ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0795 Raad van Discipline Amsterdam 08-158Alk

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0795
Datum uitspraak: 09-02-2009
Datum publicatie: 29-06-2010
Zaaknummer(s): 08-158Alk
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het staat een advocaat vrij ter incassering van een vordering op een voormalige cliënt, nadat de wettelijk voorgeschreven procedures zijn doorlopen, een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis te doen executeren. Niet is gebleken van tuchtrechtelijk relevante omstandigheden die hadden moeten nopen rekening te houden met hetgeen er mis zou zijn gegaan toen de relatie met de cliënt werd beëindigd.

BESLISSING d.d. 9 februari 2009

in de zaak 08-158Alk

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 30 mei 2008 binnen-gekomen klacht van:

de heer

k l a g e r s

tegen:

de heer mr.

v e r w e e r d e r

1.  verloop van de procedure:

1.1 Bij brief van 26 mei 2008, door de raad ontvangen op 30 mei 2008, heeft de deken van  de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 2 december 2008 in aanwezigheid van klagers en verweerder. Klagers zijn bijgestaan door de heer C.N. Verhagen als ge-machtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

a. de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 14 uit de bij die brief behorende inventarislijst;

b. de brief van klagers aan de raad van 27 november 2008 met bijlage.

2. de klacht:

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder misbruik van procesrecht heeft gemaakt door over te gaan tot de executie van het vonnis van de kantonrechter te Alkmaar van 16 januari 2008.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klagers de norm, vastgelegd in art. 46 Advocatenwet, overtreden.

3. feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is ver-klaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klagers zijn cliënt geweest van het kantoor van verweerder. Op enig moment is tussen hen een declaratiegeschil ontstaan. Verweerder heeft bij de kantonrechter betaling van de openstaande declaraties in hoofdsom groot € 1.389,31 gevorderd. Klagers hebben ver-weer gevoerd, en in reconventie gevorderd hen een schadevergoeding te voldoen nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Dit, wegens het plegen van wan-prestatie althans onrechtmatige daad aan de zijde van (het kantoor van) verweerder, toen diens kantoor hun belangen nog behartigde.

3.2 Bij vonnis -uitvoerbaar bij voorraad- van 16 januari 2008 heeft de kantonrechter de vor-dering van verweerder met rente toegewezen; in reconventie is verweerder veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding met verwijzing naar een schadestaatprocedure.

3.3 Bij deurwaardersexploot van 15 februari 2008 is de grosse van het vonnis voornoemd in opdracht van verweerder aan klagers betekend, waarmee de executie is gestart. Klagers hebben vervolgens voldaan aan de inhoud van het vonnis voorzover in conventie gewe-zen.

3.4 Bij brief van 15 februari 2008 van verweerder aan klagers heeft verweerder aangegeven van de uitspraak van genoemd vonnis in appel te zullen gaan voorzover in reconventie gewezen. Verweerder is niet in appel gegaan, zoals klagers eerst kort geleden is gebleken.

3.5 Klagers hebben voor en na de start van de executie diverse schikkingsvoorstellen gedaan die niet door verweerder zijn aanvaard.

4. beoordeling van de klacht

4.1 De executiebevoegdheid van verweerder vloeit voort uit de wet.  De wet staat immers toe dat een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde uitspraak, kan worden geëxecuteerd, ongeacht of daartegen hoger beroep is ingesteld.

4.2 Klagers kan worden toegegeven dat verweerder aanvankelijk heeft aangegeven in appel te zullen gaan van het vonnis voor zover in reconventie gewezen, maar dit uiteindelijk niet te hebben gedaan, alsmede dat klagers van het laatste niet in kennis zijn gesteld. Die om-standigheden laten echter onverlet de bevoegdheid van verweerder bij niet-voldoening de uitspraak, voor zover in conventie gewezen, te doen executeren. Dit wordt niet anders nu verweerder klagers naar het oordeel van de raad eerder van het niet-instellen van appel in kennis had moeten stellen. Hetzelfde geldt voor de stelling van klagers dat verweerder in reconventie is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding. De omvang daarvan is immers niet komen vast te staan, zodat vooralsnog van een compensabele tegenvordering van klagers op verweerder niet kan worden gesproken.

4.3 Nu verweerder ter incassering van de vordering de wettelijk voorgeschreven procedures heeft doorlopen stond het hem vrij het vonnis te doen executeren. Daarbij zijn de raad geen feiten en/of omstandigheden gebleken die verweerder er van hadden moeten weer-houden over te gaan tot executie van het vonnis. De klacht is dan ook ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W. J. van Bennekom, voorzitter, mr. B. ten Doesschate, mr. S.M. Gaas-beek-Wielinga, mr. B. Roodveldt, mr. M.G.F. van Voorst tot Voorst, leden, met bijstand van mr. L. Koning als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 februari 2009.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is in afschrift op 9 februari 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klagers

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mo-gelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

bezorging

De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.

Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoon-nummer 076 -548 4607.

* * * * *