ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0414 Raad van Discipline Amsterdam 09-246A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0414
Datum uitspraak: 15-03-2010
Datum publicatie: 29-03-2010
Zaaknummer(s): 09-246A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder wordt verweten tegenover klager onduidelijkheid te hebben laten bestaan over de vraag of hij al dan niet als advocaat optrad voor de ex-echtgenote van klager door vanhoedanigheid te wisselen. Voorts wordt verweerder verweten zijn bijstand aan deex-echtgenote van klager vorm te hebben gegeven op een onbetamelijke, ongeoorloofde en zelfs strafbare wijze. Klachten ongegrond.  

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 15 maart 2010

in de zaak 09-246A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 1 september 2009 binnengekomen klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 1 september 2009, bij de raad binnengekomen op 1 september 2009 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 11 januari 2010 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 28 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

a) tegenover klager onduidelijkheid liet bestaan over de vraag of hij al dan niet als advocaat optrad voor mevrouw mr. H. door van hoedanigheid te wisselen;

b) zijn bijstand aan mevrouw mr. H. vorm heeft gegeven op een onbetamelijke, ongeoorloofde en zelfs strafbare wijze.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

3 Feiten:

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is

  verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klager is gehuwd geweest met mevrouw mr. H. Dit huwelijk is op 31 augustus 2007 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Amsterdam in de registers van de burgerlijke stand.

3.2 Sinds april 2008 is mevrouw mr. H. werkzaam op het kantoor van verweerder. Sinds de zomer van 2008 heeft mevrouw mr. H. ook een affectieve relatie met verweerder.

3.3 Klager is in 2008 in dezelfde straat als verweerder komen wonen.

3.4 In juni 2008 is verweerder twee keer bij klager op bezoek geweest. Nadien heeft tussen klager en verweerder een e-mailwisseling plaatsgehad, waarin onder meer is gesproken over de kinderen van klager en mevrouw mr. H.

3.5 In verband met de afwikkeling van de echtscheiding tussen klager en mevrouw mr. H. was op 5 september 2008 een bespreking gepland te Vianen. Daaraan voorafgaand heeft verweerder gebeld met de advocaat van klager. Naar aanleiding daarvan heeft klager een e-mail gestuurd aan mevrouw mr. H., waarin hij haar heeft gevraagd te bevestigen dat verweerder als haar advocaat optrad. Naar aanleiding van deze e-mail heeft verweerder telefonisch contact opgenomen met de advocaat van klager. Verweerder heeft de inhoud van dit telefoongesprek op 3 september 2008 per e-mail bevestigd. In deze e-mail heeft verweerder aangegeven tijdens de geplande bespreking te zullen optreden in hoedanigheid van advocaat, zodat zijn aanwezigheid onder de gedragsregels zou vallen, maar niet als advocaat van mevrouw mr. H. Vervolgens heeft zich tussen de advocaat van klager en verweerder een discussie ontsponnen over de gemaakte afspraak ten aanzien van de aanwezigheid van verweerder bij het geplande gesprek op 5 september 2008. Uiteindelijk heeft het geplande overleg niet plaatsgevonden. Nadien heeft wederom een

e-mailwisseling plaatsgevonden tussen klager en verweerder, waarna klager uiteindelijk de onderhavige klacht heeft ingediend.

4 Beoordeling

Ad klachtonderdeel a

4.1  Het klachtonderdeel is ongegrond. Immers, uit de stukken blijkt dat verweerder herhaaldelijk duidelijk heeft gemaakt niet als advocaat van de ex-echtgenote van klager op te treden. Het enkele feit dat de advocaat van klager stelt dat verweerder wel zou hebben aangegeven dat hij als advocaat voor mevrouw mr. H. zou optreden, maakt zulks niet anders. Niet alleen heeft verweerder de stelling van klager gemotiveerd betwist, zijn standpunt wordt ondersteund door de zich in het dossier bevindende e-mails. Het klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.

 Ad klachtonderdeel b

4.2 Uit de toelichting op dit klachtonderdeel blijkt dat klager verweerder verwijt zich schuldig te hebben gemaakt aan stalking. Uit de stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, blijkt dat tussen klager en verweerder verschillende contacten zijn geweest, aanvankelijk naar beider volle tevredenheid. Naderhand zijn de contacten van sfeer veranderd en heeft klager aangegeven contact niet langer op prijs te stellen. Kort nadien is er een einde gekomen aan de contacten. Uit deze feiten is de raad niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder. Het klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart:

- de klachtonderdelen a en b ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.J.M. Gijsberts, voorzitter, mrs. mrs. H. Dulack, P.W.M. Huisman, B.E. van der Molen, M. Pannevis, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 maart 2010.

voorzitter       griffier

Deze beslissing is in afschrift op 15 maart 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC 

  Prinsenbeek

b. Bezorging

  De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan

  uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke

  kantooruren.

c. Per fax

  Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de

  indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden

  toegezonden aan de griffie van het hof.

d.  Telefonische informatie

  076 – 548 4607.