ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0040 Raad van Discipline Amsterdam 08-170A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0040
Datum uitspraak: 24-08-2009
Datum publicatie: 13-10-2009
Zaaknummer(s): 08-170A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerder haar onjuist te hebben voorgelicht over de noodzaak om voor voeging als benadeelde in een strafzaak een advocaat in de arm te nemen. Klacht ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 24 augustus 2009

in de zaak 08-170A

___________________________________________________________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 12 juni 2008 binnengekomen klacht van:

Mevrouw

klaagster

tegen:

De heer mr.

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 11 juni 2008, door de raad ontvangen op 12 juni 2008, heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 17 juni 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 13 met bijlagen, zoals vermeld in de bij de brief van 11 juni 2008 genoemde inventarislijst.

2. Klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld, omdat hij aan klaagster onvoldoende duidelijk gemaakt heeft dat zij geen advocaat nodig had voor het via de FIOD-ECD verhalen van geleden schade ten gevolge van haar deelname aan een frauduleus beleggings¬project.

3. Feiten

3.1 Klaagster heeft deelgenomen aan een beleggingsproject. In september 2007 vernam klaagster dat bij het beleggingskantoor sprake zou zijn van fraude, hetgeen ertoe geleid heeft dat zij contact opgenomen heeft met de recherche, en aangifte heeft gedaan. De betrokken rechercheur deelde klaagster mede dat de FIOD-ECD zou trachten de schade op het betrokken beleggingskantoor te verhalen. Naar klaagster toen begreep was het niet nodig dat zij een advocaat in de arm nam.

3.2 Vervolgens raakte klaagster bekend met Stichting Criminaliteitsbestrijding als belangenbehartiger van fraudeslachtoffers. Zij zocht contact en haar werd door een medewerker verteld dat zij wel degelijk een advocaat nodig had, wilde zij haar schade vergoed krijgen. Aan klaagster werden twee kantoren genoemd waarmee de stichting samenwerkt, waaronder het kantoor van verweerder.

3.3 Klaagster wendde zich vervolgens voor nadere informatie telefonisch tot verweerder, die doende was om namens een aantal gedupeerde beleggers een collectieve civiele actie aanhangig te maken. De uiterste termijn voor deelname zou de volgende dag verstrijken. Klaagster heeft zich op 9 november 2007 ten kantore van verweerder nader laten voorlichten over de collectieve actie en heeft zich toen voor deelname ingeschreven.

3.4 Pas later is aan klaagster gebleken dat zij haar schade ofwel door voeging als benadeelde partij in de strafrechtelijke procedure, ofwel via de weg van een civiele procedure, zoals door verweerder geëntameerd, vergoed zou kunnen krijgen. Naar aanleiding daarvan is tussen klaagster en verweerder correspondentie op gang gekomen, waarin klaagster erop wijst dat verweerder haar ten onrechte heeft aangeraden om een advocaat in de arm te nemen teneinde haar schade vergoed te krijgen. Tegelijkertijd heeft klaagster ook haar klacht bij de deken ingediend.

4. Beoordeling

4.1 Ten aanzien van de klacht overweegt de raad als volgt.

Klaagster stelt dat zij door verweerder verkeerd voorgelicht is, aangezien zij uitsluitend wilde weten of zij in het strafproces een advocaat nodig had om haar schade vergoed te krijgen. Het is de raad echter duidelijk dat verweerder zich uitsluitend bezighield met de andere mogelijke wijze voor slachtoffers om hun schade vergoed te krijgen, namelijk de civiele weg. Verweerder heeft klaagsters vragen over de noodzaak om een advocaat in te schakelen dan ook opgevat in het licht van de civiele procedure, in welk geval voor aanspraak op een schadevergoeding wel degelijk vertegenwoordiging door een raadsman noodzakelijk is, zodat het advies van verweerder wat dat betreft niet onjuist was.

Niet is komen vast te staan, dat verweerder uit klaagsters vraag moest afleiden dat zij uitsluitend wilde weten of zij voor voeging in het strafproces een advocaat nodig had.

De klacht is dan ook ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. J.R. Goppel, mr. M. Pannevis, mr. M.J.G.H. Verviers, mr. D.J.S. Voorhoeve, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 augustus 2009.

voorzitter             griffier

Deze beslissing is in afschrift op 24 augustus 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud wor¬den ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.