ECLI:NL:TACAKN:2021:9 Accountantskamer Zwolle 20/1207 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2021:9
Datum uitspraak: 18-01-2021
Datum publicatie: 18-01-2021
Zaaknummer(s): 20/1207 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met tijdelijke doorhaling
Inhoudsindicatie: Klacht van de NBA naar aanleiding van een kwaliteitstoets. Klaagster verwijt betrokkene dat hij aanhoudend heeft geweigerd om een verbeterplan in te dienen en daardoor in strijd heeft gehandeld met artikel 16, eerste lid en artikel 5 van de Vo-Kwb. Als gevolg van die weigering heeft klaagster niet kunnen beoordelen of het kwaliteitssysteem van de accountantspraktijk inmiddels wel aan de eisen voldoet.   Met zijn handelwijze heeft betrokkene het in de verordeningen neergelegde toetsingssysteem langdurig gefrustreerd. Door weinig of geen acht te slaan op de rapellen die hij van klaagster heeft ontvangen en niet mee te werken  aan een tijdige verbetering van de kwaliteit van zijn kantoor die volgens de voorgeschreven systematiek op grondslag van een goedgekeurd verbeterplan kon worden getoetst heeft hij gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van professionaliteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.   De maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden wordt opgelegd. In aanmerking is genomen dat uit de eerste toetsing het beeld naar voren is gekomen dat op een aantal punten sprake was van tekortkomingen die, gelet op het goedgekeurde verbeterplan, relatief eenvoudig konden worden hersteld en beoordelingsopdrachten niet meer worden uitgevoerd vanaf 2018 en anderzijds dat klager betrokkene veel ruimte in de tijd heeft gegund en kennelijk in de beoordeelde kantoorkwaliteit geen reden zag eerder een vervolgactie in te zetten of een tuchtklacht in te dienen.      

ACCOUNTANTS KAMER

 

UITSPRAAK van 18 januari 2021 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 25 juni 2020 datum ontvangen klacht met nummer 20/1207 Wtra AK van

de KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS (Nba)

gevestigd te Amsterdam

K L A A G S T E R

raadslieden: mr. G.M.C. Neuteboom-Klink en mr. M. Feenstra

t e g e n

y

accountant-administratieconsulent

kantoorhoudende te [plaats1]

B E T R O K K E N E

1.             De procedure

1.1.         De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-          het klaagschrift met bijlagen

-          het verweerschrift met bijlage

-          de brief van klaagster van 9 oktober 2020 met bijlage

-          de op de zitting door klager overgelegde pleitaantekeningen.

1.2.         De klacht is behandeld op de openbare zitting van 23 oktober 2020.  Klaagster is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden en [A] en AA. Betrokkene is ook verschenen.

2.             De feiten

2.1.         Betrokkene is sinds [datum] ingeschreven in het accountantsregister van de Nba. Hij is werkzaam voor [accountantskantoor] (hierna: kantoor). Daarvan is hij eigenaar en enig accountant.

2.2.        Op 6 september 2017 heeft een toetsing van het kantoor plaatsgevonden op grond van de (destijds geldende) Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen (hierna: Vo-Kwb).  De praktijk was geselecteerd voor een toetsing in 2016 maar op verzoek van betrokkene is daar vrijstelling voor een kalenderjaar voor verleend. Een verzoek om verdere verlenging heeft betrokkene niet ingediend.

2.3.        De toetsers hebben tekortkomingen geconstateerd in drie getoetste samenstellingsopdrachten en in een getoetste beoordelingsopdracht. Aan twee van de vier (kern) doelstellingen in elk dossier was volgens hen niet voldaan en een aantal subaandachtspunten is negatief beoordeeld.    

2.4.        In zijn reactie van 10 oktober 2017 op het toetsingsverslag van 20 september 2017 heeft betrokkene laten weten zich te kunnen vinden in de bevindingen van de toetsers met uitzondering van een bevinding over de vastlegging van significante posten.

2.5.        In het eindoordeel van 22 november 2017 heeft de Raad voor Toezicht (hierna: Raad) geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van het kantoor in opzet en werking niet geheel voldeed aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep (Wab). Betrokkene is in de gelegenheid gesteld binnen zes weken na 22 november 2017, een verbeterplan in te dienen. De Raad heeft eveneens bepaald dat het kwaliteitssysteem binnen  de termijn van een jaar diende te voldoen aan de daaraan te stellen eisen.

