ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0730 Raad van Discipline Amsterdam 08-308 A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0730
Datum uitspraak: 24-03-2009
Datum publicatie: 21-06-2010
Zaaknummer(s): 08-308 A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klagen over advocaat van de wederpartij; afgaan op juistheid van cliënt ontvangen informatie. Klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

BESLISSING d.d. 24 maart 2009

in de zaak 08-308A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 28 oktober 2008, bij de raad binnengekomen op 30 oktober 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 12 november 2008 heeft de voorzitter van de raad de klacht

kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 november 2008 aan klager is verzonden.

1.3 Bij brief, gedateerd 15 oktober 2008, door de raad op 18 november 2008 ontvangen,

heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 20 januari 2009 in aanwezigheid van verweerder. Klager heeft direct na aanvang van de behandeling van de zaak de zittingszaal verlaten na overhandiging van een afschrift van het hierna in 1.5 genoemde arrest van de ondernemingskamer. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven (stukken 1 tot 14);

- het verzetschrift van klager;

- de brief van klager, door de raad ontvangen op 11 december 2008;

- een arrest van de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam d.d.

14 oktober 2008 in de zaak met rolnummer 200.011.193/1 OK .

2. De klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat klager verweerder verwijt dat hij hem als onbekende aandeelhouder heeft aangemerkt in een uitkoopprocedure als bedoeld in artikel 2:201a Burgerlijk Wetboek, terwijl hij dat naar eigen zeggen niet is. Door aldus te handelen of na te laten, heeft verweerder, aldus klager, de norm neergelegd in artikel 46 advocatenwet overtreden en heeft hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

2.1 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven in, dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard. Klager verzoekt daarbij om als bekende aandeelhouder te worden aangemerkt.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 De cliënte van verweerder heeft een bod uitgebracht op de aandelen van vennootschap A. Als gevolg hiervan heeft de cliënte van verweerder 99.57% van de geplaatste aandelen in vennootschap A verworven. Na omzetting, fusie en naamswijziging zijn de aandeelhouders van vennootschap A. aandeelhouders in de vennootschap van de cliënte van verweerder geworden.

3.3 Verweerder heeft zijn cliënte als advocaat bijgestaan in een uitkoopprocedure tegen een aantal bekende en onbekende aandeelhouders in vennootschap A. op basis waarvan ook de resterende aandelen kunnen worden verkregen.

3.4 Klager is in de uitkoopprocedure beschouwd als onbekende aandeelhouder. Hij beschikte niet over aandelen op naam. Niet is gebleken dat klager zich bij vennootschap A of bij de cliënte van verweerder heeft gemeld en gelegitimeerd als aandeelhouder.

4. Beoordeling van het verzet

4.1 Nu verweerder optrad als advocaat van klagers wederpartij, stond het verweerder vrij om uit te gaan van de juistheid van de informatie die hij van zijn cliënte verkreeg. Klager heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat hij wel aandelen op naam in vennootschap A. bezat. Anders dan klager meent, kan die conclusie niet getrokken worden uit het door klager overgelegde arrest van de ondernemingskamer genoemd in 1.5, nu immers niet is gebleken dat klager zich bij vennootschap A of bij de cliënte van verweerder heeft gemeld en gelegitimeerd als aandeelhouder.

4.2 Met de voorzitter is de raad derhalve van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is en dat er geen plaats is voor nader onderzoek naar de klacht, nu klager met zijn verzet geen feiten of stellingen naar voren heeft gebracht die tot een andere conclusie zouden kunnen leiden. Het verzet moet dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs., B.E. van der Molen, M. Pannevis, H.B. de Regt, M.G.F. van Voorst tot Voorst, leden, met bijstand van mr. H. Oomen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 maart 2009.

Voorzitter Griffier

De beslissing is in afschrift op 24 maart 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.