ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0435 Raad van Discipline Amsterdam 09-196A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0435
Datum uitspraak: 23-03-2010
Datum publicatie: 06-04-2010
Zaaknummer(s): 09-196A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht m.b.t. onvoortvarend optreden en in strijd met wensen van de cliënt ongegrond

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 23 maart 2010

in de zaak 09-196 A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

k l a a g s t e r

tegen

de heer mr.

v e r w e e r d e r .

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 23 juli 2009, door de raad ontvangen op 27 juli 2009,  heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 18 januari 2010. Aanwezig waren klaagster en verweerder met een gemachtigde. Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt.

1.3. De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken die vermeld zijn in de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder

 (a) te lang heeft gewacht alvorens een procedure aanhangig te maken waardoor de belangen van klaagster niet goed zijn behartigd;

 (b) heeft nagelaten schadevergoeding te vorderen;

 (c) klaagster niet heeft geïnformeerd over de inhoud van een door verweerder in de gang van de rechtbank gevoerd gesprek met de wederpartij.

 3. Feiten

3.1 Verweerder heeft klaagster vanaf het najaar van 2008 bijgestaan in verband met waterschade die in de woning van klaagster was ontstaan.

3.2 Verweerder heeft op 16 januari 2009 een kort geding aanhangig gemaakt bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam.

3.3 Op  23 januari 2009 vond de mondelinge behandeling van dit kort geding plaats.

3.4 Op 16 februari 2009 heeft klaagster bij verweerder haar dossier opgevraagd, omdat zij niet langer wilde dat verweerder voor haar optrad. Verweerder trok zich diezelfde dag als advocaat terug.

3.5 Op 17 februari 2009 verzocht een andere advocaat, die door klaagster was benaderd, verweerder er voor zorg te dragen dat er een uitspraak in de kort geding procedure zou komen. Verweerder heeft diezelfde dag de rechtbank bericht alsnog als gemachtigde op te treden. 

3.6 Op 5 maart 2009 werd in dit kort geding een vonnis gewezen. In dit vonnis werden de vordering van klaagster afgewezen. Geoordeeld werd dat klaagster schade had geleden als gevolg van de overstroming, maar dat in kort geding niet was vast te stellen wie daarvoor aansprakelijk was. Klaagster werd veroordeeld in de proceskosten voor een bedrag van € 254 vastrecht en € 816 voor salaris procureur.

3.7 Op 5 maart 2009 diende klaagster een klacht tegen verweerder in bij de deken van de orde van advocaten te Amsterdam.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Bij de beoordeling van klachtonderdeel (a) stelt de raad voorop dat de advocaat de behandeling van de zaak voortvarend ter hand dient te nemen.

4.2. De raad heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder te lang heeft gewacht alvorens een procedure aanhangig te maken, nu verweerder nadat hij de zaak in behandeling had genomen actie heeft ondernomen. In eerste instantie heeft hij getracht middels het schrijven van brieven een oplossing te bereiken en toen dat niet mogelijk bleek, heeft hij een kort geding aanhangig gemaakt. Dat daarmee enige tijd was gemoeid maakt niet dat gesteld kan worden dat verweerder  niet voortvarend heeft gehandeld. Dit betekent dat klachtonderdeel (a) ongegrond is.

4.3. Uit de stukken blijkt niet dat verweerder de beweerde schade niet tot voorwerp van de procedure heeft gemaakt. Uit het vonnis blijkt dat deze schade wel aan de orde is gesteld, nu in de procedure - blijkens het vonnis dat op 5 maart 2009 is gewezen-  is gevorderd te gebieden dat de vocht- en stankoverlast ongedaan zal worden gemaakt en alle schade,  die het gevolg is van de vochtoverlast, zal worden hersteld. Ook werd gevorderd  vervangende woonruimte aan te bieden, gedurende de duur van het herstel van de vocht- en stankproblemen. Het moge zo zijn dat deze vordering -in kort geding- is afgewezen, maar dat laat onverlet de materiële schade wel voorwerp van de procedure is geweest. Daarmee is klachtonderdeel (b) ongegrond.

4.4. Niet is komen vast te staan dat verweerder klaagster niet heeft geïnformeerd over de inhoud van een door verweerder in de gang van de rechtbank gevoerd gesprek met de wederpartij. Dit betekent dat klachtonderdeel (c) ongegrond is.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 23 maart 2010 door

mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. A. de Groot, mr. J.H.P. Smeets, mr. D.J.S. Voorhoeve, mr. M.J. Westhoff en mr. P.H. Burger als griffier.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is in afschrift op 23 maart 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.      Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607