ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1229 Raad van Discipline Amsterdam 10-125U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1229
Datum uitspraak: 07-12-2010
Datum publicatie: 21-12-2010
Zaaknummer(s): 10-125U
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet, inzake klacht over een advocaat die klager financiëel zou hebben benadeeld. Verzetschrift biedt geen nieuwe informatie. Verzet ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 7 december 2010

in de zaak 10-125U

___________________________________________________________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

klager

tegen:

De heer mr.

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 12 april 2010, door de raad ontvangen op 13 april 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 23 april 2010 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op dezelfde dag aan klager is verzonden.

1.3 Bij brief gedateerd 30 april 2010, bij de raad binnengekomen op 4 mei 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 14 september 2010 in aanwezigheid van klager. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klager van 4 mei 2010 met bijlagen;

- de brief van klager van 6 september 2010 met bijlagen.

2. Klacht/verzet

2.1. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij zijn verantwoordelijkheid als volmachtgever niet juist heeft uitgeoefend.

2.2. Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de (plaatsvervangend) voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard; klager verwijst hiertoe naar de bevestiging van een overeenkomst van 1 december 2009.

3. Feiten

3.1. Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2. Klager stelt dat een zekere heer R. als gevolmachtigde van verweerder is opgetreden en waardoor klager grote financiële schade heeftgeleden aangezien R. in die hoedanigheid grote sommen geld van klagers privérekening heeft gehaald

3.3. Verweerder heeft gesteld dat klager en R. hem onbekend zijn en dat hij nimmer een volmacht zoals klager stelt heeft ondertekend of afgegeven.

3.4. Klager heeft ondanks herhaald verzoek geen bewijsstukken van de feiten, die hij aan zijn klacht ten grondslag legt, overgelegd.

4. Beoordeling van het verzet

4.1. De inhoud van het verzetschrift behelst een herhaling van hetgeen reeds in het klachtdossier aan de orde komt. Naar het oordeel van de raad leiden de inhoud van het verzetschrift en de overige door klager overgelegde stukken niet tot vaststelling van andere feiten, andere beschouwingen of gevolgtrekkingen dan in de beslissing van de voorzitter.

4.2. Op basis van het voorgaande is de raad van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet kunnen slagen en dat de (plaatsvervangend) voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.

4.3. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. A. de Groot, J.M. van de Laar, H.B. de Regt, J.J. Trap, leden, met bijstand van mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2010.

voorzitter griffier

Deze beslissing is in afschrift op 7 december 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.