ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0792 Raad van Discipline Amsterdam 08-149A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0792
Datum uitspraak: 09-02-2009
Datum publicatie: 29-06-2010
Zaaknummer(s): 08-149A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: De advocaat privé
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Indien een advocaat melding maakt of aangifte doet van dreigende taal die jegens hem zou zijn geuit door een tegenpartij in een procedure, is dat een gedraging die op zichzelf onder het bereik van het tuchtrecht valt. Deze gedraging is namelijk nauw verweven met de praktijkuitoefening door die advocaat. Het feit van die melding of aangifte als zodanig is in het onderhavige geval niet klachtwaardig.

BESLISSING d.d. 9 februari 2009

in de zaak 08-149A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 26 mei 2008 binnen-gekomen klacht van:

de heer

k l a g e r

tegen:

de heer mr.

v e r w e e r d e r

1.  verloop van de procedure:

1.1 Bij brief van 23 mei 2008, door de raad ontvangen op 26 mei 2008, heeft de deken van  de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 2 december 2008 in aanwezigheid van klager en verweerder. Verweerder was vergezeld van een kantoorgenoot, mr. Ravestijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

a. de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 17.2 behorende bij de in die brief genoemde inventarislijst;

b. de brief van verweerder aan de raad van 25 november 2008.

2. de klacht:

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder jegens klager op of omstreeks 20 december 2007 zonder grond aangifte heeft gedaan van bedreiging door klager, en dat de ouders van klager als gevolg daarvan onaangekondigd bezoek van de politie ontvingen, waardoor zij en klager zeer onaangenaam zijn verrast.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm, vastgelegd in art. 46 Advocatenwet, overtreden.

2. feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is ver-klaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klager is verwikkeld in een procedure met zijn ex-partner. Verweerder is de advocaat van de ex-partner.

3.2 Op of omstreeks 20 december 2007 heeft verweerder melding gedaan bij de (buurtregis-seur van de) politie Amstelveen van het feit dat klager zich jegens hem -als advocaat van klagers ex-partner- in woord en geschrift agressief gedraagt. Bij die melding heeft ver-weerder er op gewezen dat klager derden zou hebben gezegd dat hij wel wist waar ver-weerder woonde, althans woorden van gelijke strekking.

3.3 Op 20 december 2007 hebben zich twee agenten van het wijkteam Amstelveen vervoegd bij de woning van de ouders van klager. Klager stond op dat adres ingeschreven.

4. beoordeling van de klacht

4.1 Het primaire verweer van verweerder, dat hij niet als advocaat maar als privé-persoon de melding bij de politie heeft gedaan en dat de raad deswege onbevoegd is, volgt de raad niet. De melding is immers een gevolg geweest van een bedreiging die verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat zou zijn gedaan. De aan verweerder verweten gedraging -de melding bij de politie- is dan ook dermate verweven met diens praktijkuitoefening, dat deze gedraging binnen het bereik van het advocatentuchtrecht valt. De raad is derhalve bevoegd om van de klacht kennis te nemen, en klager kan in zijn klacht worden ontvan-gen.

4.2 De raad is echter van oordeel dat verweerder door het doen van de melding niet tucht-rechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Verweerder mocht menen dat hij agressief werd bejegend, en dat hij op grond daarvan rekening had te houden met een inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer. De raad merkt hierbij op dat een advocaat - als eenieder - een grote mate van vrijheid toekomt bij het bepalen van de vraag wanneer voor hem de maat vol is, en naar de politie te stappen. Het stond verweerder dan ook geheel vrij melding te doen van wat hij had vernomen en vreesde. Daarbij komt dat de politie in een situatie als de onderhavige een eigen beoordelingsvrijheid heeft om na die melding al dan niet nader onderzoek te doen en hoe zij dat onderzoek wil uitvoeren. Daar staat verweerder buiten. Dat de politie, naar de raad begrijpt onaangekondigd, bij de ouders van klager aan de deur is geweest is voor hen wellicht ongelukkig, maar valt verweerder, gelet op het vorenstaan-de, niet te verwijten. De klacht is ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W. J. van Bennekom, voorzitter, mr. B. ten Doesschate, mr. S.M. Gaas-beek-Wielinga, mr. B. Roodveldt, mr. M.G.F. van Voorst tot Voorst, leden, met bijstand van mr. L. Koning als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 februari 2009.

voorzitter         griffier

Deze beslissing is in afschrift op 9 februari 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mo-gelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

bezorging

De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.

Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoon-nummer 076 -548 4607.

* * * * *