ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2010 Raad van Discipline Amsterdam 11-207U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2010
Datum uitspraak: 05-09-2011
Datum publicatie: 13-09-2011
Zaaknummer(s): 11-207U
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Onvoorwaardelijke schorsing n.a.v. dekenbezwaar op grond van artikel 60b Advocatenwet

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 5 september 2011

in de zaak 11-207U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 24 juni 2011 binnengekomen dekenbezwaar van:

de deken van de orde van advocaten

in het arrondissement Utrecht

de heer mr. H.H. Tan

Hieronymusplantsoen 12

3512 KV UTRECHT

d e k e n

tegen:

de heer mr.

v e r w e e r d e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Naar aanleiding van een verzoek van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht van 8 juni 2011 heeft de raad bij beslissing van 27 juni 2011 verweerder op de voet van artikel 60ab Advocatenwet met onmiddellijke ingang geschorst in de uitoefening van de praktijk als advocaat en bepaald dat de deken de aan zijn verzoek ten grondslag gelegde bezwaren binnen vier weken schriftelijk ter kennis van de raad dient te brengen.

1.2 Bij brief van 22 juni 2011, bij de raad binnengekomen op 24 juni 2011 heeft de deken zijn bezwaren ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Het dekenbezwaar is behandeld ter zitting van 15 augustus 2011 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, van de stukken genummerd 1 t/m 9 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 Het verzoek en de grondslag

2.1 De deken heeft zijn aan het verzoek van 8 juni 2011 ten grondslag gelegde bezwaren aan de raad ter kennis gebracht bij brief van 22 juni 2011. In het licht van het verzoek van

8 juni 2011 leest de raad in de ter kennis gebrachte bezwaren mede een verzoek tot schorsing in de uitoefening van de praktijk op grond van artikel 60b Advocatenwet.

2.2 Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft de deken aangevoerd dat verweerder:

a) in strijd met artikel 3 van de Verordening op de administratie en de financiële

integriteit niet verzekerd is ter zake van het risico van beroepsaansprakelijkheid;

b) in strijd met artikel 6 van de Verordening op de administratie en de financiële integriteit niet beschikt over een Stichting Derdengelden;

c) de deken niet conform het bepaalde in regel 37 van de Gedragsregels de gevraagde inlichtingen heeft verstrekt, ondanks herhaald verzoek daartoe.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens de deken de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

3 Feiten:

Voor de beoordeling van het bezwaar kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is

verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Verweerder was, na een schorsing voor onbepaalde tijd op grond van artikel 60b Advocatenwet, als advocaat in loondienst bij B advocaten B.V., welk kantoor in het najaar van 2009 failliet is verklaard. Vervolgens is verweerder als advocaat in loondienst werkzaam geweest bij een advocatenkantoor in Almere. Dat dienstverband is geëindigd per 31 december 2010, waarna verweerder vanaf januari 2011 zijn kantoor weer heeft verplaatst naar het arrondissement Utrecht, alwaar hij aan zijn woonhuis kantoor houdt. De raad van toezicht heeft verweerder sindsdien diverse malen verzocht hem van informatie omtrent zijn kantoor te voorzien. Hiertoe heeft de raad van toezicht verweerder bij brieven van 25 januari 2011 en 8 maart 2011 gemaand. De deken heeft verweerder bij brief van 1 april 2011 uitgenodigd voor een bespreking op 13 april 2011. Bij brief van 11 mei 2011 heeft de deken een concept dekenbezwaar aan verweerder gezonden. Verweerder heeft al deze brieven onbeantwoord gelaten en hij is zonder bericht van verhindering niet op de bespreking van 13 april 2011 verschenen.

3.2 Op 26 mei 2011 heeft de deken telefonisch contact gezocht met verweerder, in welk gesprek een afspraak werd gemaakt voor een bespreking op 7 juni 2011. Het is de deken tijdens die bespreking gebleken dat verweerder sinds 1 januari 2011 de advocatenpraktijk uitoefent zonder dat hij is verzekerd voor de risico’s van beroepsaansprakelijkheid en zonder te beschikken over een Stichting Derdengelden. In verband daarmee heeft de deken bij brief van 8 juni 2011 de raad verzocht verweerder met onmiddellijke ingang te schorsen op de voet van artikel 60ab Advocatenwet. De behandeling van dat verzoek heeft plaatsgevonden op 15 juni 2011.

