ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1130 Raad van Discipline Amsterdam 10-087A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1130
Datum uitspraak: 23-11-2010
Datum publicatie: 23-11-2010
Zaaknummer(s): 10-087A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Verzet bevat dezelfde gronden als eerder aan de klacht ten grondslag waren gelegd. Verzet ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 23 november 2010

in de zaak 10-087 A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de be-slissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 9 maart 2010, bij de raad binnen gekomen op 11 maart 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 9 april 2010 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 april 2010 aan klager is verzonden.

1.3 Bij brief van 20 april 2010, door de raad ontvangen op 22 april 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van 20 september 2010 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blij-kens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzet van klager bij brief van 20 april 2010.

2. De klacht; het verzet

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij

a) op oneigenlijke gronden en met leugens de echtscheidingsprocedure heeft gerekt, waardoor klager langer alimentatie moet betalen;

b) niet reageert op verzoeken van de advocaat van klager om te komen tot onderling overleg over de door de rechtbank vastgestelde alimentatie;

c) niet meewerkt aan het terugbetalen cq verrekenen van de door klager ten behoeve van zijn ex-echtgenote betaalde inkomstenbelasting;

d) de privacy van klager heeft geschonden door een detective in te schakelen om klager “op te sporen”, terwijl het adres van klager al bekend was; ook is informatie ingewonnen bij de bu-ren.

2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard. De uitspraak van de voorzitter zou een aantal feitelijke onjuisthe-den bevatten. Klager voert voor het overige voor het verzet dezelfde inhoudelijke argumenten aan die hij eerder aan de klacht ten grondslag heeft gelegd.

3. Feiten

3.1 Voor de vaststelling van de feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter d.d. 9 april 2010. Het verzetschrift bevat geen gronden die nopen tot aanvulling of wijziging in de vaststelling van de feiten.

4. Beoordeling van het verzet / de klacht

4.1 Klager heeft ter zitting gesteld dat artikel 46 Advocatenwet een grote mate van vrijheid geeft aan de handelwijze van de advocaat. Deze vrijheid ontleent een advocaat echter aan de jurisprudentie van het Hof van Discipline, en niet aan artikel 46 Advocatenwet. De raad gaat ervan uit dat klager dat zo bedoeld heeft.

4.2 Het verzetschrift van klager bevat dezelfde argumenten die ook aan de klacht ten grondslag zijn gelegd. In zijn verzetschrift heeft klager niet concreet gemotiveerd waarom de voorzitter op basis van de zich in het dossier bevindende stukken niet tot een kennelijk ongegrondver-klaring had mogen komen.

4.3 In zijn verzetschrift maakt klager niet duidelijk welke feitelijke vaststellingen door de voorzitter niet juist zouden zijn geweest. Klager schrijft dat de hoogte van de alimentatie een niet discussiepunt is geweest. De raad merkt op dat de voorzitter in haar beslissing de hoogte van de alimentatie niet betrokken heeft in haar oordeel. De voorzitter heeft in haar beslissing onder klachtonderdeel a) een oordeel gegeven over de duur van de echtscheidingsprocedure die gevolgen heeft voor de duur van de door klager te betalen alimentatie, en in klachtonder-deel b) over het voeren van overleg over de door de rechtbank vastgestelde alimentatie. De hoogte van alimentatie is niet beoordeeld.

4.4 Tegenover de motivering van het oordeel van de voorzitter heeft klager onvoldoende gesteld of aannemelijk gemaakt om die beslissing aan te tasten. De beslissing van de voorzitter is terecht en op juiste gronden gewezen. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat er geen aanknopingspunten zijn voor nader onderzoek, zodat het verzet ongegrond moet worden verklaard.

BESLISSING:

4.5 De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. M. Le Belle, A. Gerritsen-Bosselaar, B. Roodveldt, J.H.P. Smeets, leden, met bijstand van mr. M. Stevens als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 november 2010.

voorzitter        griffier

Deze beslissing is in afschrift op 23 november 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager;

- verweerder;

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam;

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.