ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0736 Raad van Discipline Amsterdam 08-177 U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0736
Datum uitspraak: 24-03-2009
Datum publicatie: 21-06-2010
Zaaknummer(s): 08-177 U
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een advocaat is niet verplicht om de instructies van de cliënt uit te voeren. Wel moet de advocaat tijdig en zorgvuldig kenbaar maken waartoe hij wel en niet bereid is.

BESLISSING d.d. 24 maart 2009

in de zaak 08-177U

________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 20 juni 2008 binnengekomen klacht van:

de heer

k l a g e r

tegen:

mr.

v e r w e e r d e r 

1.  Verloop van de procedure

1.1  Bij brief van 19 juni 2008, bij de raad binnengekomen op 20 juni 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2   De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 19 januari 2009 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3  De raad heeft kennis genomen van:

   -  de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad;

-  de stukken genummerd 1 t/m 37 zoals opgenomen in de bij die brief gevoegde bijlagen;

   -  de brief van klager d.d. 28 augustus 2008.

2  De klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met art. 46 van de advocatenwet heeft gehandeld doordat hij weigert de opdracht van klager uit te voeren.

3 Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.2 Klager is al enige jaren verwikkeld in een conflict met zijn verhuurder, een woningbouwvereniging. Van 2003 tot juli 2004 hebben klager en zijn verhuurder een mediationtraject doorlopen. Dit traject is afgesloten met een door de mediator opgestelde concept vaststellingsovereenkomst. De verhuurder heeft dit concept ondertekend. Klager heeft een aantal wijzigingen op de tekst van dit concept voorgesteld. Klager heeft het concept niet ondertekend.

3.3 In juni 2005 heeft klager zich tot verweerder gewend met het verzoek vorderingen tegen de verhuurder in te stellen op basis van de volgens hem naar aanleiding van de mediation tot stand gekomen vaststellingsovereenkomst.

3.4 Daarop heeft verweerder namens klager een sommatiebrief verzonden aan diens verhuurder. Toen de verhuurder daar niet op reageerde heeft verweerder aan klager aangegeven dat hij niet bereid was de door klager gewenste vorderingen op basis van de volgens klager gesloten vaststellingsovereenkomst in te stellen. Verweerder heeft zich wel bereid verklaard een vordering tot vergoeding van schade wegens gederfd woongenot (als gevolg van geluidsoverlast) in te stellen. Verweerder heeft klager aangegeven de door klager gewenste vorderingen kansloos te achten, omdat er, naar verweerders mening, geen vaststellingsovereenkomst tot stand was gekomen.

3.5 In december 2005 heeft klager om bemiddeling door de deken gevraagd tussen hem en verweerder. Vervolgens heeft klager aan de deken verzocht zijn bezwaren tegen verweerder als klacht aan te merken.

4 Beoordeling van de klacht

4.1 De raad stelt voorop dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

4.2  De crux van de klacht schuilt in het feit dat verweerder het niet eens is met het standpunt van klager inhoudende dat er na het mediationtraject een vaststellingsovereenkomst met de verhuurder tot stand is gekomen. Klager meent dat verweerder zijn zienswijze moet volgen en de daarop gebaseerde door hem gewenste vorderingen moet instellen. Verweerder heeft gemotiveerd uiteengezet waarop hij zijn daarvan afwijkende standpunt baseert en waarom hij dit handhaaft.

4.3 Met verweerder is de raad van oordeel dat er geen overeenstemming is bereikt tussen klager en zijn verhuurder. Het standpunt van verweerder is dan ook, naar het oordeel van de raad, niet kennelijk onjuist.

4.4 Uitgaande van zijn eigen visie op de verhouding tussen klager en zijn verhuurder was verweerder niet verplicht aan de verzoeken van klager te voldoen. Een advocaat kan immers door zijn cliënt niet verplicht worden om vorderingen in te stellen, wanneer hij deze juridisch niet juist dan wel kansloos acht. De advocaat dient dit wel tijdig en op zorgvuldige wijze kenbaar te maken aan de cliënt. De omstandigheid dat verweerder medio 2005 wel bereid is geweest een sommatiebrief te zenden aan de verhuurder, doch nadien aan klager heeft aangegeven geen rechtsmaatregelen te willen treffen, maakt evenwel niet dat verweerder niet aan dit zorgvuldigheidsvereiste heeft voldaan.

4.5 De raad oordeelt dat de gedragingen van verweerder, gemeten naar bovengenoemde maatstaf, niet tuchtrechtelijk laakbaar zijn. De klacht zal derhalve ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door Mr. Th.J.M. Gijsberts, voorzitter, mr. E.J. Ferman, mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga, mr. A. de Groot en Mr. L.D.H. Hamer, leden, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2009.

voorzitter                                                                           griffier

Deze beslissing is in afschrift op 24 maart 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroep¬schrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipli¬ne. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet moge¬lijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.