ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0806 Raad van Discipline Amsterdam 08-141U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0806
Datum uitspraak: 20-01-2009
Datum publicatie: 29-06-2010
Zaaknummer(s): 08-141U
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Advocaat komt afspraak tot het instellen van een procedure niet na en laat vervolgens niets meer van zich horen. Reeds betaalde voorschotten heeft de advocaat niet terugbetaald. Klacht gegrond, schorsing.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 20 januari 2009

in de zaak 08-141U

________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 14 november 2007 binnengekomen klacht van

B.V.

vertegenwoordigd door haar directeur de heer

k l a a g s t e r,

tegen

Mr.

v e r w e e r d e r.

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 14 mei 2008, bij de raad binnengekomen op 15 mei 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 november 2008 in aanwezigheid van klaagster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de in die brief genoemde stukken, genummerd 1 t/m 9 en van de brief van klaagster aan de deken van 8 november 2007.

2. De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

a. ondanks daartoe met klaagster gemaakte afspraken, verzuimd heeft een procedure te starten tegen G BV;

b. na april 2007 niet meer heeft gereageerd op verzoeken van klaagster; en

c. geweigerd heeft om aan klaagster de door haar reeds betaalde voorschotten ter zake van honorarium en griffierechten aan klaagster terug te betalen.

Aldus heeft verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet gehandeld.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Verweerder is in het verleden regelmatig opgetreden als advocaat voor klaagster. In november 2006 heeft klaagster zich tot verweerder gewend met het verzoek om ten behoeve van klaagster een procedure te starten tegen G BV. Verweerder heeft klaagster vervolgens een tweetal voorschotdeclaraties gestuurd. Deze declaraties betreffen (a) een voorschot op het honorarium van verweerder ad € 2.856,71 en (b) een voorschot op notariskosten en griffiegeld ad € 7,400,-. Deze voorschotnota’s zijn door klaagster betaald met uitzondering van een voorschot op de notariskosten ad € 2.500,-.

3.3 Verweerder heeft, ondanks toezeggingen daartoe, geen procedure aanhangig gemaakt tegen G BV. Het laatste contact tussen klaagster en verweerder heeft plaatsgevonden in april 2007. Nadien heeft verweerder niet meer gereageerd op de pogingen van klaagster om hem te bereiken. Verweerder heeft zich in juli 2007 laten schrappen van het tableau waarvan hij klaagster niet op de hoogte heeft gesteld. De door klaagster aan verweerder betaalde voorschotnota’s heeft verweerder gehouden.

4. Beoordeling

4.1 Voorop staat dat naar vaste jurisprudentie ook een klacht tegen een advocaat die van het tableau is geschrapt, behandeld kan worden en ontvankelijk is zo lang het betreft een klacht tegen werkzaamheden die de voormalige advocaat heeft verricht toen hij nog advocaat was. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn klacht.

4.2 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.

4.3 Een advocaat is gehouden de aan hem/haar toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen en van hem mag verwacht worden dat hij reageert op berichten van zijn cliënt. Vast is komen te staan dat verweerder enerzijds de zaak heeft aangenomen en dat hij in dat kader tevens voorschotten van klaagster heeft ontvangen terwijl hij anderzijds de zaak niet of nauwelijks in behandeling heeft genomen.

4.4 De raad overweegt in dit verband dat het een advocaat vrij staat om zijn werkzaamheden te beëindigen maar dat de advocaat die beslissing dan wel zo tijdig kenbaar dient te maken en de cliënt dient te wijzen op de te nemen stappen, dat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt. Uit het dossier en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat verweerder dit niet heeft gedaan.

4.5 Ook het enkele feit dat verweerder voorschotnota’s in rekening heeft gebracht en heeft geïncasseerd zonder de daartegenover staande werkzaamheden te verrichten, althans zonder klaagster te informeren welke werkzaamheden daarvoor zijn verricht, terwijl hij voorts evenmin reageert op verzoeken tot terugbetaling van deze betalingen, acht de raad tuchtrechtelijk laakbaar.

4.6 De raad acht de klacht in al haar onderdelen gegrond.

5 Maatregel

5.1 Uit het voorgaande blijkt dat verweerder jegens klaagster niet de zorg heeft betracht die hij als advocaat jegens klaagster in acht diende te nemen, althans heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt. De klachtonderdelen zijn derhalve gegrond. Gezien de ernst van de gedragingen acht de raad de oplegging van een schorsing van drie maanden passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdelen a, b en c gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van drie maanden;

- bepaalt dat de schorsing ingaat op de datum dat verweerder weer wordt ingeschreven op het tableau. De schorsing gaat echter niet in dan na afloop van eventuele eerdere schorsingen.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 20 januari 2009 door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. P.W.M. Huisman, mr. M. Pannevis, mr. J.J. Trap, mr. M.J. Westhoff, leden, met bijstand van mr. W.A. Westenbroek als griffier.

Voorzitter       Griffier

Deze beslissing is in afschrift op 20 januari 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d. Telefonische informatie

 076 – 548 4607