ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0811 Raad van Discipline Amsterdam 08-244A 08-246A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0811
Datum uitspraak: 20-01-2009
Datum publicatie: 29-06-2010
Zaaknummer(s):
  • 08-244A
  • 08-246A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Schrapping
Inhoudsindicatie: Advocaat neemt zaak aan en verricht vervolgens geen werkzaamheden meer in de betreffende zaak. Advocaat reageert niet op berichten van zijn cliënt of op correspondentie en verzoeken om opheldering van de deken. Advocaat is “met de noorderzon vertrokken” zonder zijn zaken behoorlijk af te wikkelen. Klacht gegrond; schrapping tableau.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 20 januari 2009

in de zaken 08-244A en 246A

________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 11 juli 2008 binnengekomen klacht en dekenbezwaar van

De heer

k l a g e r,

De deken van de orde van advocaten in het arrondissement van Amsterdam

De heer mr.

tegen

Mr.

v e r w e e r d e r .

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 9 september 2008, bij de raad binnengekomen op 9 september 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht en het dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht en het dekenbezwaar zijn behandeld ter zitting van de raad van 19 november 2008 in aanwezigheid van klager en de deken. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de in die brief genoemde stukken, genummerd 1 t/m 5 en van de brief van klager aan de deken van 11 juli 2008.

2. De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

a. geen werkzaamheden heeft verricht in het dossier van klager; en

b. geen vordering tot schadevergoeding heeft ingediend.

 Het dekenbezwaar houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder niet heeft gereageerd op correspondentie van de deken.

Aldus heeft verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet gehandeld.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, de brief van de deken van 9 december 2008 aan de raad en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Klager is op 1 februari 2007 in verzekering gesteld door de politie en is na negen dagen vrijgelaten. Klager heeft zich nadien gewend tot verweerder met het verzoek om namens klager een schadevergoedingsvordering in te stellen verbandhoudende met zijn in verzekeringstelling welke opdracht verweerder heeft aanvaard.

3.3 Verweerder heeft klager nadien geïnformeerd dat hij het dossier van klager had overgedragen aan een collega-advocaat zonder duidelijk te maken wie dit was. Klager heeft vervolgens verschillende keren contact gezocht met verweerder en klager heeft het kantoor waar verweerder werkzaam bezocht, maar verweerder bleek onvindbaar. Op het (voormalige) kantooradres van verweerder werd klager verteld dat verweerder daar niet meer werkzaam was en dat het dossier van klager zoek was geraakt. Verweerder heeft geen schadevergoedingsvordering voor klager ingesteld.

3.4 Verweerder heeft niet gereageerd op correspondentie van de deken aan verweerder. Uit nader onderzoek van de deken bij onder meer de gemeentelijke basisadministratie is gebleken dat verweerder zich heeft uitgeschreven als inwoner in Nederland en dat hij nu woonachtig is in de Verenigde Staten. Op het telefonisch antwoordapparaat van het kantoortelefoonnummer van verweerder is het bericht opgenomen dat verweerder zijn praktijk heeft beëindigd en dat voor lopende of nieuwe zaken contact kan worden opgenomen met een andere met naam genoemde advocaat. Uit telefonisch contact door de deken met deze advocaat is gebleken dat verweerder ongeveer een jaar geleden zijn praktijk voor onbepaalde tijd heeft neergelegd.

4. Beoordeling

4.1 De klachten lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.

4.2 De raad stelt voorop dat een advocaat gehouden is de aan hem/haar toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen. Van een advocaat mag verwacht worden dat hij reageert op berichten van zijn cliënt. Aan de hand van concrete omstandigheden van het geval moet beoordeeld worden of een handelen of nalaten in deze zin tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

4.3 Uit het dossier en uit hetgeen ter zitting is verklaard, herleidt de raad dat verweerder de hem toevertrouwde belangen heeft verwaarloosd. Verweerder heeft niet gereageerd op berichten van klager en heeft klager niet geïnformeerd dat verweerder de behandeling van het dossier van klager heeft beëindigd. Daargelaten dat niet is gebleken dat verweerder het dossier van klager aan een andere advocaat heeft overgedragen, is in elk geval vast komen te staan dat verweerder klager niet heeft geïnformeerd aan welke advocaat hij het dossier van klager zou hebben overgedragen. Voorts is naar het oordeel van de raad verweerder verantwoordelijk voor het feit dat het dossier van klager is zoekgeraakt. Ook de omstandigheid dat verweerder klager zelf niet heeft geïnformeerd van het feit dat zijn dossier is zoek geraakt, acht de raad tuchtrechtelijk laakbaar. De klachtonderdelen a en b zijn derhalve gegrond.

4.4 Ook de deken heeft ter zitting zijn bezwaren geuit tegen de wijze waarop verweerder de hem door klager toevertrouwde belangen heeft verwaarloosd. Uit het dossier en uit hetgeen ter zitting is verklaard, leidt de raad af dat verweerder niet heeft gereageerd op de herhaalde verzoeken om informatie of opheldering van de deken. Verweerder is kennelijk “met de noorderzon vertrokken”, zonder zijn zaken behoorlijk af te wikkelen. Ook het dekenbezwaar is derhalve gegrond.

5. Maatregel

5.1 Uit het voorgaande blijkt dat verweerder jegens klager niet de zorg heeft betracht die hij als advocaat jegens klager in acht diende te nemen, althans heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt. De klachtonderdelen zijn derhalve gegrond. Gezien de ernst van de gedragingen, het feit dat verweerder zijn praktijk feitelijk heeft beëindigd zonder zijn zaken behoorlijk af te wikkelen, zonder de deken van de beëindiging in kennis te stellen en zonder zich eigener beweging van het tableau te laten schrappen, is het niet verantwoord dat verweerder nog langer als advocaat staat ingeschreven. De raad acht daarom slechts de maatregel van schrapping passend en geboden, en zal daartoe ook overgaan.

BESLISSING

De raad van discipline:

- acht alle klachtonderdelen en het dekenbezwaar gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van schrapping van het tableau;

- beveelt dat deze beslissing en de gronden waarop zij berust zal worden openbaargemaakt door aanplakking van deze uitspraak in de advocatenkamer van het Paleis van Justitie te Amsterdam en door toezending van een afschrift dezer uitspraak aan alle Raden van Toezicht in den lande met het verzoek om openbaarmaking op de ter plaatse gebruikelijke wijze.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 20 januari 2009 door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. P.W.M. Huisman, mr. M. Pannevis, mr. J.J. Trap, mr. M.J. Westhoff, leden, met bijstand van mr. W.A. Westenbroek als griffier.

Voorzitter       Griffier

Deze beslissing is in afschrift op 20 januari 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d. Telefonische informatie

 076 – 548 4607