ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0288 Raad van Discipline Amsterdam 09-187A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0288 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-01-2010 |
Datum publicatie: | 26-01-2010 |
Zaaknummer(s): | 09-187A |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen advocaat wederpartij. Maatstaf. Grote mate van vrijheid advocaat bij behartigen belangen van zijn cliënt. Geen verplichting tot opnemen contact met iemand die op een bepaald punt door middel van een getuigenverklaring bewijs zou kunnen leveren voordat daarvan in een processtuk melding wordt gemaakt. Ongegrond. |
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 18 januari 2010
in de zaak 09-187 A
_________________________
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 23 juli 2009 binnengekomen klacht van:
k l a g e r s u b 1
en
k l a g e r s u b 2
vertegenwoordigd door klager sub 1
tegen:
v e r w e e r d e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 21 juli 2009, door de raad ontvangen op 23 juli 2009, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 2 november 2009. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennisgenomen van de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 t/m 23 genoemd in de bij deze brief gevoegde inventarislijst.
2 Klacht, verzet
2.1 De klacht van klager houdt, samengevat en zakelijk weergegeven in, dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld door:
(i) in het verweerschrift van 1 september 2008 te hebben aangeboden stellingen te bewijzen en in dit verband als mogelijk te horen getuigen klager sub 2 te hebben genoemd zonder dat deze daarvan op de hoogte was;
(ii) telefonisch contact te hebben opgenomen met twee personen die een verklaring hebben afgelegd welke bij het verzoekschrift was gevoegd en hierbij te hebben geprobeerd deze twee personen hun verklaring te laten intrekken;
(iii) in strijd met de gemaakte afspraken de gegevens van de ledenlijst te hebben gebruikt.
3 Feiten
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Binnen het bestuur van de Turkse studentenvereniging TNS Erkin (de “vereniging”) is verschil van mening ontstaan. Ter discussie stonden zaken als niet-bevoegd genomen besluiten, de rechtsgeldigheid van algemene ledenvergaderingen en de vraag wie precies lid zijn van de vereniging.
3.2 Het geschil had als resultaat dat klager sub 1 als voorzitter van de vereniging uit het Handelsregister werd uitgeschreven. Klager sub 1 heeft op 6 mei 2008 een procedure aanhangig gemaakt gericht op ongedaanmaking van die uitschrijving.
3.3 Verweerder heeft tegen dit verzoek namens zijn cliënt de heer X, penningmeester van de vereniging, verweer gevoerd. Verweerder heeft in dit verband op 1 september 2008 een verweerschrift ingediend.
3.4 In dit verweerschrift biedt verweerder namens zijn cliënt en voor zoveel nodig aan getuigenbewijs te leveren (punt 59). Als mogelijk te horen getuige wordt klager sub 2 genoemd. Klager sub 2 was op dat moment niet door klager sub 1 als getuige aangezegd.
3.5 Bij het verweerschrift is als productie 2 een ledenlijst van de vereniging gevoegd. Op deze lijst komen de namen van de heer Y en klager sub 2 niet voor.
3.6 Verweerder heeft de advocaat van klager sub 1 en de rechtbank verzocht de gegevens opgenomen in de door hem overgelegde ledenlijst vertrouwelijk te behandelen en de leden van de vereniging niet ongevraagd of zonder toestemming of zonder overleg (met het bestuur van de vereniging) te benaderen.
3.7 Op vrijdag 5 september 2008 heeft verweerder op verzoek van zijn cliënt zowel de heer Y als klager sub 2 opgebeld. Verweerder heeft klager sub 2 op diens verzoek ’s avonds teruggebeld. Klager sub 2 heeft dat gesprek opgenomen. Het klachtdossier bevat deze opnames niet. De zaak werd op maandag 8 september 2008 door de kantonrechter behandeld.
4 Beoordelingen van de klachten.
4.1 De klachtonderdelen (i) en (ii) kunnen gezamenlijk worden behandeld.
4.2 Nu er sprake is van een klacht tegen de advocaat van de wederpartij, dient bij de beoordeling van de klacht te worden voorop gesteld dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid mag niet ten gunste van de wederpartij worden beperkt, tenzij bij die belangenbehartiging de belangen van de wederpartij door verweerder nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.
4.3 Bij de beoordeling van deze klachtonderdelen dient te worden vooropgesteld dat er geen verplichting bestaat contact op te nemen met iemand die op een bepaald punt door middel van een getuigenverklaring bewijs zou kunnen leveren, voordat daarvan in een processtuk melding wordt gemaakt. De raad is van oordeel dat verweerder, door klager sub 2 zonder voorafgaand overleg als mogelijke getuige in het verweerschrift te noemen, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
4.4 Het staat een advocaat evenwel niet vrij voorafgaand aan een verhoor personen te horen of te benaderen die door de wederpartij als getuigen zijn aangezegd of kennelijk zullen worden aangezegd. Dat is slechts anders indien de getuige de eigen cliënt betreft of personen die in dienst zijn van of in een bijzondere relatie staan tot de eigen cliënt.
4.5 In casu staat vast dat klager sub 2 niet reeds ten tijde van de indiening van het verweerschrift door verweerder als getuige was aangezegd. Op die grond treft verweerder derhalve evenmin een verwijt. De raad is bovendien van oordeel dat klager sub 2 en de heer Y niet kunnen worden aangemerkt als personen die kennelijk door klager sub 1 als getuigen zouden worden aangezegd. Dat was niet zo op het moment van indiening van het verweerschrift, noch was dat het geval op het moment dat verweerder telefonisch contact met klager sub 2 en de heer Y opnam. Het feit dat het verzoekschrift van klager sub 1 als bijlage verklaringen van de heer Y en klager sub 2 bevatten, maakt dit niet anders.
4.6 Klagers verwijten verweerder voorts dat hij in de bovengenoemde telefoongesprekken heeft geprobeerd klager sub 2 en de heer Y te bewegen hun verklaringen in te trekken. Verweerder betwist dit. Nu de verklaringen van klager en verweerder over de inhoud van de telefoongesprekken niet overeenstemmen, kan de raad die inhoud niet vaststellen.
4.7 In het licht van het vorenstaande zijn de klachtonderdelen (i) en (ii) ongegrond.
5 Beoordeling klachtonderdeel (iii)
5.1 Klagers verwijten verweerder de gegevens op de ledenlijst in strijd met gemaakte afspraken toch te hebben gebruikt.
5.2 Gebleken is echter dat de gegevens waarop dit verwijt betrekking heeft niet van de betreffende ledenlijst afkomstig kunnen zijn, nu de desbetreffende personen niet op die ledenlijst staan.
5.3 Overigens is de raad van oordeel dat niet uit de stukken kan worden geconcludeerd dat klagers en verweerder hadden afgesproken de gegevens van de bij het verweerschrift overgelegde ledenlijst niet te zullen gebruiken.
5.4 Dit klachtonderdeel is derhalve eveneens ongegrond.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart alle klachtonderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Th.J.M. Gijsberts, voorzitter, mr. H. Dulack, mr. E.J. Ferman, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. B.C. Romijn, leden, met bijstand van mr. S. Baks als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 januari 2010.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 18 januari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:
Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;
Bezorging
De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;
Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.
Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoonnummer 076 - 548 4607.
* * * * *