ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0335 Raad van Discipline Amsterdam 09-242A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0335
Datum uitspraak: 15-02-2010
Datum publicatie: 02-03-2010
Zaaknummer(s): 09-242A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Een advocaat klaagt tegen een collega advocaat vanwege een gevraagd en verkregen uitstel aan de rechtbank op grond van eenstemmigheid. Verweerder heeft klager hier vooraf geen toestemming voor gevraagd en heeft klager ook niet geïnformeerd zoals hij wel aan de rechtbank had bericht. De raad oordeelt dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag, maar vanwege het herhaaldelijk aanbieden van excuses en het ontbreken van een duidelijk belang van de cliënt van klager wordt de klacht ongegrond geacht.    

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 15 februari 2010

in de zaak 09-242A

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

De heer mr.

k l a g  e r

tegen

De heer mr.

v e r w e e r de r  

1. Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 20 augustus 2009, door de raad ontvangen op 21 augustus 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. De klacht is behandeld ter zitting van 7 december 2009, in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3. De raad heeft kennisgenomen van:

de in paragraaf 1.1 genoemde brief  van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 8, genoemd op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2. Klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij:

a. in strijd met de waarheid op basis van eenstemmigheid een verzoek tot uitstel heeft gedaan bij de rechtbank, stellende dat hij klager daarover had geïnformeerd terwijl hiervan geen sprake was;

b. na het verzoek van klager daartoe op 9 juli 2009 pas op 15 juli 2009 het B-formulier aan klager heeft toegezonden op welk moment de rolrechter het verleende uitstel niet meer wilde terugdraaien.

3. Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en op hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klager en verweerder treden op voor hun respectievelijke cliënten in een procedure bij de rechtbank Zwolle. Op 24 juni 2009 is een tussenvonnis gewezen op grond waarvan de zaak is verwezen naar de rol van 8 juli 2009 voor uitlating bewijslevering aan de zijde van de cliënte van verweerder. De zaak stond ambtshalve peremptoir op de rol van 8 juli 2009.

3.2 Daags na de rolzitting van 8 juli 2009 is klager er achter gekomen dat verweerder een uitstel had gevraagd en verkregen op grond van eenstemmigheid. Verweerder heeft klager niet gevraagd om in te stemmen met een uitstel. De rolrechter heeft het verzoek van klager om het verleende uitstel terug te draaien niet ingewilligd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Verweerder heeft de rechtbank om eenstemmig uitstel gevraagd, terwijl hij hiervoor geen instemming had van klager. Dit is in strijd met de gedragsregels en volgens de raad in beginsel tuchtrechtelijk verwijtbaar.

4.2 Bij de beantwoording van de vraag of de klacht gegrond is, acht de raad verschillende omstandigheden van belang. Niet duidelijk is geworden welk belang de cliënten van klager hadden bij en/of welke schade zij zouden ondervinden van het niet verlenen van het uitstel. Bovendien is relevant dat verweerder zowel telefonisch als schriftelijk, als ter zitting zijn excuses heeft aangeboden en er geen opzet tot misleiding van klager en zijn cliënten in het spel is geweest. Al deze omstandigheden tezamen leiden volgens de raad tot de conclusie dat geen sprake is van een gegronde klacht.

BESLISSING:

de raad van discipline:

verklaart de klacht van klager ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 15 februari 2010, door mrs. Th.J.M. Gijsberts, voorzitter, L.D.H. Hamer, H.C.M.J. Karskens, J.M. van de Laar, M. Pannevis, leden, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier.

voorzitter          griffier

Deze beslissing is in afschrift op 15 februari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

• klager

• verweerder

• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

• de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden door

• klager

• verweerder

• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

• de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

 076-548 4607.