ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0667 Raad van Discipline Amsterdam 09-332A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0667
Datum uitspraak: 07-06-2010
Datum publicatie: 08-06-2010
Zaaknummer(s): 09-332A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Niet adequaat informeren en communiceren over verloop van de zaak. Advocaat heeft leiding en eigen verantwoordelijkheid bij de behandeling. Cliënt naar behoren informeren en waar nodig afspraken bevestigen. Vragen van voorschot. Specificeren afrekening.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 7 juni 2010

in de zaak 09-332 A

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 14 december 2009 binnengekomen klacht van:

k l a a g s t e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 11 december 2009, door de raad ontvangen op 14 december 2009, heeft de deken van de orde van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 24 maart 2010 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 11 genoemd in de bij deze brief gevoegde inventarislijst.

2 Klacht

2.1 De klacht van klaagster houdt samengevat en zakelijk weergegeven in, dat verweerder in strijd met art. 46 Advocatenwet heeft gehandeld door:

(i) niets te hebben gedaan aan de hem verstrekte opdracht waardoor hij de termijn voor hoger beroep heeft laten verstrijken;

(ii) klaagster niet, althans onvoldoende op de hoogte te brengen en te houden van het plan van aanpak en het verloop van de zaak;

(iii) pas na lang aandringen, uiteindelijk door de huidige advocaat van klaagster, het voorschot aan klaagster te retourneren (niet aan klaagster maar aan haar advocaat) en "onder verrekening van mijn kosten". Verweerder heeft klaagster hiervan bovendien nooit een specificatie gestuurd.

3 Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klaagster, toen bijgestaan door mr. X., werd door de voorzieningenrechter op 6 juni 2008 in kort geding veroordeeld aan mevrouw S. loon te betalen. Mevrouw S. stond wel op de loonlijst van klaagster maar verrichtte nooit werkzaamheden voor haar. Arbeidsovereenkomst en loonstroken werden haar door klaagster verschaft in verband met de verblijfsvergunning van haar man.

3.2 Klaagster was het met het vonnis in kort geding niet eens en nam contact op met verweerder.

3.3 Op verzoek van verweerder heeft klaagster op 18 juni 2008 een bedrag van € 1.000,= als voorschot aan verweerder overgemaakt. Hierop heeft verweerder een gesprek met klaagster gehad. Verweerder stelt klaagster er in dit gesprek op te hebben gewezen dat klaagster verweerder diende te voorzien van bewijsstukken waaruit zou blijken dat mevrouw S. niet heeft gewerkt voor klaagster. Verweerder stelt daarbij te hebben aangegeven dat hij getuigenverklaringen diende te ontvangen van personen die daaromtrent konden verklaren zodat hij het fictieve contract met mevrouw S. kon beëindigen. Klaagster betwist deze weergave van het gesprek door verweerder.

3.4 Verweerder erkent klaagster niet schriftelijk op de door hem gestelde voorwaarden te hebben gewezen, noch op de risico's van het (niet instellen van) hoger beroep. Verweerder erkent daarnaast dat hij klaagster geen schriftelijke opdrachtbevestiging heeft gestuurd.

3.5 Verweerder heeft geen hoger beroep ingesteld noch een nieuwe procedure aanhangig gemaakt. De termijn voor het hoger beroep voor het vonnis van 6 juni 2008 is vervolgens tijdens de behandeling van de zaak door verweerder verstreken.

3.6 Verweerder heeft het door klaagster betaalde voorschot gedeeltelijk geretourneerd. Verweerder erkent dat hij circa € 300,= à € 350,= op dit voorschot heeft ingehouden, en dat hij terzake geen factuur of specificatie van de afrekening aan klaagster heeft gestuurd.

4 Beoordeling klachtonderdeel (i) en (ii)

4.1 Het betreft een klacht tegen de eigen advocaat.

4.2 Deze klachtonderdelen kunnen naar het oordeel van de raad gezamenlijk worden beoordeeld. In essentie komen deze klachtonderdelen er op neer dat verweerder niet in staat is geweest klaagster adequaat te informeren en met klaagster adequaat te communiceren over het verloop van de zaak.

4.3 Bij de beoordeling van deze klachtonderdelen dient te worden vooropgesteld dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Voorwaarde daarbij is dat de cliënt naar behoren wordt geïnformeerd. In dit kader is uitgangspunt gedragsregel 8, inhoudende dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstanden, onzekerheden of geschil dient hij belangrijke informatie en afspraken aan zijn cliënt te bevestigen.

4.4 Vaststaat dat verweerder bij de aanvang van de zaak geen opdrachtbevestiging heeft gestuurd, verweerder klaagster niet schriftelijk over het verloop van de zaak heeft geïnformeerd en verweerder klaagster niet schriftelijk omtrent de kansen van het hoger beroep heeft geadviseerd. Voorts staat vast dat verweerder klaagster niet schriftelijk op de risico's van het niet instellen van het hoger beroep heeft gewezen. Tenslotte staat vast dat verweerder klaagster geen factuur noch een specificatie van diens kosten heeft gestuurd.

4.5 Uit het vorenstaande blijkt dat verweerder heeft nagelaten klaagster op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Verweerder heeft nagelaten belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan klaagster te bevestigen. De raad is van oordeel dat verweerder hierdoor tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.6 Deze klachtonderdelen zijn derhalve gegrond.

5 Beoordeling klachtonderdeel (iii)

5.1 Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel dient te worden vooropgesteld dat het verweerder is toegestaan een voorschot aan klaagster te vragen. Ook hier geldt echter dat hij de gemaakte afspraken had moeten vastleggen, een factuur had moeten sturen en de afrekening schriftelijk aan klaagster had moeten specificeren. Vaststaat dat verweerder dit niet heeft gedaan. Door aldus te handelen heeft verweerder klaagster de mogelijkheid ontnomen iets van de afrekening van verweerders werkzaamheden te vinden. De raad is van oordeel dat verweerder hierdoor tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Ook dit klachtonderdeel is derhalve gegrond.

6. Maatregel

6.1 De raad is van oordeel dat verweerder ten opzichte van klaagster ernstig is tekortgeschoten en zeer verwijtbaar heeft gehandeld. Bij het opleggen van nader te noemen maatregel weegt de raad voorts mee dat verweerder ter zitting er geen blijk van heeft gegeven de ernst van zijn fouten te hebben ingezien. De raad acht de maatregel van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk van één maand passend en geboden.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al zijn onderdelen gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van schorsing voor de duur van één maand;

- bepaalt dat de aan verweerder opgelegde schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de raad van discipline later anders zal oordelen op grond dat verweerder zich voor het einde van de hierna vast te stellen proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een in artikel 46 Advocatenwet bedoelde gedraging;

- stelt de proeftijd vast op een periode van twee jaar ingaande op de dag dat deze beslissing in kracht van gewijsde zal gaan.

Aldus gewezen door mr. Th. S. Röell, voorzitter, mrs. A. de Groot, M. Pannevis, M.L.F.J. Schyns, M.J. Westhoff, leden bijgestaan door mr. S. Baks als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juni 2010.

voorzitter griffier

Deze beslissing is in afschrift op 7 juni 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

Bezorging

De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.

Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoonnummer 076 - 548 4607.

* * * * *