ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0687 Raad van Discipline Amsterdam 08-272A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0687
Datum uitspraak: 21-04-2009
Datum publicatie: 08-06-2010
Zaaknummer(s): 08-272A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet van klager is ongegrond. Klager verwijt verweerder in een verzetzaak (na een kennelijk ongegrond verklaring door de voorzitter) belangenverstrengeling door voor de moeder van klager op te treden terwijl hij kennis van klagers oude dossier zou hebben. De raad is van mening dat het verzet geen nieuwe gezichtspunten heeft opgeleverd en dat verweerder niets valt te verwijten, onder meer omdat hij bij onduidelijkheid zijdens de moeder van klager de deken heeft gevraagd te bemiddelen. Verzet ongegrond.

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 21 april 2009

in de zaak 08-272 A

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

de heer

k l a g e r

tegen

de heer mr.

v e r w e e r d e r  

1. Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 2 oktober 2008, door de raad ontvangen op 3 oktober 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. Bij beslissing van 3 november 2008 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 6 november 2008 aan klager is verzonden.

1.3. Bij brief van 18 november 2008, op 21 november 2008 door de raad ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4. Het verzet is behandeld ter zitting van 24 februari 2009, in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5. De raad heeft kennisgenomen van:

a. de beslissing van de voorzitter, waarvan verzet, en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst is gegeven (stukken genummerd 1 tot en met 12);

b. het verzetschrift van klager van 21 november 2008 met bijlage.

2. Klacht; verzet

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 advocatenwet heeft gehandeld doordat hij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling door voor de moeder van klager op te treden, terwijl hij kennis van klagers oude dossiers heeft.

2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven in, dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard omdat vaststaat dat mr. Jonker en verweerder een nauwe band met elkaar hebben.

3. Feiten

Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en op hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 De moeder van klager werd in een bewindvoeringskwestie bijgestaan door mr. R.V.H. Jonker. Nadat mr. Jonker zich als advocaat van de moeder van klager had teruggetrokken, is verweerder als opvolgend advocaat opgetreden. Op enig moment heeft zich een andere advocaat, mr. J. van Weers, gemeld als advocaat van de moeder van klager. Partijen hebben contact gehad met de deken over de vraag wie als advocaat van de moeder van klager moet worden gezien.

4. Beoordeling van de klacht, het verzet

4.1 Met de voorzitter is de raad van oordeel dat klager de vermeende belangenverstrengeling onvoldoende duidelijk heeft kunnen maken. Het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Daarenboven oordeelt de raad dat verweerder zorgvuldig te werk is gegaan door op de momenten dat onduidelijk werd welke advocaat de moeder van klager wilde, de deken te vragen te bemiddelen.

4.2 Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter derhalve terecht en op grond van de juiste overwegingen beslist dat de klacht kennelijk ongegrond is.

BESLISSING:

de raad van discipline:

verklaart het verzet van klager ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 21 april 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, L.D.H. Hamer, J.J. Trap, M.J.G.H. Verviers, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier

voorzitter          griffier

Deze beslissing is in afschrift op 21 april 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

• klager

• verweerder

• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

• de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.