ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1125 Raad van Discipline Amsterdam 10-253A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1125
Datum uitspraak: 23-11-2010
Datum publicatie: 23-11-2010
Zaaknummer(s): 10-253A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij gegrond wegens onnodig grievende uitlating jegens klaagster. Gegrondverklaring zonder oplegging van maatregel

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 23 november 2010

in de zaak 10-253A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 8 juli 2010 binnengekomen klacht van:

Mevrouw

k l a a g s t e r

tegen:

Mevrouw mr.

v e r w e e r s t e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 7 juli 2010, bij de raad binnengekomen op 8 juli 2010 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 22 september 2010 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 8 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster zich kort na de mondelinge behandeling van een verzoek tot wijziging van de zorg/omgangsregeling van het minderjarige kind, als advocate van de wederpartij onprofessioneel en krenkend heeft uitgelaten door klaagster kort na de zitting te hebben toegevoegd: “dat haar trukendoos nu wel bijna leeg zou moeten zijn, hè, en er nu waarschijnlijk nog maar één truc inzit”. 

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerster volgens klaagster de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

3 Feiten:

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is

  verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Verweerster staat de wederpartij bij als advocaat in verscheidene procedures op het gebied van personen- en familierecht. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 maart 2010 van een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling heeft klaagster vermoedens geuit van seksueel misbruik c.q. seksueel grensoverschrijdend gedrag van de cliënt van verweerster jegens hun dochter.

3.2 Na afloop van de zitting heeft verweerster klaagster op de gang toegesproken en gezegd: “dat haar trukendoos nu wel bijna leeg zou moeten zijn, hè, en er nu waarschijnlijk nog maar één truc inzit”.

3.3 Op 12 maart 2010 heeft klaagster verweerster per e-mail laten weten de opmerking als zeer grievend en beledigend te hebben ervaren. In reactie daarop heeft verweerster diezelfde dag een e-mail naar de advocaat van klaagster gezonden waarin zij verweerster haar verontschuldiging heeft aangeboden.

4 Beoordeling

4.1  Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klaagsters wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is echter niet onbeperkt en kan (onder meer) worden ingeperkt indien de advocaat zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij. Naar het oordeel van de raad doet genoemde uitzondering zich in deze situatie voor, zodat de klacht gegrond is.

5  Maatregel

5.1 Gelet op het feit dat verweerster vrijwel direct na het incident haar excuses aan klaagster heeft gemaakt en zij deze excuses ter zitting heeft herhaald, heeft verweerster er naar het oordeel van de raad voldoende blijk van gegeven het klachtwaardige van haar gedrag in te zien, zodat kan worden volstaan met gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart de klacht gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs E.J. Ferman, P.W.M. Huisman,

M. Pannevis, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier. en uitgesproken ter openbare zitting van 23 november 2010.

voorzitter       griffier

Deze beslissing is in afschrift op 23 november 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC 

  Prinsenbeek

b. Bezorging

  De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan

  uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke

  kantooruren.

c. Per fax

  Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de

  indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden

  toegezonden aan de griffie van het hof.

d.  Telefonische informatie

  076 – 548 4607.