ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1694 Raad van Discipline Amsterdam 10-316A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1694
Datum uitspraak: 06-06-2011
Datum publicatie: 06-06-2011
Zaaknummer(s): 10-316A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Klagers verwijten verweerder dat hij ten onrechte beslag heeft gelegd onder klagers ten aanzien van openstaande declaraties van verweerder voor andere vennootschappen. Klacht deels niet ontvankelijk, deels ongegrond.

                                                 RAAD VAN DISCIPLINE

                                                   in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 6 juni 2011

in de zaak 10-316 A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

de heer

(k l a g e r  s u b  1)

de besloten vennootschap 

(k l a a g s t e r   s u b  2)

(klager sub 1 en klaagster sub 2 tezamen aangeduid als klagers)

tegen

de heer mr. drs.

v e r w e e r d e r  

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 26 augustus 2010, door de raad ontvangen op 27 augustus 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 1 maart 2011. Ter zitting zijn verschenen klagers, verweerder en zijn advocaat mr. M.W.E. Evers. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

-  de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad;

- de stukken genummerd onder 1 t/m 9 in de bij deze brief gevoegde inventarislijst, en

- de brief van mr. M.W.E. Evers van 17 februari 2011 met bijlage.

2 De klacht

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld door:

(a) op ondeugdelijke gronden en zonder over enig bewijs te beschikken, klagers      aansprakelijk te stellen voor de vorderingen op een andere B.V.;

(b) deze aansprakelijkheidsstellingen te doen zonder dat daarbij hoor en wederhoor is toegepast;

(c) ter zake van de openstaande declaraties van het kantoor van verweerder rechtsmaatregelen te treffen (waaronder een conservatoir beslag en een daaraan gekoppelde bodemprocedure) zonder eerst een begrotingsprocedure af te ronden terwijl verweerder wist dat de hoogte van de openstaande declaraties door klagers werden betwist;

(d) voor de openstaande declaraties conservatoir beslag te leggen ten laste van klagers en dit te handhaven terwijl verweerder wist, althans had behoren te weten, dat voor wat betreft de ten laste van klager sub 1 gelegde beslagen, hij daardoor ook het gezin van klager sub 1 zou treffen, terwijl er geen enkele vrees was voor verduistering van gelden of middelen;

(e) een betaling van EUR 4.000,- niet af te boeken op het saldo van openstaande declaraties van B.V. X, en

(f) de werkzaamheden ten behoeve van aan klagers gerelateerde vennootschappen door onervaren stagiaires te laten uitvoeren terwijl één daarvan nog niet beëdigd was als advocaat en daarbij onvoldoende te waken voor de kwaliteit van die werkzaamheden.

3. De feiten

3.1 Verweerder heeft in de periode juli 2008 tot december 2008 rechtsbijstand verleend aan de besloten vennootschap X B.V. Klaagster sub 2 is enig aandeelhouder van X B.V. Klager sub 1 is enig bestuurder en aandeelhouder van klaagster sub 2, en in die hoedanigheid enig aandeelhouder en bestuurder van X B.V. De declaraties van verweerder voor ten behoeve van X B.V. verrichte werkzaamheden zijn tot een bedrag van EUR 49.581,76 onbetaald gebleven. Verweerder heeft op 19 januari 2010 verlof gevraagd en verkregen om over te gaan tot het leggen van conservatoir beslag ten laste van X B.V. en van klagers. Op 20 januari 2010 zijn de diverse beslagen gelegd. X B.V. is op 16 februari 2010 in staat van faillissement verklaard. Aan klaagster sub 2 is op 8 juli 2010 surseance van betaling verleend.

3.2 Verweerder heeft voorts op verzoek van klager sub 1werkzaamheden verricht voor Y B.V. Van de declaratie voor werkzaamheden die verweerder voor Y B.V. heeft verricht stond een bedrag open van EUR 13.931,33. In januari 2009 is door X B.V. een bedrag van EUR 4.000,- betaald aan het kantoor van verweerder. Verweerder heeft dat bedrag in mindering gebracht op de nog openstaande declaratie(s) van Y B.V. Y B.V. is in staat van faillissement verklaard op 31 maart 2009.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Naar het oordeel van de raad lenen de klachtonderdelen (c), (e) en (f) zich voor een gezamenlijke beoordeling. Deze klachtonderdelen zien alle op de gedragingen van verweerder ten opzichte van hetzij X B.V. hetzij Y B.V., die geen partij zijn in deze klachtprocedure. Daaruit volgt dat aan klagers geen klachtrecht toekomt ten aanzien van deze gedragingen, zodat klagers in deze klachtonderdelen niet ontvankelijk moeten worden verklaard.

4.2 Ook de klachtonderdelen (a), (b) en (d) kunnen gezamenlijk worden beoordeeld. De raad acht bij de beoordeling van deze klachtonderdelen van belang dat verweerder voorafgaand aan het treffen van de maatregelen het voorgeschreven overleg heeft gevoerd met de deken. Voor zover de raad kan beoordelen waren er kennelijk voldoende aanknopingspunten om verlof tot het leggen van conservatoir beslag onder klagers te leggen, hetgeen volgt uit het feit dat het verzoek tot het leggen van het beslag is toegewezen. Voor zover klagers het met die beslaglegging oneens zijn, geldt dat daartegen rechtsmiddelen open staan die klagers kennelijk tot op heden niet hebben benut. Het is aan de civiele rechter om te beoordelen of en zo ja in hoeverre het door  verweerder gelegde beslag onrechtmatig is. De raad kan de handelswijze van verweerder op dit punt slechts marginaal toetsen. Gelet op hetgeen de raad uit de stukken kan afleiden en hetgeen ter zitting is verhandeld, heeft de raad geen aanleiding om te veronderstellen dat de getroffen rechtsmaatregelen zodanig ingrijpend zijn geweest, dat daaraan de conclusie moet worden verbonden dat verweerder in tuchtrechtelijke zin verwijtbaar heeft gehandeld. De raad acht de klachtonderdelen (a), (b) en (d) dan ook ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart  klagers in de klachtonderdelen (c), (e) en (f) niet ontvankelijk;

- verklaart de klachtonderdelen (a), (b) en (d) ongegrond

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juni 2011 door mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. A.G. van Marwijk Kooy, B.E. van der Molen, B. Roodveldt, J.J. Trap, leden en mr. D.J.L. Siegers als griffier.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is op 6 juni 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klagers

- verweerder

- de deken in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.      Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607