3.3 Nadat de raad verweerder bij beslissing van 27 juni 2011 met onmiddellijke ingang had geschorst, heeft de deken verweerder bij brief van 28 juni 2011 gewezen op de gevolgen van de schorsing. Bij e-mailbericht van 1 juli 2011 heeft verweerder de deken meegedeeld dat hij inmiddels verzekerd was tegen de risico’s van beroepsaansprakelijkheid. In reactie daarop heeft de deken verweerder bij brief van 5 juli 2011 laten weten bereid te zijn een door verweerder in te dienen verzoek tot opheffing van de schorsing te bespreken, mits verweerder ook aan de overige op hem rustende verplichtingen had voldaan. De deken heeft verweerder gevraagd om contact met hem op te nemen voor het maken van een afspraak. Omdat de deken geen reactie ontving, heeft hij verweerder op 15 juli gerappelleerd en verzocht om, in verband met vakantie van de deken, vóór 23 juli 2011 contact op te nemen. Verweerder heeft geprobeerd om telefonisch contact met de deken op te nemen, maar dat is niet gelukt.

3.4 Op 15 augustus 2011 ontving de deken een e-mail waarin verweerder meedeelde dat het hem inmiddels was gelukt om een overeenkomst te sluiten met een stichting voor het beheer van derdengelden.

4 Beoordeling

4.1 Ten opzichte van de situatie ten tijde van de beschikking van 27 juni 2011 waarbij verweerder op de voet van artikel 60ab Advocatenwet met onmiddellijke ingang is geschorst in de uitoefening van de praktijk als advocaat, is de situatie in zoverre gewijzigd dat verweerder inmiddels de beschikking heeft over een beroepsaansprakelijkheids¬verzekering. Hoewel verweerder de deken op de dag van de behandeling van het onderhavige dekenbezwaar per e-mail heeft laten weten dat het hem gelukt is om een overeenkomst te sluiten met een stichting voor het beheer van derdengelden, heeft hij nagelaten bescheiden mee te sturen waaruit zulks blijkt. Vooralsnog kan de raad derhalve niet vaststellen of het onder b) genoemde dekenbezwaar inmiddels is opgeheven en dient er van uit te worden gegaan dat verweerder nog steeds handelt in strijd met de Verordening op de administratie en de financiële integriteit.

4.2 Bij de beoordeling van het dekenbezwaar neemt de raad behalve het voorgaande in aanmerking dat verweerder eerder voor onbepaalde tijd geschorst is geweest en de deken destijds van oordeel was dat verweerder niet in staat was een eigen kantoor te hebben en dat de schorsing pas is opgeheven nadat verweerder als advocaat in loondienst is gaan werken. Ter zitting heeft de deken desgevraagd laten weten dat dit gevoelen onveranderd is gebleven. Verder neemt de raad in aanmerking dat verweerder gedurende een aantal maanden niet heeft gereageerd op verzoeken van de deken, ook niet na de schorsing op 27 juni 2011, hetgeen de raad zorgelijk vindt. Het dekenbezwaar zal gegrond worden verklaard.

5 Maatregel

5.1 Gezien de aard en ernst van het gegrond bevonden bezwaar acht de raad de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing passend en geboden. Daarbij houdt de raad rekening met het feit dat aan verweerder al eerder tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd, die tevens verband houden met de financiële zorgvuldigheid die een advocaat in acht dient te nemen alsmede met het feit dat verweerder stelselmatig niet heeft gereageerd op informatieverzoeken van de deken.

BESLISSING:

De raad van discipline schorst verweerder op de voet van artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang en voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk als advocaat.

Het hoger beroep schorst niet de werking van deze beslissing (artikel 60b lid 4)

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, G. Kaaij, P. van Ling

en, M. Pannevis, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 september 2011.

voorzitter griffier

Deze beslissing is in afschrift op 5 september 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC

Prinsenbeek

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan

uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke

kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden

toegezonden aan de griffie van het hof.

d. Telefonische informatie

076 – 548 4607.