ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1386 Raad van Discipline Amsterdam 09-302A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1386
Datum uitspraak: 28-02-2011
Datum publicatie: 01-03-2011
Zaaknummer(s): 09-302A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster zou van haar cliënt afkomstige informatie hebben verstrekt in een procedure, wetende dat die informatie onjuist was. Verzet ongegrond

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 28 februari 2011

in de zaak 09-302A

___________________________________________________________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

klager

tegen:

Mevrouw mr.

verweerster

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 12 november 2009, op dezelfde dag door de raad ontvangen, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 2 december 2009 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 3 december 2009 aan klager verzonden.

1.3 Bij fax gedateerd 14 december 2009, gezonden aan een niet aan de raad toebehorend faxnummer en na omzwervingen bij de raad binnengekomen op 17 juli 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 december 2010 in aanwezigheid van verweerster. Klager is, zoals hij in zijn tevoren toegezonden pleitnota heeft aangekondigd, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klager van 14 december 2009;

- faxen van klager van 17 juli (met bijlagen) en 18 november 2010

.

2. Klacht/verzet

2.1. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld, omdat zij in een door haar geconcipieerde conclusie van antwoord onjuistheden heeft opgenomen, door geen rekening te houden met een door de eiseres (een vennootschap waarin klager bestuurder was) verrichte betaling.

2.2. Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de (plaatsvervangend) voorzitter ten onrechte en op onjuiste gronden de klacht ongegrond heeft verklaard.

3. Feiten

3.1. Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2. Klager is als bestuurder van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid verwikkeld in diverse geschillen met de Ontvanger van de Belastingdienst. Verweerster is in enkele van die geschillen als advocaat opgetreden voor de Ontvanger.

3.3. Verweerster heeft in één van die procedures in een conclusie van antwoord van 1 april 2009 gesteld dat de vennootschap waarvan klager bestuurder is nog niets aan de fiscus heeft betaald op de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2009. Op 27 februari 2009 had de vennootschap echter reeds een bedrag van € 4.000 in mindering op die aanslag voldaan, zodat de bewuste stelling uit de conclusie van antwoord niet juist was.

3.4. Dit heeft geen betekenis gehad voor het verloop van de procedure. Klager is in zijn vordering in de bewuste procedure namelijk niet ontvankelijk verklaard.

3.5. Verweerster heeft gesteld dat zij, toen zij de conclusie opstelde, van de betaling niet op de hoogte was.

4. Beoordeling van het verzet

4.1 Het verzetschrift tegen de op 3 december 2009 aan partijen verzonden beslissing is op 17 juli 2010 door de raad ontvangen. Blijkens artikel 46h Advocatenwet dient het verzetschrift binnen veertien dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing ter griffie van de raad zijn ingediend.

4.2 Klager heeft aangevoerd dat hij het verzetschrift reeds op 14 december 2009 per fax heeft ingediend, maar het heeft verzonden aan een faxnummer dat niet aan de raad toebehoort. Alleen het laatste cijfer van het gebruikte faxnummer wijkt af van het fax¬nummer van de raad. De raad heeft kunnen vaststellen dat het verzetschrift op de door klager genoemde datum werkelijk aan het onjuiste faxnummer is verzonden. Nu verweerster ter zitting te kennen heeft gegeven terzake van de tijdigheid van het verzet geen verweer te willen voeren, neemt de raad veronderstellenderwijs aan dat het verzet tijdig is ingesteld, en dat klager daarmee ontvankelijk is in zijn verzet.

4.3 De inhoud van het verzetschrift behelst een herhaling van hetgeen reeds in het klachtdossier aan de orde komt. Naar het oordeel van de raad leiden de inhoud van het verzetschrift en de overige door klager overgelegde stukken niet tot vaststelling van andere feiten, andere beschouwingen of gevolgtrekkingen dan in de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter.

4.4 Op basis van het voorgaande is de raad van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet kunnen slagen en dat de (plaatsvervangend) voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.

4.5 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. E.J. Ferman, A. Gerritsen-Bosselaar, M. Pannevis, H.B. de Regt,  leden, met bijstand van mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 februari 2011.

voorzitter             griffier

Deze beslissing is in afschrift op 28 februari 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.