ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0660 Raad van Discipline Amsterdam 08-282A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0660
Datum uitspraak: 18-05-2009
Datum publicatie: 08-06-2010
Zaaknummer(s): 08-282A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Klagers verwijten verweerder met de wederpartij te hebben samengewerkt en daardoor te weinig hun belangen heeft behartigd. Verweerder heeft klagers niet voldoende geïnformeerd over de door hem gevolgde strategie noch over zijn kosten. Alle klachten ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 18 mei 2009

in de zaak 08-282A

___________________________________________________________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 7 oktober 2008 binnengekomen klacht van:

1. De heer

2. Mevrouw

klagers

tegen:

De heer mr. 

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 6 oktober 2008, door de raad ontvangen op 7 oktober 2008, heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 10 maart 2009 in aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 11 met bijlagen, zoals vermeld in de bij de brief van 6 oktober 2008 genoemde inventarislijst.

2. Klacht

2.1. De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld, omdat hij:

a) met de wederpartij, te weten de Vereniging van Eigenaren (VvE), heeft samengewerkt en meer de belangen van de VvE dan die van klagers heeft behartigd;

b) zich niet aan de vooraf met klagers besproken strategie heeft gehouden en heeft nagelaten belangrijke informatie, feiten en afspraken schriftelijk vast te leggen;

c) de kosten uit de hand heeft laten lopen en heeft nagelaten om klagers tijdig te waarschuwen dat de kosten hoger zouden uitvallen dan de schatting die bij aanvang van de zaak is gemaakt.

3. Feiten

3.1. Klagers wonen in Australië. Verweerder heeft hen nooit ontmoet en heeft uitsluitend op afstand contact met hen gehad via telefoon en e-mail.

3.2. Klagers bezitten een aantal appartementen in Amsterdam. Klagers hebben verweerder begin 2007 ingeschakeld om orde op zaken te stellen binnen de VvE en in verband met schade aan één van hun appartementen. Zij verzochten verweerder zich bezig te houden met (de aansturing van) het herstel van die schade alsmede met het verhaal van de kosten daarvan op de VvE c.q. de opstalverzekeraar van de VvE. Aanvankelijk waren klagers voornemens om een gerechtelijke procedure te entameren tegen de VvE om hun schade vergoed te krijgen.

3.3. Hiertoe heeft verweerder op 5 februari 2007 per e-mail een overzicht gezonden van de te nemen stappen. Hij heeft daarin een zeer globale inschatting gegeven van de eerste kosten die daarvoor zouden moeten worden gemaakt. Uiteindelijk is geen gerechtelijke procedure gestart, maar is met de VvE overleg op gang gekomen om de schade van klagers zo mogelijk op de opstalverzekering van de VvE te verhalen.

3.4. Verweerder heeft zich in verband met zijn werkzaamheden onder meer gewend tot de heer Z., een door klagers voorgedragen schade-expert, die een inschatting van de geleden schade heeft gemaakt en die vervolgens tevens voor de VvE heeft opgetreden als contra-expert jegens de opstalverzekeraar. Daarnaast heeft verweerder contact gehad met de (bestuurs)leden en de boekhouder van de VvE.

3.5. Tussen klagers en verweerder is vervolgens onenigheid ontstaan over de – uit oogpunt van kostenbesparing – gewenste mate van betrokkenheid van verweerder bij deze zaak. Dit had onder meer betrekking op het al dan niet namens klagers aanwezig zijn op vergaderingen van de VvE. Ook hadden klagers veelvuldig rechtstreeks contact met de heer Z., maar door ruzies tussen klagers en hem moest verweerder daar nu en dan toch in bemiddelen.

3.6. Uiteindelijk heeft verweerder op 12 december 2007 en op 15 januari 2008 bij klagers aangekaart dat hij te zeer werd gehinderd door het feit dat hij zich maar zeer beperkt met de zaak kon inlaten. Kort daarop hebben klagers en verweerder besloten dat verweerder de behandeling van de zaak zou neerleggen.

3.7. Verweerder heeft klagers steeds maandelijks een declaratie gezonden met een urenspecificatie.

4. Beoordeling

4.1. De raad zal de klachtonderdelen hierna afzonderlijk behandelen.

4.2. Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de raad als volgt.

Klagers stellen dat verweerder met de VvE heeft samengewerkt en meer de belangen van de VvE heeft behartigd dan hun belangen. Gezien het feit dat klagers niet in Nederland wonen en zelden in Nederland zijn was het voor de uitvoering van de opdracht door verweerder noodzakelijk om zelf contacten te onderhouden met de VvE en andere betrokkenen en initiatieven te nemen om de belangen van klagers te behartigen.

De heer Z. werd op initiatief van klagers ingeschakeld en het optreden als contra-expert, wat klagers verweerder met name kwalijk nemen, heeft op eigen initiatief van Z. plaatsgevonden. Niet gebleken is dat dit ten nadele van klagers is geweest. Voor het overige hebben klagers dit klachtonderdeel niet met feiten onderbouwd. Naar het oordeel van de raad is op geen enkele manier gebleken dat verweerder het belang van klagers niet voorop heeft gesteld bij de behandeling van de zaak van klagers.  Klachtonderdeel a is dan ook ongegrond.

4.3. Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de raad als volgt.

Verweerder heeft bij aanvang van de zaak in een e-mailbericht de door hem voorgestane strategie aan klagers uiteengezet (pagina 29 klachtdossier). Uit het klachtdossier blijkt verder dat verweerder klagers voortdurend op de hoogte heeft gehouden van de ontwikkelingen in deze zaak en de te varen koers steeds aan hen heeft voorgelegd en vervolgens heeft bevestigd, telefonisch, dan wel per e-mailbericht. Naar het oordeel van de raad is het in dit klachtonderdeel vervatte verwijt dan ook niet komen vast te staan. Klachtonderdeel b is dan ook ongegrond.

4.4. Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de raad als volgt.

Klagers stellen dat verweerder de kosten uit de hand heeft laten lopen en klagers niet heeft gewaarschuwd dat de aanvankelijke kosteninschatting zou worden overschreden.

In zijn e-mail aan klagers van 5 februari 2007 heeft verweerder een zeer globale inschatting gemaakt van te verwachten kosten. Uitgangspunt daarbij was dat een gerechtelijke procedure zou worden gevoerd. Uiteindelijk heeft een dergelijke procedure echter niet plaatsgevonden, maar is een andere weg gevolgd om de doelen van klagers te bereiken. Uit voormeld emailbericht bleek dat verweerder op urenbasis zou declareren. Voorts heeft verweerder vanaf het begin van zijn werkzaamheden voor klagers steeds maandelijks declaraties vergezeld van een urenspecificatie aan hen gezonden. Dit klachtonderdeel mist derhalve feitelijke grondslag. Klachtonderdeel c is dan ook ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. B. ten Doesschate. mr. A. de Groot, mr. D.J.S. Voorhoeve, mr. M.G.F. van Voorst tot Voorst, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 mei 2009.

voorzitter             griffier

Deze beslissing is in afschrift op 18 mei 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- klagers

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud wor¬den ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.