ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0228 Raad van Discipline Amsterdam 08-119U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0228
Datum uitspraak: 03-02-2009
Datum publicatie: 11-01-2010
Zaaknummer(s): 08-119U
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Een advocaat heeft de leiding bij de behandeling van een zaak. De cliënt kan hem niet verplichten rechtsmaatregelen te nemen. Als de advocaat niet bereid is aan de wensen van de cliënt te voldoen, moet hij dit tijdig en zorgvuldig kenbaar maken.

BESLISSING op verzet d.d. 3 februari 2009

in de zaak 08-119U

________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op op 14 augustus ontvangen verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad d.d. 5 augustus 2008 inzake::

mevrouw

k l a a g s t e r

tegen:

mr.

v e r w e e r d e r 

1                    Verloop van de procedure

1.1           Bij brief van 8 juli 2008, bij de raad binnengekomen op 10 juli 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2           Bij beslissing d.d. 5 augustus 2008 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 7 augustus 2008 aan klaagster is verzonden.

1.3           Bij brief van 12 augustus 2008, door de raad op 14 augustus 2008 ontvangen, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4           Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 november 2008 in aanwezigheid van klaagster. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.

1.5           De raad heeft kennis genomen van:

-          de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad;

-          de stukken genummerd 1 t/m 22 zoals opgenomen in de bij die brief

            gevoegde inventarislijst;

-          de voorzittersbeslissing d.d. 5 augustus 2008;

-          het verzetschrift van klaagster d.d. 12 augustus 2008;

-           de ter zitting door klaagster aan de raad overhandigde aantekeningen (met drie bijlagen).

2                    De klacht/verzet

2.1           De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 van de advocatenwet heeft gehandeld doordat hij geen procedure is begonnen tegen degene die volgens klaagster haar leven tot een hel maakt.

2.2           Het verzet van klaagster, ter zitting nader toegelicht, houdt voor zover van belang voor de beoordeling van het verzet en zakelijk weergegeven in dat de voorzitter bij de beoordeling van de klacht ten onrechte voorbij is gegaan aan de stellingen van klaagster.

3                    Feiten

3.1           Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.2           Klaagster heeft verweerder in 2003 geraadpleegd in verband met stalking vanaf haar 13e jaar. Zij wenste dat verweerder rechtsmaatregelen zou nemen nu zij hiervan op veel manieren hinder ondervond. Verweerder heeft de kwestie diverse keren met klaagster besproken en heeft bij herhaling mondeling en schriftelijk aan klaagster laten weten dat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor het doen van aangifte.

3.3           In 2007 schreef klaagster verweerder opnieuw over deze kwestie. Verweerder heeft toen op verzoek van klaagster telefonisch contact gehad met klaagsters zoon. Naar aanleiding van dit gesprek heeft verweerder klaagster bij brief van 3 juli 2007 bericht dat, zoals besproken met klaagsters zoon, een civiele procedure geen kans van slagen had in verband met het ontbreken van bewijs.

3.4           Nadien heeft klaagster nog een andere advocaat geraadpleegd; ook die advocaat heeft klaagster aangegeven niets voor klaagster te kunnen doen.

4                    Beoordeling van de klacht en het verzet:

4.1           De raad stelt vast dat klaagster in het verzetschrift tegen de voorzittersbeslissing van 5 augustus 2008 geen nieuwe argumenten aanvoert maar slechts haar eerdere klacht en toelichting herhaalt. De raad is van oordeel dat de overwegingen van de voorzitter ten aanzien van deze klacht en toelichting juist zijn.

4.2           De raad overweegt daartoe dat de voorzitter terecht heeft overwogen dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Met het advies van verweerder aan klaagster om de zaak verder te laten rusten heeft hij, gemeten naar deze maatstaf, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Zoals ook de voorzitter heeft geoordeeld maakt daarvoor niet uit of klaagster zich in dat advies kan vinden of niet.

4.3           Ten overvloede overweegt de raad nog dat klaagster in de veronderstelling lijkt te leven dat een advocaat alles moet doen wat een cliënt hem opdraagt. Die veronderstelling is, zoals hierboven overwogen, niet juist. Een advocaat kan derhalve niet door zijn cliënt verplicht worden om bijvoorbeeld rechtsmaatregelen te nemen. Als de advocaat hiertoe niet bereid is, moet hij dit wel tijdig en op zorgvuldige wijze kenbaar maken aan de cliënt. Uit het dossier blijkt dat verweerder aan deze eisen heeft voldaan.

4.4           Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart:

-           het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mrs. H. Brouwer, voorzitter, H.F. Doeleman, L.D.H. Hamer, H.B. de Regt en B. Roodveldt, leden, met bijstand van L.H. Rammeloo als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari 2009.

voorzitter                                                                    griffier

Deze beslissing is in afschrift op 3 februari 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.