ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0763 Raad van Discipline Amsterdam 08-165H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0763
Datum uitspraak: 20-03-2009
Datum publicatie: 22-06-2010
Zaaknummer(s): 08-165H
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Beroep op niet ontvankelijkheid van de klacht wegens tijdverloop (in casu bijna 3 jaar) gehonoreerd. Niet gebleken waarom klager zo lang heeft gewacht.

 RAAD VAN DISCIPLINE

In het ressort Amsterdam

BESLISSING van 10 maart 2009

in de zaak 08-165H

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 6 juni 2008 binnengekomen klacht van:

de heer

Samen aan te duiden als klagers,

afzonderlijk als klager respectievelijk klaagster

tegen:

de heer mr.

verweerder

1. verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 5 juni 2008, door de raad ontvangen op 6 juni 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 december 2008. Klager en verweerder zijn beiden ter zitting verschenen.

1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

a. de in 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 20 in de in die brief genoemde inventarislijst.

2. de klacht

2.1 De klacht houdt – zakelijk weergegeven – in dat verweerder:

a. in gebreke is gebleven met de indiening van een verzoekschrift tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor;

b. in de onderhandelingen met de curator van A B.V. onjuiste adviezen aan klager heeft verstrekt, in het bijzonder met betrekking tot (i) het terugvorderen van een bedrag van ruim €32.000,= dat door klaagster, de onderneming van klager, namens A B.V. was betaald aan B B.V. en (ii) mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid van klager privé;

c. zijn werkzaamheden voor klager en klaagster niet had mogen staken in maart 2004;

d. feiten heeft verdraaid en een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven, onder meer met betrekking tot (i) de kans van slagen van de door de curator ingeroepen actio pauliana en (ii) de vermeende toezegging van de curator om aan klager  privé kwijting te zullen verlenen ter zake van (onder meer) mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid;

e. niet bereid is nadere informatie te verschaffen omtrent de bespreking met (en de toezegging van) de curator ter zake de kwijting aan klager privé voor bestuurdersaansprakelijkheid;

f. de belangen van de curator zwaarder heeft laten wegen dan de belangen van klager zelf.

2.2 Door aldus te handelen dan wel na te laten heeft verweerder volgens klager de norm, vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet, overtreden.

3. feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Per 1 juli 2001 heeft A B.V. activa overgedragen aan klaagster, de onderneming van klager. Nadat A B.V. failliet is gegaan, heeft de curator zich begin 2003 op het standpunt gesteld dat deze overdracht paulianeus was. Naar aanleiding hiervan zijn onderhandelingen gevoerd tussen de curator en klaagster. Klaagster werd inmiddels bijgestaan door verweerder. In een uitvoerige brief van 23 maart 2004 heeft verweerder aan klager laten weten, dat en waarom hij de belangen van klager niet langer wilde en kon behartigen. 

3.2 Bij brief van 27 december 2004 heeft de curator klager persoonlijk aansprakelijk gesteld als (ex-)bestuurder van A B.V.. In augustus 2006 heeft de curator klager in dat verband gedagvaard. 

4. beoordeling van de klacht

4.1 Verweerder heeft een beroep gedaan op niet- ontvankelijkheid van de klacht in verband met het tijdverloop tussen het einde van zijn werkzaamheden voor klagers (23 maart 2004) en het moment van indiening van de onderhavige klacht bij brief van 10 februari 2007.

4.2 De raad zal dit verweer beoordelen aan de hand van de volgende, door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf. Bij een beroep op de tijd die verstreken is sinds de feiten waarover wordt geklaagd zich hebben voorgedaan dienen twee belangen te worden afgewogen, te weten enerzijds het ten gunste van klagers wegende maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst en anderzijds het belang dat een advocaat heeft bij toepassing van het beginsel van rechtszekerheid, hetgeen meebrengt dat een advocaat ervan uit moet kunnen gaan, dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een als onredelijk te beschouwen termijn niet meer tuchtrechtelijk ter discussie zullen worden gesteld. Niet op voorhand kan worden gezegd welk tijdverloop hiervoor moet worden aangehouden; dit zal van geval tot geval aan de hand van concrete omstandigheden moeten worden beoordeeld. Als omstandigheden die voor deze beoordeling van belang kunnen zijn gelden onder meer de aard en het gewicht van de klacht, het probleem dat na zeker tijdverloop de exacte gang van zaken nog kan worden vastgesteld, het tijdstip waarop klager zich redelijkerwijze bewust had kunnen en behoren te zijn van de reden van zijn klacht.

4.3 Naar het oordeel van de raad moet deze belangenafweging in het onderhavige geval ten gunste van verweerder uitvallen. Er zijn geen omstandigheden gebleken die het bijna 3 jaar wachten met het indienen van de klacht kunnen rechtvaardigen. Desgevraagd heeft klager ter zitting als verklaring voor dat tijdverloop naar voren gebracht dat hem door de dagvaarding van de curator pas duidelijk werd wat er allemaal aan de behandeling van de zaak door verweerder schortte. Klager was echter vanaf het moment van beëindigen van zijn werkzaamheden volledig bekend met alle door verweerder verrichte handelingen, waarover klager zich thans beklaagt. Nu klager voorts bij brief van 27 december 2004 (met als bijlage een concept-dagvaarding, zie pagina 30 klachtdossier) reeds persoonlijk aansprakelijk was gesteld door de curator  kan dat niet beschouwd worden als omstandigheid waardoor klagers niet eerder hadden kunnen klagen. Integendeel daardoor hadden klagers zich kunnen (en moeten) realiseren hetgeen zij in hun klachtbrief van 10 februari 2007 hebben geschreven. Andere omstandigheden die voor de belangenafweging relevant zouden kunnen zijn, zijn niet komen vast te staan. Op grond van al het voorgaande is de raad van oordeel dat klagers niet kunnen worden ontvangen in hun klacht op grond van onredelijk tijdverloop, zodat de raad niet toekomt aan inhoudelijke beoordeling van de klacht.

BESLISSING:

De raad van discipline:

-  verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. M. le Belle, mr. H.F. Doeleman, mr. J.R. Goppel, mr. M.L.F.J. Schyns, leden met bijstand van mr. F.A. Chorus als griffier en uitsproken ter openbare zitting van 10 maart 2009.

voorzitter          griffier

Deze beslissing is in afschrift op 10 maart 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager;

- verweerder;

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem;

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager;

- verweerder;

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem;

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.      Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607