ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1874 Raad van Discipline Amsterdam 10-360U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1874
Datum uitspraak: 03-08-2011
Datum publicatie: 03-08-2011
Zaaknummer(s): 10-360U
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klacht over traagheid bij behandeling van klagers zaak en over het feit. dat verweerder bijna 5 maanden heeft laten verstrijken alvorens dossier over te dragen aan opvolgend advocaat van klager. Verzet gegrond, klacht gegrond, enkele waarschuwing.

BESLISSING d.d. 3 augustus 2011

in de zaak 10-360U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslis-sing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

de heer

k l a g e r

tegen:

de heer mr.

v e r w e e r d e r

1.  verloop van de procedure:

1.1 Bij brief van 4 oktober 2010, door de raad ontvangen op 5 oktober 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 15 oktober 2010 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 15 oktober 2010 aan klager is verzonden.

1.3 Bij brief van 20 oktober 2010, door de raad ontvangen op 21 oktober 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 7 december 2010 in aanwezigheid van klager. Verweerder was met voorafgaand bericht niet aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslis-sing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzet van klager bij brief van 20 oktober 2010 met bijlagen.

2. de klacht:

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

a) bij herhaling heeft verzuimd te reageren, dan wel te laat heeft gereageerd bij de be-hartiging van klagers belangen;

b) niet in staat blijkt (binnen een redelijke termijn, zo begrijpt de raad) het dossier over te dragen aan de opvolgend advocaat van klager.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm, vastge-legd in artikel 46 Advocatenwet, overtreden.

het verzet:

2.3 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kenne-lijk ongegrond heeft verklaard door ten eerste te miskennen dat verweerder wel degelijk onvoldoende voortvarendheid heeft betracht bij de behandeling van klagers zaak. Ten tweede heeft de voorzitter miskend dat de overdracht van het dossier bijzonder traag is verlopen.

3. feiten

Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.1 Een door klager zelf ingediend verzoek tot vermindering van de huurprijs op grond van een gebrekkige afvoer in de douche, is door de huurcommissie bij uitspraak van 27 maart 2008 afgewezen.

3.2 Klager heeft zich vervolgens na verwijzing door het juridisch loket op 29 mei 2008 tot verweerder gewend met de vraag of het zinvol was tegen voornoemde uitspraak een rechtsmiddel in te stellen. De termijn daarvoor verliep 6 juni 2008. Partijen kwamen tot de conclusie dat het niet-zinvol was een rechtsmiddel in te stellen doch verweerder zou pogen een schadevergoeding van € 500,-- bij de verhuurder te bedingen.

3.3 Verweerder heeft de zaak aangenomen en daarvoor onder nummer 4GX0108 bij de raad voor rechtsbijstand een lichte advies toevoeging aangevraagd en deze op 17 juni 2008 ook verkregen. Klager heeft de eigen bijdrage aan verweerder betaald.

3.4 Bij brief van 27 oktober 2009 heeft klager verweerder aangeschreven nu verweerder ondanks herhaalde toezeggingen klager niet terugbelde.

3.5 Bij brief van 4 november 2009 heeft verweerder klager excuses aangeboden en hem bericht dat hij een conceptdagvaarding zou maken en een toevoegingsaanvraag zou indienen (de raad begrijpt: omzetting vragen van lichte advies toevoeging in een reguliere toevoeging) in de week na 4 november 2009.

3.6 Bij brief van 27 november 2009 heeft klager verweerder bericht de zaak bij een andere advocaat te hebben ondergebracht.

3.7 Bij brief van 14 januari 2010 heeft de opvolgend advocaat verweerder om overdracht van het dossier verzocht hetgeen hij heeft herhaald bij brief van 7 april 2010.

3.8 Bij brief van 10 mei 2010 heeft verweerder de opvolgend advocaat bericht dat het dossier waarschijnlijk niet is bewaard en dat geen toevoeging is aangevraagd. Klager heeft bij brief van 18 mei 2010 de onderhavige klacht bij de deken ingediend. Bij brief van 27 mei 2010 is alsnog het dossier door verweerder aan de opvolgend advocaat overgedragen.

4. beoordeling van het verzet:

4.1 Anders dan de voorzitter, meent de raad dat uit de stukken en uit de door klager ter zitting gegeven toelichting genoegzaam is komen vast te staan dat verweerder bepaald geen voortvarendheid heeft betracht bij de behandeling van klagers zaak. Onomstotelijk is komen vast te staan dat verweerder de zaak van klager op 29 mei 2008 heeft ingenomen, dat hij een lichte advies toevoeging heeft aangevraagd en dat hij bij brief van 4 november 2009 klager in het vooruitzicht heeft gesteld (onder aanbieding van excuses) alsnog de in die brief genoemde handelingen te zullen verrichten. Dat heeft verweerder nagelaten, nu niet gebleken is dat verweerder na 4 november 2009 nog iets aan de zaak heeft gedaan. Vervolgens heeft het nog een kleine 5 maanden na het verzoek van klagers nieuwe advocaat geduurd totdat verweerder het dossier heeft overgedragen aan de opvolgend advocaat. Naar het oordeel van de raad zijn de door klager aangevoerde verzetgronden dan ook terecht voorgesteld, zodat het verzet gegrond is. De raad zal derhalve de klacht hierna beoordelen.

5. beoordeling van de klacht:

5.1 Zoals uit het voorgaande blijkt, heeft verweerder heeft gedurende een ruime periode (van mei 2008 tot november 2009) - ondanks vele schriftelijke en telefonische pogingen van klager om met verweerder in contact te komen - nagenoeg niets van zich laten horen noch heeft hij voor klager kenbare werkzaamheden verricht. Ondanks zijn belofte gedaan in de brief van 4 november 2009 heeft verweerder ook daarna niets ondernomen. Tevens is komen vast te staan dat verweerder ondanks rappel ruim 5 maanden heeft laten verstrijken alvorens hij het dossier heeft overgedragen aan de opvolgend advocaat van klager.

5.2 Genoemde feiten en omstandigheden laten geen andere conclusie toe dan dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar tekort is geschoten in zijn zorgplicht jegens klager. Beide klachtonderdelen zijn dan ook gegrond.

6. maatregel

6.1 De raad is van oordeel dat oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing in deze kwestie passend en geboden is.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet gegrond;

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. H.C.M.J. Karskens, mr. R.P.F. van der Mark, mr. J.H.P. Smeets, mr. J.J. Trap, leden, met bijstand van mr. L. Koning als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 augustus 2011.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is in afschrift op 3 augustus 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

bezorging

De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.

Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoonnummer 076 -548 4607.

* * * * *