ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0416 Raad van Discipline Amsterdam 10-078A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0416
Datum uitspraak: 29-03-2010
Datum publicatie: 29-03-2010
Zaaknummer(s): 10-078A
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: 60B. ; schorst verweerster met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk als advocaat.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 29 maart 2010

in de zaak 10-078A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 25 februari 2010 ontvangen verzoek ex artikel 60b Advocatenwet van:

de deken van de orde van advocaten

in het arrondissement Amsterdam

ten aanzien van:

mevrouw mr.

verweerster

1. Verloop van de procedure

1.1. Bij brief aan de raad van 24 februari 2010, door de raad ontvangen op 25 februari 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam een verzoek zoals bedoeld in artikel 60b Advocatenwet ten aanzien van verweerster ingediend.

1.2. Het verzoek is behandeld ter zitting met gesloten deuren van maandag 15 maart 2010 in aanwezigheid van de deken en verweerster, waarbij verweerster werd bijgestaan door haar advocaat mr. X. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Mr. X heeft namens verweerster ter zitting een aantal nadere stukken overgelegd, welke stukken aan het proces-verbaal zijn gehecht.

1.3. De raad heeft kennis genomen van:

a. de in § 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de bij die brief gevoegde stukken genummerd 1 t/m 18 met bijlagen;

b. de brief van mr. X aan de raad van 4 maart 2010; en

c. de ter zitting door mr. X overgelegde stukken.

2. Verzoek

2.1. De deken verzoekt de raad om op de voet van artikel 60b van de Advocatenwet verweerster onmiddellijk en voor onbepaalde tijd te schorsen in de uitoefening van haar praktijk.

3. Feiten

3.1. Voor de beoordeling van het verzoek kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2. Verweerster is advocaat sinds 8 mei 1998. Zij oefende praktijk uit in achtereenvolgens Rotterdam (1998-2000), Amsterdam (2000-2004) en arrondissement Zwolle (2004-2006), waarna zij op 8 mei 2006 opnieuw in Amsterdam is beëdigd. Haar kantooradres werd XXX te Amsterdam. Het kantoor van verweerster is een eenmanskantoor.

Financiële administratie

3.3. In oktober 2007 ontving de deken, na herhaald verzoek, van verweerster een ‘rapport feitelijke bevindingen’, om welk rapport de voorganger van de deken had gevraagd. Uit voormeld rapport bleek onder meer dat - ten tijde van het onderzoek door de accountant - geen volledig ordelijke administratie werd gevoerd door verweerster en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers niet op een zodanige wijze werden bewaard, dat daaruit de rechten en verplichtingen van verweerster konden worden vastgesteld.

3.4. Niet lang daarna kreeg de deken te maken met enkele klachten die tegen verweerster waren ingediend. Aangezien de aan de deken in dat licht verschafte informatie vragen opwierp over de wijze waarop verweerster haar financiële administratie en verantwoording had geregeld, heeft de deken verweerster uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek. De onvolledigheid van het ‘rapport feitelijke bevindingen’ is in dat gesprek, dat werd gevoerd op 30 januari 2008, ook aan de orde gekomen.

3.5. Op 31 januari 2008 heeft verweerster de deken schriftelijk toegezegd uiterlijk binnen vijf weken haar complete boekhouding over de jaren 2006 en 2007 aan hem toe te sturen. Na een herhaald verzoek stuurde verweerster de deken de toegezegde stukken op 1 april 2008. Aangezien verweerster blijkens het toegestuurde rapport de volledige boekhouding en financiële administratie had uitbesteed, heeft de deken toen van verder onderzoek afgezien.

Centrale Controle Verordeningen

3.6. Aangezien het Bureau van de Nederlandse orde van advocaten het opgaveformulier Centrale Controle Verordeningen (CCV) over het jaar 2007 niet volledig ingevuld van verweerster had ontvangen, heeft eerst de Nederlandse orde in maart en mei 2008 en later de deken in juli en oktober 2008 verweerster verzocht de ontbrekende informatie na te zenden. De deken heeft op het verzoek aan verweerster, begin januari 2009, om hem een ‘rapport feitelijke bevindingen’, betrekking hebbende op de stichting derdengelden toe te sturen, geen reactie ontvangen.

3.7. Het opgaveformulier CCV over het jaar 2008 heeft het Bureau van de Nederlandse orde van verweerster ontvangen ná 1 maart 2009. Als gevolg hiervan kon niet worden volstaan met een Model Eigen Verklaring. Door de Algemeen Secretaris (van het Bureau van de Nederlandse orde) is verweerster gewezen op de verplichting een ‘rapport feitelijke bevindingen’ op te sturen.

3.8. Aangezien een reactie uitbleef, is verweerster door de deken aan deze verplichting herinnerd bij brief van 12 november 2009. Een tweede herinnering is op 8 december 2009 afgeleverd. Een reactie is echter uitgebleven.

