ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0701 Raad van Discipline Amsterdam 08-211 U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0701
Datum uitspraak: 06-04-2009
Datum publicatie: 15-06-2010
Zaaknummer(s): 08-211 U
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De raad verklaart de klacht ongegrond nu vast is komen te staan dat partijen een betalingsafspraak hebben gemaakt, terwijl klager zich pas nadien op het standpunt is gaan stellen dat hij door de voormalig kantoorgenoot van verweerder niet voldoende is geïnformeerd over de mogelijkheden van gefinancierde rechtshulp.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 6 april 2009

in de zaak 08-211 U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 31 juli 2008 binnengekomen klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 29 juli 2008, bij de raad binnengekomen op 31 juli 2008 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 28 januari 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, van de stukken genummerd 1 t/m 9 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

a) niet adequaat heeft gereageerd op klagers klacht dat de voormalig kantoorgenoot van verweerder klager niet heeft geïnformeerd over de mogelijkheden van gefinancierde rechtshulp;

b) ondanks de hiervoor onder a) genoemde klacht de incasso van de declaraties heeft doorgezet. 

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

3 Feiten:

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is

  verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Van medio 2006 tot ultimo 2007 heeft mr. H., voormalig kantoorgenoot van verweerder, klager bijgestaan in een huurkwestie. Na discussie over de omvang van het door klager voor deze rechtsbijstand verschuldigde bedrag, is daarover uiteindelijk een afspraak gemaakt. Mr. H. heeft klager een einddeclaratie gezonden. Klager heeft deze declaratie onbetaald gelaten. Op de door mr. H. gezonden betalingsherinnering heeft klager gereageerd met de mededeling dat volgens hem een ander (lager) bedrag was overeengekomen en heeft verzocht om toezending van een aangepaste factuur.

3.2 Per 1 januari 2008 heeft mr. H. het kantoor van verweerder verlaten. Bij brief van 2 januari 2008 heeft verweerder klager om betaling van de openstaande declaratie verzocht.

 Klager heeft het bedrag van de openstaande declaratie bij brief van 5 januari 2008 betwist. Verweerder heeft zijn sommatie bij brief van 8 januari 2008 herhaald, waarop klager bij brief van 14 januari 2008 zijn betwisting heeft gehandhaafd. In laatstgenoemde brief schrijft klager dat hij gelet op zijn inkomen in aanmerking schijnt te komen voor vergoeding van advocaatkosten.

3.3 Nadat verweerder klager opnieuw had gesommeerd tot betaling over te gaan, heeft klager een bezoek gebracht aan het kantoor van verweerder. Partijen hebben de afspraak gemaakt dat klager een bedrag van € 2.285,-- zou voldoen. Klager heeft dit bedrag niet voldaan. In een brief aan verweerder gedateerd 14 februari 2008 heeft klager aangegeven financieel niet in staat te zijn om het afgesproken bedrag van € 2.285,-- te voldoen en zich verder op het standpunt gesteld dat het kantoor van verweerder bij aanvang van de procedure op de hoogte was van het inkomen van klager en desondanks geen toevoeging heeft aangevraagd.

3.4 Op uitnodiging van de deken heeft op 8 mei 2008 een gesprek tussen partijen plaatsgehad op het kantoor van de deken. Dit gesprek heeft niet tot een oplossing geleid, waarna klager de onderhavige klacht heeft ingediend.

4 Beoordeling

4.1  De klachten lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. Uit de stukken en uit hetgeen ter zitting is verklaard, is vast komen te staan dat klager met verweerder na uitvoerige discussie de afspraak heeft gemaakt om een bedrag van € 2.285,-- te betalen. Daarbij heeft klager niet betwist voor de door mr. H. verrichte werkzaamheden salaris verschuldigd te zijn, en heeft hij niet gesteld dat hij niet zou zijn geïnformeerd over de mogelijkheden van gefinancierde rechtshulp. Daarop heeft hij zich pas achteraf beroepen, in zijn brief van 14 februari 2008 waarin hij tevens meedeelt de gemaakte afspraak niet te zullen nakomen. Onder die omstandigheden kan verweerder niet worden verweten dat hij klager aan de gemaakte afspraak heeft gehouden. De klacht is dan ook ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline acht de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, J.R. Goppel,

M. Pannevis en M.J.G.H. Verviers, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier. en uitgesproken ter openbare zitting van 6 april 2009.

voorzitter       griffier

Deze beslissing is in afschrift op 6 april 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC 

  Prinsenbeek

b. Bezorging

  De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan

  uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke

  kantooruren.

c. Per fax

  Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de

  indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden

  toegezonden aan de griffie van het hof.

d.  Telefonische informatie

  076 – 548 4607.