ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1681 Raad van Discipline Amsterdam 10-380A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1681
Datum uitspraak: 24-05-2011
Datum publicatie: 30-05-2011
Zaaknummer(s): 10-380A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Handelen van een deken, lid R.v.T, R.v.D, Hof
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klacht tegen advocaat als deken. Klager heeft reeds zonder succes procedure op grond van artikel 13 Advocatenwet gevoerd. De weigering door verweerder om een advocaat aan te wijzen is niet op onjuiste gronden gedaan. Verzet ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 24 mei 2011

in de zaak 10-380A

¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr. A.W.J. Castelijns in zijn hoedanigheid van deken in het arrondissement Alkmaar

Postbus 9004

1800 GA Alkmaar

v e r w e e r d e r

Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 12 oktober 2010, bij de raad binnengekomen op 14 oktober 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 8 november 2010 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 8 november 2010 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 20 november 2010 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 15 maart 2010 in aanwezigheid van verweerder. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, zonder bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven.

 het verzet van klager bij brief met bijlagen van 20 november 2010.

De klacht/het verzet

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij zich niet heeft gekweten van zijn taak als deken waardoor er sprake is van een onrechtmatige daad en een ernstige tekortkoming in de uitoefening van zijn taak als deken.

2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.

Feiten

3.1 Voor de beoordeling van het verzet kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Klager heeft bij verweerder een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 26 januari 2010 heeft verweerder geweigerd een advocaat aan te wijzen. In een klaagschrift van 2 februari 2010 heeft klager zich bij het hof van discipline over die weigering beklaagd. Het beklag van klager is door het hof van discipline bij beslissing van 2 augustus 2010 ongegrond verklaard.

De beoordeling van het verzet

4.1 Ingevolge artikel 46 van de Advocatenwet is aan tuchtrechtspraak onderworpen enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Daarvan is sprake indien een advocaat die in een andere hoedanigheid optreedt, zoals in dit geval die van deken in het arrondissement Alkmaar, zich daarbij zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Het hof van discipline heeft op 2 augustus 2010 (zaaknummer 5704) al beslist dat de weigering door verweerder om een advocaat aan te wijzen niet op onjuiste gronden is gedaan. Er zijn door klager geen feiten, omstandigheden en argumenten aangedragen die niet reeds in het oordeel van het hof zijn betrokken. Op basis daarvan is de raad van oordeel dat de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond;

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. A. de Groot, mr. J.H.P. Smeets, en mr. S. Wieberdink, leden, met bijstand van mr. R.A. Veldman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 mei 2011.

voorzitter griffier

Deze beslissing is in afschrift op 24 mei 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.