ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1626 Raad van Discipline Amsterdam 10-175A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1626 |
---|---|
Datum uitspraak: | 02-05-2011 |
Datum publicatie: | 10-05-2011 |
Zaaknummer(s): | 10-175A |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Confraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen advocaat wederpartij wegens overlegging confraternele correspondentie in procedure en bespreking ervan in conclusie waardoor correspondentie deel is gaan uitmaken van dossier. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens ontbreken tuchtrechtelijk te respecteren belang en deels ongegrond omdat correspondentie zonder bezwaar van klaagster reeds door voorganger in het geding was gebracht. |
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 2 mei 2011
in de zaak 10-175A
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 12 mei 2010 binnengekomen klacht van:
k l a a g s t e r
tegen:
De heer mr.
v e r w e e r d e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 11 mei 2010, bij de raad binnengekomen op 12 mei 2010 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 23 november 2010 in aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, van de stukken genummerd 1 t/m 10 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2 De klacht
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:
a) confraternele correspondentie in de procedure bij de rechtbank heeft overgelegd;
b) in zijn conclusie de confraternele correspondentie bespreekt, waardoor deze deel is gaan uitmaken van het dossier.
2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klaagster de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.
3 Feiten:
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is
verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 De cliënt van verweerder en klaagster zijn verwikkeld in verschillende procedures. Inmiddels is de aansprakelijkheid in rechte vastgesteld en is een schadestaatprocedure aanhangig. In deze procedure heeft verweerder bij conclusie van antwoord correspondentie in het geding gebracht, gevoerd tussen de vorige advocaat van klaagster en de vorige advocaat van de cliënte van verweerder.
3.2 Bij brief van 10 februari 2010 heeft de advocaat van klaagster verweerder verzocht genoemde correspondentie uit het geding te verwijderen, bij gebreke waarvan een klacht bij de deken zou worden ingediend. Verweerder heeft de brieven uit het geding (doen) halen.
4 Beoordeling
Ad klachtonderdeel a
4.1 Hoewel verweerder in strijd met gedragsregel 12 confraternele brieven in het geding heeft gebracht, heeft verweerder voldaan aan de sommatie van de advocaat van klaagster en de brieven ingetrokken. Nu aan deze sommatie is voldaan, heeft klaagster geen tuchtrechtelijk te respecteren belang meer bij de onderhavige klacht. Klaagster kan derhalve niet worden ontvangen in dit klachtonderdeel, zodat dit niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Ad klachtonderdeel b
4.2 Verweerder heeft onweersproken gesteld dat de gewraakte correspondentie door zijn voorganger zonder bezwaar van klaagster reeds in het geding is gebracht. De raad volgt verweerder dan ook in zijn stellingname dat de gewraakte correspondentie reeds onderdeel is gaan uitmaken van het dossier. Ook dit klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart klachtonderdeel a niet-ontvankelijk en klachtonderdeel b ongegrond.
Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, A. de Groot,
M. Pannevis, H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 mei 2011.
voorzitter griffier
Bij afwezigheid van de voorzitter mr. D.J. Markx is deze beslissing in haar opdracht getekend door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op mei 2011 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC
Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan
uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke
kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de
indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden
toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Telefonische informatie
076 – 548 4607.