ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1237 Raad van Discipline Amsterdam 10-116U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1237
Datum uitspraak: 14-12-2010
Datum publicatie: 21-12-2010
Zaaknummer(s): 10-116U
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht betreft de advocaat van de wederpartij. Klager verwijt verweerder dat hij ten behoeve van een kort geding gebruik heeft gemaakt van onrechtmatig verkregen documenten. Daarnaast heeft verweerder een vonnis overgelegd, dat niet openbaar was. De raad is van oordeel dat de klachten ongegrond zijn.  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 14 december 2010

in de zaak 10-116U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 7 april 2010 binnengekomen klacht van:

de heer ing

klager

tegen:

de heer mr.

v e r w e er d e r 

1.   Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 6 april 2010, door de raad ontvangen op 7 april 2010, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. De klacht is ter zitting van de raad van 11 oktober 2010 behandeld in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 

1.3. De raad heeft kennisgenomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 10 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van 6 april 2010 genoemde inventarislijst.

2.   De klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld omdat hij:

a. een onrechtmatig verkregen en vertrouwelijke informatie bevattende productie in het geding heeft gebracht;

b. ondanks het verbod op te treden in geval van belangenconflicten, een vonnis uit het dossier van klager (dat indertijd behandeld is door een kantoorgenoot van verweerder) als productie 13 over te leggen.  

3.    Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Verweerder heeft uitgeverij X bijgestaan in een door klager gestart kort geding. Dit kort geding is op 20 november 2009 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam behandeld. Ten behoeve van dit kort geding heeft verweerder een aantal producties ter kennis van de voorzieningenrechter gebracht.

3.3 Productie 8 betrof een document van het Recherche Bijstandsteam Gelderland. Dit document werd toegezonden aan de officier van justitie in Zwolle ten behoeve van de aanvraag van een gerechtelijk vooronderzoek tegen de in dat proces-verbaal genoemde personen.

3.4 Productie 13 betrof een vonnis van een rechtbank in een procedure in 1994 in welke procedure klager door een kantoorgenoot van verweerder werd bijgestaan.

4.    Beoordeling van de klacht

4.1 De klachtonderdelen zullen hierna afzonderlijk worden behandeld. 

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de raad als volgt. Onder een “onrechtmatig verkregen document” verstaat de raad een document dat onrechtmatig in het verkeer is gekomen. In de onderhavige zaak heeft klager niet aannemelijk gemaakt en is niet vast te stellen dat verweerder het document onrechtmatig heeft verkregen. Hierbij is voorts van belang dat de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij. In dergelijke gevallen is de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf van toepassing, inhoudende dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

4.3 Indien het handelen van verweerder aan de hiervoor beschreven maatstaf wordt getoetst, komt de raad tot het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk geen verwijt treft door het betreffende document te gebruiken in het kort geding. De hiervoor beschreven grenzen zijn door verweerder niet overschreden. Klachtonderdeel a is dan ook ongegrond.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de raad als volgt. Klager heeft ter zitting duidelijk gemaakt dat dit klachtonderdeel aldus moet worden begrepen, dat hij geen bezwaar maakt tegen het optreden van verweerder tegen hem, maar enkel tegen het feit dat verweerder gebruik heeft gemaakt van een vonnis dat volgens klager niet openbaar is.

4.5 Voor wat betreft het gebruik van het vonnis overweegt de raad als volgt. Het stond verweerder vrij het vonnis als productie over te leggen in het kort geding. Het vonnis is een openbaar document, dat vrij te verkrijgen is. Het feit dat dit vonnis niet via internet is te vinden, maakt dit niet anders. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. A. de Groot, mr. M.W. Schüller, mr. J.J. Trap, mr. S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2010.

voorzitter           griffier

Deze beslissing is in afschrift op 14 december 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep

zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van

de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.