ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0105 Raad van Discipline Amsterdam 09-155U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0105
Datum uitspraak: 28-09-2009
Datum publicatie: 14-11-2009
Zaaknummer(s): 09-155U
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Deken bezwaar. Verweerder heeft de deken, ondanks herhaalde verzoeken, niet de gevraagde inlichtingen in verband met een tegen verweerder ingediende klacht verstrekt.  Handelwijze van verweerder tuchtrechtelijk laakbaar. Dat wordt niet anders door persoonlijke omstandigheden van verweerder. Bezwaar gegrond, berisping.  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 28 september 2009

in de zaak 09-155U

______________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 19 juni 2009 bij de raad binnengekomen bezwaar van:

De deken der orde van advocaten Utrecht

d e k e n

tegen:

De heer mr. 

v e r w e e r d e r

1.             Verloop van de procedure

1.1         Bij brief van 18 juni 2009, door de raad ontvangen op 19 juni 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht het bezwaar ter kennis van de raad gebracht. 

1.2         Het bezwaar is behandeld ter zitting van 7 juli 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1. genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 8, genoemd in de bij die brief ingevoegde inventarislijst, van de faxbrieven van verweerder van 1 juli 2009 aan de raad, de deken en aan de gemachtigde van een voormalig cliënte van verweerder en van de tevens per fax verzonden brieven van de deken van 6 juli 2009 aan verweerder en aan de raad.

2.             Bezwaar

2.1         Het bezwaar houdt zakelijk weergegeven in, dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet, de deken niet de door haar gevraagde inlichtingen in verband met een door een cliënte tegen verweerder ingediende klacht heeft verstrekt, zulks ondanks herhaalde verzoeken daartoe.  

3.             Feiten

Voor de beoordeling van het bezwaar kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1         Verweerder is als advocaat opgetreden voor mevrouw X. Mevrouw X heeft bij brief van 4 februari 2009 een klacht ingediend tegen verweerder. Mevrouw X heeft mevrouw Y in de klachtprocedure een volmacht verstrekt om namens haar op te treden. Bij brief van 19 februari 2009 heeft de deken verweerder verzocht om op de klacht te reageren. Bij brieven van 16 en 26 maart 2009 en van 15 april 2009 heeft de deken verweerder aan haar verzoek herinnerd. Bij brief van 23 april 2009 heeft de deken verwezen naar regel 37 van de Gedragsregels en verweerder laten weten te overwegen een dekenbezwaar tegen hem in te dienen indien hij niet alsnog binnen een week zou reageren. Verweerder heeft de hem door de deken gestelde termijn –ook nadat de deken telefonisch contact met hem heeft gezocht – ongebruikt laten verstrijken.

3.2         Bij brief van 9 juni 2009 heeft mevrouw Y de deken verzocht de klacht tegen verweerder voor te leggen aan de raad. Vervolgens heeft de deken bij brief van 18 juni 2009 haar bezwaar tegen verweerder bij de raad ingediend. Bij faxbrief van 1 juli 2009 heeft verweerder mevrouw Y bericht een door mevrouw X aan hem betaald voorschot van € 2.000,= exclusief BTW te willen terugstorten op een rekening van mevrouw X.

4.       Beoordeling van het bezwaar.

4.1         De raad overweegt dat uit de hiervoor in paragraaf 3.1 weergegeven gang van zaken genoegzaam blijkt dat verweerder niet heeft gereageerd op de herhaalde verzoeken om informatie van de deken naar aanleiding van de klacht van mevrouw X. De raad acht de handelwijze van verweerder tuchtrechtelijk laakbaar nu de deken de haar in de advocatenwet opgedragen taken (in het kader van het tuchtrecht) niet naar behoren kan vervullen indien de advocaat zijn verplichting verzaakt om aanstonds te reageren op verzoeken van de deken. Het mag zo zijn dat verweerder ten gevolge van persoonlijke omstandigheden minder aandacht voor zijn praktijk heeft kunnen opbrengen; dat leidt echter niet tot een ander oordeel omtrent het voorgaande. Het bezwaar is dan ook gegrond.

5.       Maatregel

5.1   Met het voorgaande is komen vast te staan dat verweerder door te handelen als omschreven in paragraaf 3.1 heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

5.2   Alle omstandigheden bij zijn afweging betrekkende, waaronder de omstandigheid dat het belang van mevrouw X bij een inhoudelijke behandeling van de door haar ingediende klacht door het nalaten van verweerder ernstig te lijden heeft gehad, acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.

6.     Beslissing:

        De raad van discipline:

-          verklaart het bezwaar gegrond;

-          legt aan verweerder op de maatregel van berisping.

Aldus gewezen door: mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. J.M. van de Laar, mr. M. Pannevis, mr. B. Roodveldt, leden met bijstand van mr. P.J. Mijnssen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 september 2009.

voorzitter                                                                                          griffier

De beslissing is in afschrift op 28 september 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in  het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.          Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.          Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d.      Telefonische informatie

076 – 548 46 07