ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1939 Raad van Discipline Amsterdam 11-054A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1939
Datum uitspraak: 05-09-2011
Datum publicatie: 06-09-2011
Zaaknummer(s): 11-054A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over eigen advocaat. Verweerder zou ten onrechte cliënt niet hebben bijgestaan in incassotraject ter zake van in strafzaak opgelegde incassomaatregel tegen cliënt. Verweerder stelt niet op de hoogte te zijn geweest van de gang van zaken rondom de uitvoering van de maatregel. Verzet ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 5 september 2011

in de zaak 11-054A

___________________________________________________________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangende) voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

klager

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 15 februari 2011, door de raad ontvangen op 17 februari 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 4 maart 2011 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op dezelfde dag is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 15 maart 2011, welke op 16 maart 2011 is ontvangen door de raad, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 27 juni 2011 in aanwezigheid van partijen. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

- de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst is gegeven;

- het verzet van klager bij brief van 15 maart 2011.

- een aanvullende brief van klager van 22 juni 2011.

2. Klacht/verzet

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld omdat hij klager niet heeft bijgestaan in een geschil met het CJIB, voortvloeiende uit een schadevergoedingsmaatregel die aan klager was opgelegd in een strafzaak waarin verweerder klager bijstond.

2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de (plaatsvervangend) voorzitter ten onrechte en op onjuiste gronden de klacht ongegrond heeft verklaard.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Verweerder heeft klager bijgestaan als advocaat in een strafzaak voor de politierechter te Amsterdam op 20 maart 2009. Klager is schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel, maar is wel veroordeeld om een benadeelde partij een schadevergoeding te betalen van € 1.314,50, te innen door de staat. De benadeelde partij is op diezelfde zitting veroordeeld tot een geldboete van € 350,00 en het betalen van een schadevergoeding van € 700,00 aan klager.

3.3 Het CJIB heeft de incasso van de schadevergoeding waartoe klager was veroordeeld ter hand genomen. Het CJIB schrijft klager op 1 juli 2010 dat het vonnis in kwestie inmiddels onherroepelijk is geworden. Klager heeft zelf hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis.

4. Beoordeling

4.1 Ten aanzien van de inhoud van het verzet overweegt de raad als volgt. De inhoud van het verzetschrift behelst een herhaling van hetgeen reeds in het klachtdossier aan de orde komt. Naar het oordeel van de raad leiden de inhoud van het verzetschrift en de overige door klager overgelegde stukken te dien aanzien niet tot vaststelling van andere feiten, andere beschouwingen of gevolgtrekkingen dan in de beslissing van de (plaats¬vervangend) voorzitter.

4.2 Het verzet is dan ook ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar, J.H.P. Smeets, B.J. Sol, M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 september 2011.

voorzitter             griffier

Deze beslissing is in afschrift op 5 september 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.