ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0627 Raad van Discipline Amsterdam 09-285U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0627
Datum uitspraak: 11-05-2010
Datum publicatie: 21-05-2010
Zaaknummer(s): 09-285U
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Maatregelen, subonderwerp: Artikel 48b Advocatenwet
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat. Eerst na een duidelijke opdracht kan een advocaat gehouden zijn een derde aansprakelijk te stellen. Klachtonderdeel ongegrond. Advocaat heeft klager er expliciet op gewezen dat het niet insturen van de gegevens aan de Raad voor Rechtsbijstand door klager tot afwijzing van het toevoegingsverzoek kan leiden. Zolang klager niet aan de redelijke voorwaarden van de advocaat voldoet (bespreking op kantoor en het betalen van een voorschot) behoeft de advocaat niet aan de opdracht te beginnen. Klachtonderdeel ongegrond. Indien klager over alle stukken beschikt, behoeft de advocaat zijn dossier niet af te geven ten behoeve van second opinion. klachtonderdeel ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 11 mei 2010

in de zaak 09-285U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 13 oktober 2009, bij de raad binnen gekomen op 15 oktober 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 2 maart 2010. Klager heeft de raad laten weten niet bij de behandeling aanwezig te kunnen zijn. Verweerder is in persoon verschenen. Van de be-handeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 14, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2. De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij:

a) de belangen van klager niet voldoende heeft behartigd door te verzuimen mr. A. aansprakelijk te stellen voor de schade die klager heeft geleden als gevolg van de wijze waarop mr. A. met de behandeling van klagers zaak en de daarvoor verleende toevoeging is omgegaan;

b) in 2007 heeft verzuimd een toevoeging aan te vragen voor de zaak tegen de gemeen-te IJsselstein en dat eerst in 2008 heeft gedaan met als gevolg dat dat jaar als peiljaar geldt en klager daardoor niet aanmerking komt voor de verlangde toevoeging. Te-vens heeft verweerder verzuimd bezwaar tegen de afwijzing van de toevoeging te maken;

c) in het geschil tussen klager en GSM B.V. geen (rechts)maatregelen heeft genomen waardoor verweerder in strijd heeft gehandeld met zijn zorgplicht en de over-eenkomst van opdracht;

d) in het geschil met de heer B. geen (rechts)maatregelen heeft genomen waardoor verweerder in strijd heeft gehandeld met zijn zorgplicht en de overeenkomst van op-dracht;

e) heeft geweigerd een dossier met betrekking tot een geschil met de Belastingdienst aan een derde advocaat over te dragen ten behoeve van een second opinion.

2.2 Klager heeft voorts op de voet van artikel 48b Advocatenwet verzocht te bepalen dat verweerder aan klager diens gemaakte reis- en telefoonkosten moet vergoeden.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Klager is verwikkeld in een geschil met de Belastingdienst. In die zaak werd klager sinds 2006 op toevoegingsbasis bijgestaan door mr. A. Omdat klager niet tevreden was over mr. A., heeft verweerder op 10 september 2008 aan klager gevraagd deze zaak over te nemen. Er is toen verzocht de toevoeging om te zetten. Omdat mr. A. de toevoeging tussentijds heeft gedeclareerd en het verzoek om extra uren is afgewezen, heeft verweerder de zaak niet op toevoegingsbasis voor klager kunnen behandelen. Op 5 mei 2009 heeft klager aan verweerder gevraagd het dossier ten behoeve van een second opinion aan een andere advocaat, mr. D, op te sturen.

