ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0352 Raad van Discipline Amsterdam 09-182A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0352
Datum uitspraak: 02-02-2010
Datum publicatie: 02-03-2010
Zaaknummer(s): 09-182A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het niet aanspannen van een procedure. In de gegeven omstandigheden niet klachtwaardig.  Verzet ongegrond.

BESLISSING d.d. 2 februari 2010

in de zaak 09-182A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

Mevrouw

k l a a g s t e r

tegen:

Mevrouw mr

v e r w e e r s t e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 15 juli 2009, bij de raad binnengekomen op 16 juli 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.  

1.2 Bij beslissing van 17 augustus 2009 heeft de voorzitter van de raad de klacht

kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 augustus 2009 aan klaagster is verzonden.

1.3 Bij brief van 26 augustus 2009, door de raad op 27 augustus 2009 ontvangen,

heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 november 2009 in aanwezigheid van klaagster. Verweerster is met bericht van afwezigheid niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven (stukken 1 tot en met 22);

- het verzetschrift van klaagster en ter zitting door haar overhandigde stukken.

2. De klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij geen procedure heeft aangespannen tegen klaagsters werkgeefster ter zake van de door klaagster gepretendeerde loonvordering

2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven in, dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.

3. Feiten

3.1 De relevante feiten zijn door de voorzitter in zijn beslissing weergegeven. Nu klaagster tegen de vaststelling van die feiten geen bezwaar heeft gemaakt, gaat de raad van die feiten uit.

4. Beoordeling van het verzet

4.1 In haar verzetschriftuur noch ter zitting heeft klaagster voldoende kunnen motiveren waarom de voorzitter op basis van de zich in het dossier bevindende stukken en de door klaagster ter zitting overgelegde stukken niet tot een kennelijk ongegrondverklaring had mogen komen. 

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuw gezichtspunt oplevert, moet het verzet ongegrond worden verklaard. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is en er geen plaats is voor nader onderzoek naar de klacht.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. de Groot, B. Roodveldt, M.L.F.J. Schyns, D.J.S. Voorhoeve,  leden, met bijstand van mr. H. Oomen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 februari 2010.

Voorzitter                                                                                     Griffier 

De beslissing is in afschrift op 2 februari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

 -     klaagster

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.