ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0863 Raad van Discipline Amsterdam 10-006H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0863
Datum uitspraak: 19-07-2010
Datum publicatie: 20-07-2010
Zaaknummer(s): 10-006H
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: De advocaat privé
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie:  Betrokkenheid van advocaat in privé bij het overleggen van een valse verklaring in rechte. Klacht gegrond. Voorwaardelijke schorsing 1 maand.  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 19 juli 2010

in de zaak 10-006H

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

Mevrouw mr.

Advocaat

v e r w e e r s t e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 12 januari 2010, door de raad ontvangen op 14 januari 2010,                          heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 17 mei 2010 in aanwezigheid van verweerster. Klager is met bericht van verhindering niet verschenen.

1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 genoemde brieven van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 tot en met 33 met bijlagen, genoemd in de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2. Klacht

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster, in strijd met artikel 46 Advocatenwet, betrokken is geweest bij het overleggen van een valse verklaring tijdens een kort geding zitting door de advocaat van een vennootschap waarvan verweerster bestuurder is. 

3. Feiten

Voor de beoordeling van de klachten kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Verweerster is advocate. Zij is tevens bestuurder van de besloten vennootschap die onder meer haar naam draagt (hierna: A B.V.). Deze vennootschap is de rechtsopvolger van een vennootschap onder firma waarvan klager in 1999 een stuk bouwgrond gekocht heeft om daarop door de desbetreffende vof een woning te laten bouwen. Op een deel van dat stuk bouwgrond was de verplichting gevestigd dit slechts als tuin te gebruiken ("de tuinstrook") en had klager in geval van verkoop een voorkeursrecht aan de vof gegeven.

3.2 A B.V. is tevens de holding van de besloten vennootschap B B.V. waarvan de levenspartner van verweerster directeur is/was. B B.V. heeft destijds de verkopend makelaar geïnstrueerd terzake de verkoop van het stuk bouwgrond aan klager alsmede het daarop te vestigen voorkeursrecht met het oogmerk om van de tuinstrook bij nog te ontwikkelen woningbouw in de toekomst een verharde verbinding te kunnen maken .

3.3 Tussen A B.V. en klager is thans een geschil gerezen omtrent de prijs waartegen de  tuinstrook aan A B.V. moet worden aangeboden. Deze tuinstrook is inmiddels voor een gedeelte bestraat en gedraineerd, er is een erfafscheiding aangebracht en er kunnen twee auto's op worden geparkeerd.

3.4 In kort geding heeft klager zich genoodzaakt gezien om de medewerking van A B.V. aan taxatie van de tuinstrook af te dwingen. In die kort geding procedure heeft de advocaat van A B.V. kort voor de mondelinge behandeling die op 4 april 2008 heeft plaatsgevonden, een verklaring overgelegd van de toenmalige notarisklerk die bij de verkoop van de bouwgrond door de vof aan klager betrokken was. Deze verklaring luidde als volgt:

"Op 30 juli 1999 vertegenwoordigde ik als bijzonder gevolmachtigde Nes a.d. Amstel VOF bij o.a. de ondertekening van de leveringsakte van 884 m2 grond van Nes a.d. Amstel VOF aan de heer P. van Esseveldt.

Voor de ondertekening van deze leveringsakte door partijen heb ik namens Nes a.d. Amstel VOF aangegeven wat de enige bedoeling van Nes a.d. Amstel VOF met het voorkeursrecht tot terugkoop van de strook grond van ca. 460 m2 met schuine arcering zoals aangegeven in de leveringsakte is: ten behoeve van het maken en gebruiken van een verharding verbinding tussen de Oude Visscher en het weiland achter de bouwkavels 7 en 8 als daar in de toekomst een woningbouwplan gerealiseerd gaat worden Van de heer van Esseveldt begreep ik dat hij hier al mee bekend was."