3.3 Klager is tevens verwikkeld in een geschil met de gemeente IJsselstein. Klager wordt in deze zaak bijgestaan door verweeder. Op 17 september 2007 heeft verweerder een opdrachtbevestiging aan klager gestuurd. Daarin wordt onder meer vermeld:

“Hierbij bevestig ik voor de goede orde in de eerste plaats de inhoud van ons gesprek d.d. 14 sep-tember 2007. U verzocht mij een procedure in gang te zetten tegen de gemeente IJsselstein

Ik deelde u mede dat deze zaak op lichte toevoegingsbasis door ons gedaan zal worden. De aanvraag is reeds door ons ingediend. De kosten van de eventuele procedure zullen afhankelijk zijn van de te verrichten activiteiten Kosten van derden zal ik aan u doorberekenen, o.a. griffiegeld, deurwaarder. Inzake het honorarium zal aan u slechts de berekende eigen bijdrage door de Raad voor Rechtsbijstand in rekening gebracht worden, zijnde EUR 13,50. Indien deze zaak meer uren in beslag neemt zal op reguliere toevoegingsbasis geprocedeerd dienen te worden. De eigen bijdrage wordt dan geschat op EUR 92,00, een en ander afhankelijk van uw inkomen”.

3.4 De toevoegingsaanvraag in de zaak IJsselstein is afgewezen. Met betrekking tot het verzoek tot peiljaarverlegging heeft verweerder het verzoek om nadere gegevens van de Raad voor Rechtsbijstand van 9 maart 2009 op 11 maart 2009 aan klager doorgeleid. Op 25 maart 2009 heeft verweerder aan klager een email gestuurd met betrekking tot de toevoegingsaanvraag. In de email staat onder meer:

“Wij hebben u de procedure van de Raad meer dan voldoende uitgelegd. In het kort en voor de allerlaatste maal het volgende:

- Als de Raad nadere gegevens nodig heeft om de toevoeging te kunnen beoordelen, dan dient u die gegevens aan te leveren. Wij zijn niet in het bezit van de verzochte gegevens, reden waarom wij u (net als de Raad) expliciet hebben verzocht om een toelichting en extra stukken. U bent zelf ver-antwoordelijk voor de aanlevering van de juiste gegevens. Wij zijn uiteraard bereid de door u aan ons aangeleverde informatie door te zenden.

- Het niet insturen van de gegevens leidt tot een afwijzing van toevoegingsaanvraag dan wel het muta-tieverzoek.

- Voor informatie over de beoordeling door de Raad alsmede een toelichting op de brief verwijs ik u allereerst naar haar website www.rvr.org. Hierop kunt u informatie terugvinden alsmede een tele-foonnummer voor algemene vragen.

- Bij afwijzing van de toevoeging kunt u bezwaar maken. Dit dient u binnen zes weken te doen door middel van indiening bij de Commissie van Bezwaar van de Raad voor Rechtsbijstand, Naritaweg 227, 1043 CB Amsterdam. U dient een kopie van de afwijzing mee te sturen alsmede de bezwaren gemotiveerd toe te lichten”.

3.5 Omdat de Raad voor Rechtsbijstand de verzochte informatie niet heeft ontvangen, is het verzoek tot peiljaarverlegging op 6 april 2009 afgewezen.

3.6 Klager heeft voorts een geschil met GSM B.V. Verweerder heeft ten behoeve van dit geschil een toevoeging aangevraagd en op basis daarvan de zaak bestudeerd. Verweerder heeft kla-ger op 24 juni 2008 medegedeeld de zaak weinig kansrijk te vinden. Klager heeft te kennen gegeven desondanks een procedure te willen voeren. Verweerder heeft daaraan als voor-waarde verbonden dat klager bij hem op kantoor zou komen om de zaak te bespreken als-mede dat een voorschot diende te worden voldaan voor het griffierecht, de deurwaarders-kosten en de eigen bijdrage. Klager heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven.

3.7 Klager is tot slot verwikkeld in een geschil met de heer B. Klager heeft aan verweerder gevraagd de behandeling van die zaak over te nemen van mr. C. Verweerder heeft klager een procesadvies gegeven over zijn kansen in hoger beroep. Omdat de ten laste van klager ko-mende kosten mogelijk meer zouden belopen dan de inzet van het geschil, heeft verweerder negatief geadviseerd over een eventueel hoger beroep.

