ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1629 Raad van Discipline Amsterdam 10-110U 10-111U 10-112U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1629
Datum uitspraak: 02-05-2011
Datum publicatie: 10-05-2011
Zaaknummer(s):
  • 10-110U
  • 10-111U
  • 10-112U
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klacht tegen eigen advocaat (en kantoorgenoten) over kwaliteit van dienstverlening en over het niet onderzoeken van toevoegingsmogelijkheid door voorzitter kennelijk ongegrond verklaard. Verzet tegen voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk wegens overschrijding verzettermijn.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 2 mei 2011

in de zaken 10-110U,10-111U en 10-112U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

De heer mr.

De heer mr.

v e r w e e r d e r s

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 25 maart 2010, bij de raad binnengekomen op 26 maart 2010, heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 8 april 2010 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 8 april 2010 aan klager is verzonden.

1.3 Op 4 mei 2010 ontving de raad de aangetekend aan klager verzonden brief met de beslissing van 8 april 2010 van TNT Post retour met de mededeling “niet afgehaald”. Bij brief van 4 mei 2010 heeft de raad de beslissing nogmaals per gewone post aan klager verzonden.

1.4 Bij brief van 13 mei 2010, door de raad ontvangen op 18 mei 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter.   

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 november 2010 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6 De raad heeft kennis genomen van:

- de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter waarvan verzet en van de 

    stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzet van klager bij brief van 13 mei 2010.

2 De klacht/het verzet

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat:

a)  verweerder sub 3 ten onrechte heeft nagelaten verzet in te stellen tegen de alimentatiebeschikking dan wel een procedure tot wijziging van de alimentatie te starten;

b)  het gedeclareerde bedrag niet in verhouding staat tot de geleverde diensten;

c) verweerder sub 3 ten onrechte geen toevoeging heeft aangevraagd omdat hij wist dat klager daarvoor in aanmerking zou komen. Dat ten onrechte een voorschot is gevraagd en dat dit voorschot ten onrechte niet is terugbetaald;

d) het advocatenkantoor van verweerders aansprakelijk is voor de door klager geleden schade.

2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.

3 Ontvankelijkheid

3.1 Bij ongedateerde brief aan de raad van toezicht in het arrondissement Utrecht heeft klager zijn klacht ingediend tegen verweerders.

3.2 Op 8 april 2010 heeft de griffier van de raad van discipline de voorzittersbeslissing per aangetekende brief verstuurd naar het adres van klager. Op 4 mei 2010 is deze brief retour ontvangen door de griffier van de raad met de mededeling “niet afgehaald”.

3.3 Ingevolge artikel 46h Advocatenwet kunnen de klager en de deken binnen veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing, schriftelijk verzet doen bij de raad van discipline. In verband met de verzending op 8 april 2010, liep de verzettermijn derhalve op 22 april 2010 af.

3.4  Hoewel de verzettermijn ruimschoots verstreken was, heeft verweerder in zijn verzetschrift noch ter zitting een verklaring gegeven voor het niet afhalen van de brief. Ter zitting heeft klager aangevoerd dat hij in die betreffende week niet thuis was. Nu de brief eerst op 4 mei 2010 retour is ontvangen moet de raad het ervoor houden dat er voldoende gelegenheid was voor klager de brief alsnog op te halen. Dat de post geen bericht in klagers brievenbus zou hebben achtergelaten zoals klager nog heeft geopperd, wordt niet ondersteund door enig stuk en strookt evenmin met het feit dat het poststuk pas op 4 mei 2010 is teruggezonden. Naar het oordeel van de raad komt het niet afhalen van aangetekende post voor rekening en risico van de geadresseerde. Nu het verzetschrift ruimschoots na afloop van de verzettermijn door de raad is ontvangen, is het verzet niet-ontvankelijk.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, A. de Groot,         M. Pannevis, H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 mei 2011.

voorzitter       griffier

Bij afwezigheid van de voorzitter mr. D.J. Markx is deze beslissing in haar opdracht getekend door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op   mei 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerders

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.