ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0151 Raad van Discipline Amsterdam 08-063H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0151
Datum uitspraak: 11-05-2009
Datum publicatie: 24-11-2009
Zaaknummer(s): 08-063H
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: klacht tegen advocaat waarmee een samenwerkingsverband in het kader van het voeren van een juridisch adviesbureau heeft bestaan. klagers verwijten verweerder onjuiste informatie aan derden te verstrekken en zich onnodig grievend over hen uit te laten. klacht gegrond

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 11 mei 2009

in de zaak 08-063H

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 15 februari 2008 binnengekomen klacht van:

de heer

de heer

Samen: k l a g e r s

tegen:

de heer mr.

advocaat te

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 14 februari 2008 door de raad ontvangen op 15 februari 2008 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 14 oktober 2008 in aanwezigheid van partijen.

1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Zoals daarin vermeld is de zaak na behandeling ter zitting aangehouden in afwachting van de door partijen gewenste bemiddeling; inmiddels is gebleken dat deze niet geslaagd is, zodat thans zal worden beslist.

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

(a) de in paragraaf 1.1 genoemde brieven van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 15 met bijlagen genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst;

(b) de door klagers bij de mondelinge behandeling overgelegde pleitaantekeningen;

(c) de door verweerder bij de mondelinge behandeling overgelegde acht producties.

2. Klacht

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder, in strijd met artikel 46 Advocatenwet, zich in zijn brief van 20 juli 2006 aan de rechtbank Amsterdam, sector kanton, van een aanhoudende stroom leugens bedient en zich onnodig grievend uitlaat.

3. Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klagers zijn in 2004 een samenwerkingsverband met verweerder aangegaan. In 2005 is deze samenwerking in ruzie geëindigd, waarna over en weer een aantal civiele procedures aanhangig zijn gemaakt. Naast deze procedures hebben verweerder en klagers elkaar ook bestreden in het kader van de procedures die zij voor hun klanten voeren of hebben gevoerd casu quo in het kader van de procedures die zij tegen voormalige klanten voeren of hebben gevoerd. Voorts hebben klagers tevens een aantal klachtprocedures tegen verweerder aangespannen.

3.2 Gedurende de samenwerking heeft verweerder op verzoek van klagers de belangen behartigd van mevrouw X die zich in het kader van een juridisch probleem tot klagers had gewend. Na verbreking van de samenwerking tussen klagers en verweerder heeft mevrouw X de verdere behartiging van haar belangen, met voorbijgaan aan klagers, aan verweerder toevertrouwd. Nadat eerst mevrouw X een kort geding tegen klagers aanhangig had gemaakt om terugbetaling van een onder klagers gestort depot te verkrijgen, hebben klagers een bodemprocedure tegen mevrouw X aangespannen ter betaling van hun honorarium.

3.3 In de door klagers tegen mevrouw X aanhangig gemaakte bodemprocedure hebben zij bij brief van 23 juni 2006 aan de rechtbank verzocht om te bewilligen in acht weken uitstel voor het nemen van de conclusie van repliek. Aan dat verzoek heeft de rechtbank gevolg gegeven.

3.4 Verweerder heeft vervolgens bij brief van 20 juli 2006 bij de rechtbank tegen het verleende uitstel geprotesteerd. In die brief heeft verweerder onder meer het volgende geschreven: "Gedaagde is een vrouw van 83 jaar die erg te lijden heeft van deze rechtzaak. Er zijn door [klagers] meerdere zaken tegen haar aangespannen en zij wordt door [klagers] telefonisch geïntimideerd.".

3.5 Op de brief van verweerder aan de rechtbank d.d. 20 juli 2006 hebben klagers bij brief aan de rechtbank van 26 juli 2006 gereageerd. In die brief hebben klagers onder meer het volgende geschreven: "Het is EEN APERTE LEUGEN VAN MR. [beklaagde] dat mevrouw [X] door [klagers] telefonisch geïntimideerd wordt. Er is NIMMER telefonisch contact geweest met mevrouw [X].".

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klacht van klagers spitst zich toe op de mededeling van verweerder aan de rechtbank dat klagers mevrouw X telefonisch hebben geïntimideerd. Deze mededeling is gedaan in een brief die een verzoek belichaamt om geen uitstel toe te staan. Het betreft derhalve een mededeling die volkomen onnodig en niet ter zake is.

4.2 Voorts is gebleken dat, naar verweerder later impliciet erkend heeft (klachtdossier p. 175), klagers geen telefonisch contact met mevrouw X maar met haar dochter hebben onderhouden. De mededeling is dus niet alleen niet functioneel maar bovendien feitelijk onjuist.

4.3 Naar het oordeel van de raad is verweerder met de gewraakte mededeling tuchtrechtelijk over de schreef gegaan, zeker nu de uitlating gedaan is in een brief aan de rechtbank, zodat de klacht gegrond is.

5. Maatregel

5.1 De raad acht het passend verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op te leggen.

BESLISSING:

de raad van discipline

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. H.F. Doeleman, mr. L.D.H. Hamer, mr. H.C.M.J. Karskens, mr. H.B. de Regt, leden met bijstand van mr. M.J.J. de Bontridder als griffier en uitgesproken ter zitting van 11 mei 2009.

voorzitter griffier

Deze beslissing is in afschrift op 11 mei 2009 per aangete¬kende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipli¬ne worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroep¬schrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipli¬ne. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet moge¬lijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 - 548 46 08.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie: 076 - 548 46 07.

* * * * *