ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0218 Raad van Discipline Amsterdam 09-019U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0218
Datum uitspraak: 11-01-2010
Datum publicatie: 11-01-2010
Zaaknummer(s): 09-019U
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het betreft een verzetzaak. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is, aangezien de onderdelen van de klacht betrekking hebben op hetzelfde feitencomplex als waarover klager reeds eerder heeft geklaagd en welke eerdere klacht reeds is afgedaan door de raad. Verzet ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 11 januari 2010

in de zaak 09-019U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

de heer X

klager

tegen:

mevrouw Y

verweerster

1. Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 15 januari 2009, door de raad ontvangen op 16 januari 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. Bij beslissing van 27 januari 2009 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad klager in zijn klachten kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, en voor zover deze wel ontvankelijk zijn, zijn deze kennelijk ongegrond verklaard; deze beslissing is op 27 januari 2009 aan klager verzonden.

1.3. Bij brief van 4 februari 2009, door de raad ontvangen op 5 februari 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter.

1.4. Het verzet is buiten aanwezigheid van partijen behandeld ter zitting van 27 oktober 2009. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5. De raad heeft kennis genomen van de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 4 februari 2009 en van de brieven van verweerster van 9 februari en 6 oktober 2009.

2. Klacht; verzet

2.1. De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet de grenzen van haar vrijheid als advocaat van klagers wederpartij heeft overschreden. Het gaat om 37 klachten, voor de inhoud waarvan wordt verwezen naar de klachtbrief van klager aan de deken van de orde van advocaten te Utrecht van 7 november 2008 (p. 5 t/m 8 van het procesdossier). Klager stelt door het handelen van verweerster ernstig te zijn benadeeld.

2.2. Het verzet houdt, zakelijk weergegeven, in dat de (plaatsvervangend) voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, aangezien (i) de eerdere klacht van klager ten tijde van de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter op 27 januari 2009 nog niet was afgedaan door de raad van discipline en (ii) deze klacht verschilt van zijn eerder ingediende klacht tegen verweerster.

3. Feiten

3.1. Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

3.2. Verweerster is de advocaat van de ex-echtgenote van klager. Tussen klager en zijn ex-echtgenote zijn enige procedures gevoerd in verband met de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Klager heeft reeds eerder een klacht tegen verweerster ingediend, bij de raad van discipline bekend onder nummer 08-296U. Deze klacht is door de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline bij beslissing van 30 oktober 2008 kennelijk ongegrond verklaard. Bij beslissing van 2 maart 2009 heeft de raad het door klager ingediende verzet tegen die beslissing van de voorzitter ongegrond verklaard.

3.3. Bij brief van 7 november 2008 heeft klager zich opnieuw bij de deken beklaagd over verweerster.

4. Beoordeling van het verzet

4.1. De raad heeft inmiddels de hiervoor vermelde eerdere klacht van klager tegen verweerster bij beslissing van 2 maart 2009 definitief afgewezen door het verzet van klager tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter ongegrond te verklaren. Aangezien aldus de eerdere klacht van klager inmiddels wel definitief is afgedaan door de raad, gaat de raad voorbij aan het standpunt van klager dat de (plaatsvervangend) voorzitter daarom de klacht ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk zou hebben verklaard.

4.2. Aangezien de raad voorts heeft geconstateerd dat alle onderdelen van deze tweede klacht in zijn algemeenheid betrekking hebben op hetzelfde feitencomplex en op dezelfde periode als de eerdere klacht van klager tegen verweerster, is de raad van oordeel dat de (plaatsvervangend) voorzitter klager terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn klacht. Ook in het tuchtrecht voor advocaten geldt immers de regel dat een advocaat zich niet tweemaal hoeft te verantwoorden voor zijn optreden in dezelfde zaak met betrekking tot dezelfde feiten en dezelfde periode, ook niet indien het andere aspecten van dat optreden betreft. Het moet in strijd met de goede procesorde worden geacht indien niet alle (aspecten van de) klachten tegelijkertijd worden ingediend.

4.3. De raad verenigt zich derhalve met de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter en de gronden waarop deze berust, zodat het verzet ongegrond zal worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. J.M. van de Laar, mr. B.E. van der Molen, mr. M. Pannevis en mr. H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 januari 2010.

voorzitter griffier


Deze beslissing is in afschrift op 11 januari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open.