ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0818 Raad van Discipline Amsterdam 08-202H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0818
Datum uitspraak: 20-01-2009
Datum publicatie: 06-07-2010
Zaaknummer(s): 08-202H
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Klager beklaagd zich erover dat verweerder zich in een brief onnodig grieven heeft uitgelaten in het kader van de overname van een strafzaak.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 20 januari 2009

in de zaak 08-202H

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 28 juli 2008 binnengekomen klacht van:

De heer mr.

klager

tegen:

De heer mr.

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 25 juli 2008, door de raad ontvangen op 28 juli 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. De klacht is behandeld ter zitting van 11 november 2008 in aanwezigheid van partijen, en van verweerders advocaat. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3. De raad heeft kennis genomen van de in § 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en de stukken genummerd 1 t/m 14 met bijlagen zoals vermeld in de bij brief van 25 juli 2008 gevoegde inventarislijst.

2. Klacht

2.1. De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder zich in strijd met artikel 46 advocatenwet onnodig grievend over klager heeft uitgelaten in zijn brief aan klager van 2 april 2008 in het kader van de overname van een strafzaak. Klager voelt zich met name gegriefd door de volgende passage: “Ik ben er altijd een voorstander van geweest dat ook mensen uit uw milieu kunnen studeren. Daarbij ga ik er echter altijd vanuit dat er een zekere positieve aanpassing zal plaatsvinden. Helaas is dit in uw geval niet gebleken.”.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 In verband met de overdracht van een strafzaak van de heer X heeft klager bij brief van 25 maart 2008 verweerder verzocht het dossier aan hem toe te sturen. Bij gebreke van een reactie heeft klager bij brief van 31 maart 2008 zijn verzoek herhaald. Op 2 april 2008 heeft klager opnieuw om toezending van het dossier gevraagd.

3.3 Verweerder heeft bij brief van 2 april 2008 gereageerd, onder meer door in zijn brief op te nemen:“Voor wat betreft de afgifte van het dossier geeft u weer kennis van een ernstig gebrek aan kennis van zaken. Indien u zich voor cliënt zou hebben gesteld (de zaak heeft een parketnummer) dan is de griffier te Haarlem bereid aan u een dossier te doen toekomen.” De brief bevat verder ook het citaat aangehaald in de klachtomschrijving hiervoor vermeld onder 2.1.

3.4 Klager heeft bij brief van 21 april 2008 de onderhavige klacht bij de deken ingediend. Verweerder heeft bij brief van 26 april 2008 aan de deken zijn reactie op de klacht gegeven. In die brief suggereert verweerder dat klager op oneigenlijke wijze cliënten zou ronselen en merkt verweerder op dat klager affiniteit met het criminele milieu zou hebben. Ter zitting heeft klager opgemerkt dat hij zich door deze uitlatingen ook gegriefd voelt.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Naar het oordeel van de raad heeft verweerder met de toon en inhoud van zijn brief aan klager van 2 april 2008 de grenzen van de onderlinge welwillendheid en vertrouwen die advocaten ingevolge gedragsregel 17 en 22 ten opzichte van elkaar in acht dienen te nemen ver overschreden. Wat er zij van de door verweerder aangevoerde redenen past het een advocaat niet – zeker niet in het kader van de overname van de behandeling van een strafzaak op verzoek van de cliënt – zo’n brief aan een confrère te schrijven. De raad acht de door klager bedoelde passages onnodig grievend en kwetsend, terwijl zij overigens ook geen enkel redelijk doel dienen.

4.2 De raad is dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is. De raad is met klager van oordeel dat de inhoud van verweerders brief aan de deken van 26 april 2008 op de door klager genoemde punten ook onnodig grievend is, maar dit moet verder buiten beschouwing blijven nu deze brief dateert van ná de indiening van de klacht en deze niet is uitgebreid met de passages uit die brief.

5. Maatregel

5.1 Gelet op de ernst van de klacht en op het feit dat verweerder eerder in verband met soortgelijke klachten tuchtrechtelijk is veroordeeld acht de raad de maatregel van berisping passend.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond:

- legt aan verweerder op de maatregel van berisping.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. M.A. le Belle, mr. B. ten Doesschate, mr. J.R. Goppel , mr. L.D.H. Hamer, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 januari 2009.

voorzitter griffier

De beslissing is in afschrift op 20 januari 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud wor¬den ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.