ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0626 Raad van Discipline Amsterdam 09-270H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0626
Datum uitspraak: 13-04-2010
Datum publicatie: 21-05-2010
Zaaknummer(s): 09-270H
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerster dat zij te laat is geweest met de executie van aan klager toegewezen dwangsommen. De raad oordeelt dat verweerster, nadat zij door klager op de hoogte was gebracht van zijn wens tot incasso van de dwangsommen, dit voldoende voortvarend heeft gedaan. De klacht is ongegrond beoordeeld.  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 13 april 2010

in de zaak 09-270H

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

k l a g e r

tegen

mr.

v e r w e e r s t e r 

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 30 september 2009, door de raad ontvangen op 1 oktober 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 2 februari 2010. Ter zitting zijn verschenen  de gemachtigde van klager, de heer @,  verweerster en haar kantoorgenoot mr. K. Van de zitting van 2 februari 2010 is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad, en

- de stukken genummerd onder 1 t/m 41 in de bij deze brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld door niet tijdig de incasso van aan klager toegewezen dwangsommen te incasseren.

3. Feiten

3.1 Verweerster heeft klager bijgestaan in het kader van een omgangsregeling met de zoon van klager. Aanvankelijk werd klager bijgestaan door mr. X. Ten tijde van de behandeling van de zaak door mr. X is door de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem een vonnis gewezen op 2 juni 2004. In dit vonnis is de wederpartij van klager veroordeeld tot betaling van dwangsommen wanneer zij de omgangsregeling niet zou nakomen.

3.2 Verweerster is in november 2004 benaderd door klager, met het verzoek om de nog lopende zaken met betrekking tot de omgangsregeling verder in behandeling te willen nemen.

3.3 In april 2005 heeft klager het vonnis en de incasso van de dwangsommen voor het eerst bij verweerster aan de orde gesteld. Vervolgens heeft verweerster, nadat haar gebleken was dat de voormalig advocaat van klager de executie had stopgezet, om de stand van zaken gevraagd bij de behandelende deurwaarder. Per brief van 4 juli 2005 heeft verweerster opdracht gegeven aan de gerechtsdeurwaarder om de dwangsommen (opnieuw) te executeren. Bij brieven van 1 augustus 2005, 3 oktober 2005 en 11 november 2005 heeft verweerster bij de deurwaarder aangedrongen op executie van het vonnis. Vervolgens is door de deurwaarder aan verweerster bericht dat er een eerder beslag was gelegd en dat in het kader van de executie de zaak zou worden overgedragen aan de eerst beslagleggende deurwaarder. Het aan klager verschuldigde bedrag aan verbeurde dwangsommen is tot op heden niet aan hem voldaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Uit hetgeen ter zitting door partijen naar voren is gebracht kan worden vastgesteld dat de dwangsommen uit het vonnis van 2 juni 2004 door klager eerst in april 2005 bij verweerster aan de orde zijn gesteld. Zij heeft toen opdracht gekregen te informeren naar de stand van zaken met betrekking tot de dwangsommen. Uit de briefwisseling die daarop volgde blijkt dat verweerster aan die opdracht uitvoering heeft gegeven. Daarmee is weliswaar enige tijd gemoeid geweest maar niet kan worden gesteld dat zij daarbij niet de benodigde voortvarendheid heeft betracht. Dat deze inspanningen niet hebben geleid tot betaling van de verschuldigde dwangsommen kan echter op basis van de beschikbare informatie niet leiden tot het oordeel dat verweerster in tuchtrechtelijk opzicht een verwijt te maken valt.

4.2 Uit het voorgaande volgt dat de klacht ongegrond moet worden verklaard. Daarbij merkt de raad nog op dat, anders dan door klager gewenst, de raad geen uitspraak kan doen over de vraag of en zo ja, wanneer de dwangsommen zijn verjaard. Dat is geen zaak waarover de raad heeft te beslissen, nog daargelaten dat hij niet over voldoende informatie beschikt om daarover thans een oordeel te vellen.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 13 april 2010 door  mr. Th.J.M. Gijsberts, voorzitter, mrs. H. Dulack, H.C.M.J. Karskens, J.M. van de Laar, H.B. de Regt, leden en mr. D.J.L. Siegers als griffier.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is op 13 april 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.      Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607