4 Beoordeling van de klacht

Klachtonderdeel a.

4.1 Uit het dossier zoals dat door middel van de onder 1.3 genoemde brief van de deken aan de raad is voorgelegd, blijkt niet dat klager aan verweerder opdracht heeft gegeven om mr. A aansprakelijk te stellen voor de wijze waarop bedoelde advocaat de zaak van klager heeft behandeld of de wijze waarop hij de toevoeging heeft gebruikt. Het klachtonderdeel ont-beert daarmee feitelijke grondslag en is derhalve ongegrond.

Klachtonderdeel b.

4.2 Uit het dossier en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen is de raad gebleken dat eerst in 2008 aanleiding was voor het aanvragen van een “grote” toevoe-ging. Deze toevoegingsaanvraag is in eerste instantie afgewezen. Verweerder heeft in zijn e-mail aan klager van 25 maart 2009 duidelijk aangegeven dat het bij het verzoek om peiljaar-verlegging op klagers weg ligt om de Raad voor Rechtsbijstand van de gevraagde stukken te voorzien. Verweerder heeft er daarbij expliciet op gewezen dat het niet insturen van de ge-vraagde gegevens tot afwijzing van het verzoek leidt. Dusdoende heeft verweerder wat be-treft het eerste deel van klachtonderdeel b. de vereiste zorg betracht. Wat betreft het tweede deel van klachtonderdeel b is de e-mail van verweerder aan klager van 25 maart 2009 van belang: klager had zelf bezwaar kunnen maken. Het valt verweerder niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij dat niet heeft gedaan, te meer niet nu uit het dossier niet blijkt dat klager aan verweerder opdracht heeft gegeven om bezwaar tegen de afwijzing te maken. Het klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Klachtonderdelen c en d.

4.3 De raad ziet aanleiding om klachtonderdelen c. en d. gezamenlijk te behandelen, nu zij er in de kern op neerkomen dat verweerder geen gehoor heeft gegeven aan de instructies van klager. Die instructies houden kort gezegd in dat verweerder GSM! resp. de heer B in rechte diende te betrekken. Afgezien van het feit dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen of het voeren van een procedure in de rede ligt, heeft verweerder aan het instellen van bedoelde procedure voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden betreffen (i) een bespreking op kantoor en (ii) het betalen van een voorschot voor het griffiegeld, deurwaarderskosten en de eigen bijdrage. Klager heeft niet weersproken dat verweerder deze eisen heeft gesteld. Niet is komen vast te staan dat klager aan de voorwaarden heeft voldaan. In deze omstandigheden valt verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. De klacht is in beide onderdelen ongegrond.

Klachtonderdeel e.

4.4 Verweerder heeft aangevoerd dat klager in de zaak tegen de Belastingdienst beschikt over alle originele stukken. Verweerder heeft voorts aangevoerd dat klager over alle correspon-dentie beschikt, nu partijen hoofdzakelijk via de e-mail met elkaar communiceerden. Tegen deze achtergrond heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat klager geen belang had bij zijn verzoek om het dossier voor een second opinion aan een andere advocaat op te sturen. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

4.5 Artikel 48b lid 1 Advocatenwet

Nu alle klachtonderdelen ongegrond zijn en geen maatregel in de zin van artikel 48 Advoca-tenwet wordt opgelegd, komt de raad niet toe aan het bij wege van bijzondere voorwaarde bepalen dat verweerder de door klager gestelde schade dient te vergoeden.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart:

- de klacht in al zijn onderdelen ongegrond;

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens, J.J. Trap, D.J.S. Voorhoeve en S. Wieberdink, leden, met bijstand van mr. R.N.E. Visser als griffier en uitge-sproken ter openbare zitting van 11 mei 2010.

voorzitter griffier

Deze beslissing is in afschrift op 11 mei 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsen-beek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitslui-tend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 548 4608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toege-zonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 548 4607.