ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0974 Raad van Discipline Amsterdam 10-032Alk en 10-033Alk

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0974
Datum uitspraak: 31-08-2010
Datum publicatie: 07-09-2010
Zaaknummer(s): 10-032Alk en 10-033Alk
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Dit betreft een klacht tegen de advocaten van de wederpartij. Klager stelt zich op het standpunt dat verweerders hebben bijgedragen aan eigenrichting, onder andere door een vrijwaringsbrief te dicteren. De klacht is ongegrond verklaard.  

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 31 augustus 2010

in de zaak 10-032Alk en 10-033Alk

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 26 januari 2010 binnengekomen klacht van:

de heer

klager

tegen:

1. de heer mr.

2. de heer mr.

hierna: v e r w e er d e r  s u b  1,  v e  r w e e r d e r  s u b  2,  en waar mogelijk gezamenlijk: verweerders

1.   Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 25 januari 2010, door de raad ontvangen op 26 januari 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. De klacht is behandeld ter zitting van 16 juni 2010 in aanwezigheid van partijen. Klager werd ter zitting bijgestaan door zijn advocaat. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3. De raad heeft kennis genomen van de in § 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 11 met bijlagen, zoals vermeld in de bij de brief van 25 januari 2010 genoemde inventarislijst.

2.   Klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders in strijd met artikel 46 Advocatenwet hebben gehandeld doordat zij het vertrouwen in de advocatuur beschaamd zouden hebben omdat:

a. zij twee medewerkers van de stal en de politie hebben medegedeeld dat hun cliënte eigenaar was geworden van het paard;

b. telefonisch een brief hebben gedicteerd om die overtuiging kracht bij te zetten (de vrijwaring);

c. cliënte hebben geadviseerd het paard te ontvreemden.

3.    Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 De cliënte van verweerders heeft een paard verkocht aan klager, waarbij zij gelijktijdig een paard van klager heeft gekocht. 

3.3 Na de levering van de paarden maken beide partijen melding van medische gebreken aan beide paarden. Door verweerders wordt namens hun cliënte de ontbinding, subsidiair de vernietiging van de overeenkomst met klager ingeroepen.

3.4 Op 29 december 2008 heeft cliënte van verweerders een bezoek gebracht aan de stal waar klager het door hem gehouden paard onder had gebracht. Cliënte van verweerders heeft de stalhouder meegedeeld dat zij het paard weer wilde meenemen omdat zij de eigenaar is, althans weer is geworden.

3.5 De stalhouder wilde het paard niet zonder meer aan de cliënte van verweerders meegeven. Daarop heeft telefonisch overleg plaatsgevonden tussen verweerder sub 2 en de stalhouder in welk gesprek verweerder sub 2 heeft toegelicht dat tussen klager en zijn cliënte een geschil was ontstaan over de paarden en dat zijn cliënte zich op het standpunt stelde dat zij eigenaar was, althans weer was geworden, van het paard.

3.6 Op een later moment diezelfde dag heeft telefonisch contact plaatsgevonden met verweerder sub 1. In dit telefoongesprek heeft verweerder sub 2 een vrijwaringsbriefje gedicteerd. De stalhouder wilde het paard namelijk alleen aan de cliënte van verweerders meegeven als hij hierdoor geen financieel risico liep. Daartoe diende het vrijwaringsbriefje.

3.7 Verweerder sub 2 heeft zijn cliënte gezegd het terrein te verlaten toen het niet lukte het paard mee te nemen.

3.8 Klager en de cliënte van verweerders voeren inmiddels een civielrechtelijke procedure.

4.    Beoordeling van de klacht

4.1 Bij de beoordeling van het klacht stelt de raad voorop dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten. Deze vrijheid brengt evenwel niet mee dat de advocaat de belangen van de wederpartij van zijn cliënt nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden.

4.2 De raad zal de klachtonderdelen hierna afzonderlijk behandelen en toetsen aan de hiervoor weergegeven maatstaf.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de raad als volgt. Het staat vast dat verweerder sub 2 de stalhouder te woord heeft gestaan, de exacte inhoud van de mededelingen van verweerder sub 2 aan de stalhouder staat echter niet vast. Klager heeft gesteld dat verweerder sub 2 tegen de stalhouder heeft gezegd dat zijn cliënte eigenaar is geworden van het paard. Verweerder sub 2 heeft gesteld dat hij de stalhouder heeft geïnformeerd over het standpunt van zijn cliënte en voorts dat hij de stalhouder heeft meegedeeld dat hij een eigen afweging diende te maken. De exacte inhoud van het telefoongesprek staat derhalve niet vast. Ook de exacte inhoud van de mededelingen van verweerder sub 1 aan de stalhouder staan niet vast. Hiermee staat niet vast dat verweerders de belangen van klager nodeloos of op ontoelaatbare wijze hebben geschaad. Klachtonderdeel a is dan ook ongegrond.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de raad als volgt. Verweerder sub 2 heeft het vrijwaringsbriefje gedicteerd omdat de stalhouder geen financieel risico wilde lopen. Niet valt in te zien op welke wijze verweerder sub 2 hiermee de belangen van klager nodeloos of op ontoelaatbare wijze heeft geschaad. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de raad als volgt. Uit de stukken is niet gebleken dat verweerders hun cliënte hebben geadviseerd het paard te ontvreemden, zodat dit klachtonderdeel niet is komen vast te staan. Klachtonderdeel c is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

in zaak 10-032Alk:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

in zaak 10-033Alk:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. M.A. Le Belle, mr. P.W.M. Huisman, mr. M.W. Schüller, mr. M.L.F.J. Schyns, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 augustus 2010.

voorzitter           griffier

Deze beslissing is in afschrift op 31 augustus 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerders

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- klager

- verweerders

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.