onnodig kosten laten maken.

3 Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klager behartigde de belangen van R B.V., die een vordering had op de heer [X], cliënt van verweerder.

3.2 Een declaratie van R B.V. ten laste van X bleef onbetaald. Klager heeft daarop bij de rechtbank Amsterdam een verzoek tot faillietverklaring ingediend.

3.3 Bij de eerste behandeling van dit verzoek, op 21 april 2009, heeft verweerder ter zitting meegedeeld dat zijn cliënt een verzoek tot toelating tot de WSNP zou indienen, dan wel dat hij zou bevorderen dat een verzoek zo spoedig mogelijk zou worden ingediend door de schuldhulpinstantie.

3.4 De verdere behandeling van het faillissementsrequest is vervolgens diverse malen aangehouden, uiteindelijk tot 1 december 2010.

3.5 Klager heeft geprobeerd verweerder op 19 oktober 2009 en 30 november 2009 telefonisch te bereiken. Verweerder heeft niet teruggebeld. Op 30 november 2009 heeft verweerder met een faxbericht gereageerd op een brief die klager die dag per fax aan hem had gestuurd.

3.6 Zoals in de brief van verweerder d.d. 30 november 2009 in het vooruitzicht gesteld, is een kantoorgenote van verweerder namens de cliënt van verweerder verschenen op de faillissementszitting op 1 december 2009. Ter zitting deelde deze kantoorgenote mede dat geen verweer tegen het verzoek tot faillietverklaring zou worden gevoerd.

4 Beoordeling van de klacht

4.1 Het betreft een klacht van een advocaat tegen de advocaat van diens wederpartij.

4.2 Als uitgangspunt geldt dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid van de advocaat is echter niet onbeperkt. Deze kan onder meer ingeperkt worden, indien de advocaat (i) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (ii) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of (iii) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.3 De raad oordeelt dat verweerder gezien de hiervoor opgesomde feiten en met inachtneming van de geformuleerde maatstaf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Wel is de raad van mening dat het de welwillendheid zou hebben gediend indien klager en verweerder elkaar voor de bewuste zitting van 10 december 2009 zouden hebben gesproken. Per saldo zijn de grenzen van het tuchtrecht echter niet overschreden.

4.4 De klacht is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. D.J.S. Voorhoeve, M.W. Schüller, M.L.F.J. Schyns, J.J. Trap, leden, met bijstand van mr. S. Baks als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 september 2011.

voorzitter griffier

Deze beslissing is in afschrift op 21 september 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

 klager

 verweerder

 de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

 de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

 klager

 verweerder

 de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

 de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

Bezorging

De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.

Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoonnummer 076 - 548 4607.

* * * * *