Recente informatie

3.9. Onlangs werd aan de deken een klacht tegen verweerster voorgelegd, welke klacht de deken op de gebruikelijke manier in onderzoek nam. In dat verband heeft de deken begin januari 2010 van (de advocaat van) klager verschillende faxbrieven ontvangen. Uit deze correspondentie blijkt dat verweerster sinds 1 januari 2007 niet meer zou beschikken over een BTW-nummer (doch dit wel vermeldt op door haar verzonden declaraties), geen omzetbelasting meer heeft afgedragen, niet reageert op belastingaanslagen en onvindbaar is voor de Belastingdienst.

Bereikbaarheid

3.10. In 2009 bereikten de deken klachten over de bereikbaarheid van verweerster. Zij zou niet reageren op brieven en telefonisch onbereikbaar zijn. De deken had van verweerster geen wijziging van haar kantoorgegevens ontvangen. Toen de deken vervolgens verweerster zelf probeerde te bereiken, lukte dat evenmin. Bij gebruik van het bij hem bekende vaste telefoonnummer, werd de telefoon aangenomen door medewerkers van een ander bedrijf dat toen kantoor hield in hetzelfde kantoorgebouw. Ondanks dat verweerster enige tijd daarvoor de deken had toegezegd de telefoon ‘om te zetten’, is dat derhalve niet gebeurd. Later werd niet meer dan de ‘in gesprek’-toon bereikt. Evenmin had het inspreken van het antwoordapparaat van het 06-nummer van verweerster met het verzoek terug te bellen enig gevolg. Ook verschillende (ex-)cliënten bleken verweerster niet te kunnen bereiken. Een van hen berichtte de deken dat verweerster kantoor zou hebben gehouden op het adres YYY. Zij zou daar op dat moment al weer zijn vertrokken.

3.11. Schriftelijke verzoeken van de deken aan verweerster hem te informeren over een wijziging van kantoorgegevens, kwamen terug met de mededeling dat de geadresseerde was vertrokken. Een van de stafmedewerkers van de deken heeft zich op 19 oktober 2009 vervoegd aan het adres XXX, het bij de deken geregistreerde kantooradres. Deze medewerkster trof echter geen aanduiding van een kantoor van verweerster aan. De curator van het hiervoor vermelde bedrijf dat in hetzelfde pand kantoor hield, berichtte de deken dat verweerster bereikbaar zou zijn op het adres ZZZ. Uit het door de deken aangevraagde en verkregen uittreksel bevolkingsregister is gebleken dat verweerster is ingeschreven op het adres YYY. Volgens een BAR-mutatie van 10 februari 2010 houdt verweerster thans kantoor op haar privéadres.

4. Beoordeling van het verzoek

4.1. De raad moet op grond van de stukken en uit het verhandelde ter zitting constateren dat verweerster haar (financiële) administratie niet op orde heeft, sinds 2007 geen aangifte BTW heeft gedaan, laat staan afgedragen en sinds lange tijd (zeer) slecht bereikbaar is. Ten aanzien van haar bereikbaarheid geldt dat pas onlangs is bekend geworden op welk adres verweerster kantoor houdt en dat verweerster op verzoeken van de deken tot op heden niet heeft gereageerd. Alhoewel voormelde gebreken al geruime tijd geleden zijn geïdentificeerd en verweerster ruimschoots in de gelegenheid is gesteld haar praktijk op orde te brengen, is dat niet gebeurd. Gebleken is dat verweerster telkenmale haar afspraken niet is nagekomen. Bovendien heeft zij bij herhaling schriftelijke verzoeken en sommaties van de deken genegeerd.

4.2. Ook ter zitting heeft verweerster niet kunnen aantonen dat haar (financiële) administratie thans op orde is, noch heeft zij aangetoond voldoende kennis te hebben van haar (financiële) administratie. Uit een en ander blijkt afdoende dat verweerster thans niet in staat is haar praktijk naar behoren uit te oefenen.

4.3. Op grond van deze omstandigheden acht de raad het verzoek tot schorsing toewijsbaar.

BESLISSING

De raad van discipline:

- Schorst verweerster met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk als advocaat.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 29 maart 2010 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. M.J. Westhoff, mr. P.W.M. Huisman, mr. B.E. van der Molen en mr. M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier.

voorzitter griffier

Deze beslissing is in afschrift op 29 maart 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerster;

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam;

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten;

- de rechtbank te Amsterdam;

- de secretaris van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten;

- de voorzitter van de raad voor rechtsbijstand Amsterdam.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerster;

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten;

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Op grond van artikel 60b lid 4 Advocatenwet schorst het hoger beroep niet de werking van deze beslissing.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

b. Bezorging

De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.

Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoonnummer 076 -548 4607.