3.4 Op 29 april 2008 heeft de toenmalige notarisklerk bij de politie Amsterdam-Amstelland aangifte van vervalsing gedaan en terzake de namens A B.V. in kort geding overgelegde verklaring als volgt verklaard: "Ik heb dit schrijven nimmer opgemaakt, getekend of ondertekend. Mijn naam en de gelijkende handtekening zijn hier misbruikt en vervalst. Wie dat heeft gedaan weet ik niet,…".

3.5 Het als verklaring van de toenmalige notarisklerk gepresenteerde document is door de advocaat van A B.V. op 2 april 2008 ontvangen via een faxnummer afkomstig van het adres waarop A B.V. en B B.V. gevestigd zijn. De verklaring heeft een lettertype dat identiek is aan dat van de bij A B.V. en B B.V. in gebruik zijnde computer(s).

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Aan de deken heeft verweerster verklaard dat zij de verklaring niet heeft opgesteld noch in de kortgedingprocedure heeft ingebracht en dat haar advocaat, vanwege eventuele strafrechtelijke consequenties, haar geadviseerd heeft geen mededelingen te doen over de identiteit van de medewerker van A B.V. die de desbetreffende verklaring naar de advocaat van A B.V. heeft gestuurd.

4.2 Ook tijdens de mondelinge behandeling van de klacht door de raad heeft verweerster de identiteit van de desbetreffende medewerker desgevraagd niet willen prijsgeven noch anderszins mededelingen gedaan die toelaten te concluderen dat zij er niet mee bekend was dat aan de rechter een vervalste verklaring was overgelegd. Zij heeft zich beperkt tot een verwijzing naar een in haar klachtdossier aanwezige niet zelf door de advocaat van A B.V. ondertekende verklaring waarin slechts staat dat hem "op basis van het dossier in de in hoofde genoemde zaak geen enkele betrokkenheid is gebleken [van verweerster] ten aanzien van de verklaring van [de voormalige notarisklerk].".

4.3 Verwacht mag worden van verweerster dat zij aannemelijk maakt op generlei wijze betrokkenheid te hebben gehad bij de totstandkoming of overlegging van een verklaring die vervalst is dan wel daarmee bekend te zijn geweest.

4.4 Nu verweerster nagelaten heeft zulks aannemelijk te maken en gelet op het gehele feitencomplex dient het ervoor te worden gehouden dat verweerster in haar positie van directeur van A B.V. geweten heeft wat er in haar bedrijf gebeurt en dat zij van de valsheid van de verklaring op de hoogte is geweest (dan wel had behoren te zijn) althans dient haar die wetenschap te worden toegeschreven. Verweerster heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die de raad tot een ander oordeel konden brengen.

4.5 De klacht is derhalve gegrond en noopt tot het opleggen van de maatregel als hieronder genoemd.

5. Maatregel

Door het in geding (laten) brengen van een vervalste verklaring, heeft verweerster het vertrouwen in de advocatuur beschaamd op een dusdanig ernstige wijze dat een schorsing voor de duur als hierna vast te stellen op haar plaats is. Omdat verweerster nog niet eerder tuchtrechtelijk veroordeeld is, zal de schorsing voorwaardelijk worden opgelegd.

BESLISSING:

de raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerster op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van één maand;

- bepaalt dat de aan verweerster opgelegde schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de raad van discipline later anders zal oordelen op de grond dat voor het einde van de hierna vast te stellen proeftijd verweerster zich schuldig heeft gemaakt aan een in artikel 46 Advocatenwet bedoelde gedraging;

- stelt de proeftijd vast op een periode van één jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. P.W.M. Huisman, B. Roodveldt, M.W. Schüller, D.J.S. Voorhoeve, leden, met bijstand van mr. M.J.J. de Bontridder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 juli 2010.

voorzitter          griffier

Deze beslissing is in afschrift op 19 juli 2010 per aangete¬kende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipli¬ne worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroep¬schrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipli¬ne. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet moge¬lijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post 

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC  Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 - 548 46 08.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie: 076 - 548 46 07.