2.6.        Tegen dit besluit heeft betrokkene geen bezwaar gemaakt.

2.7.        Omdat betrokkene heeft nagelaten een verbeterplan in te dienen is hem daar opnieuw om verzocht bij brieven van 23 januari 2018 en 29 maart 2018 en bij e-mail van 5 februari 2019. Verder is hem telefonisch verzocht om een verbeterplan in te dienen op  7 februari 2018, 19 februari 2018, 17 december 2018 en 19 augustus 2019. In een telefoongesprek van 10 december 2019 heeft betrokkene aan klaagster toegezegd dat hij vóór 20 december 2019 een verbeterplan in zou dienen. In dat gesprek heeft klaaster tevens aan betrokkene medegedeeld dat als hij zich aan die afspraak zou houden, in beginsel geen tuchtklacht aanhangig zal worden gemaakt.  

2.8.        Betrokkene heeft op 7 september 2020 een verbeterplan ingediend. Op 7 oktober 2020 is dat plan door de Raad goedgekeurd.

3.             De klacht

3.1.         Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klaagster verwijt betrokkene dat hij aanhoudend heeft geweigerd om een verbeterplan in te dienen en daardoor in strijd heeft gehandeld met artikel 16, eerste lid en artikel 5 van de Vo-Kwb. Als gevolg van die weigering heeft klaagster niet kunnen beoordelen of het kwaliteitssysteem van de accountantspraktijk inmiddels wel aan de eisen voldoet.

4.             De beoordeling

4.1.        Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet onder meer worden getoetst aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en de Nadere voorschriften controle- en overige Standaarden (NV COS).

4.2.        Op grond van artikel 3 van de Wet op het accountantsberoep (Wab) behoort het tot de taak van klager om een goede beroepsuitoefening door accountants te bevorderen. Ter vervulling van die taak is onder meer op grond van artikel 19 Wab de Verordening op de Raad voor Toezicht en  de Vo-Kwb vastgesteld. Op grondslag daarvan geldt voor het toezicht op de beroepsuitoefening door accountants, een systeem van toetsing van de kwaliteit van accountantseenheden. Als het eindoordeel na een toetsing is dat de kwaliteit verbetering behoeft, dient een accountant een verbeterplan in te dienen. Dat verbeterplan moet zijn gebaseerd op de in het eindoordeel van de toetsers gegeven aanwijzingen en overige bevindingen. De accountant moet in zijn verbeterplan concreet en stapsgewijs aangeven op welke wijze hij de situatie in zijn praktijk zal verbeteren om te voldoen aan de geldende regelgeving en beroepsnormen.  

4.3.         Betrokkene is (nagenoeg) geheel akkoord gegaan met de inhoud van het toetsingsverslag van 20 september 2017. Hij heeft ook erkend, ondanks de herhaalde verzoeken van klaagster, geen verbeterplan te hebben ingediend. Hij heeft toegelicht dat daar persoonlijke redenen, opzegging van het samenwerkingsverband van zijn kantoor en personele aangelegenheden aan ten grondslag hebben gelegen. Eén en ander was echter al reden voor klaagster om een jaar vrijstelling van (de eerste) toetsing te verlenen. Betrokkene heeft daarna niet nogmaals om een  verlenging gevraagd. Genoemde omstandigheden kunnen hem dan ook niet meer baten. Dat geldt ook voor het alsnog door betrokkene op 7 september 2020 ingediende en goedgekeurde verbeterplan, omdat hij de laatste termijn die hem in het telefoongesprek van 10 december 2019 nog was gegund, ruimschoots heeft overschreden. Van betrokkene had  mogen worden verwacht dat hij voor het tijdig opstellen van een verbeterplan zonodig externe hulp zou hebben ingeroepen.

4.4.        Met zijn handelwijze heeft betrokkene naar het oordeel van de Accountantskamer het in de verordeningen neergelegde toetsingssysteem langdurig gefrustreerd. Door weinig of geen acht te slaan op de rappellen die hij van klaagster heeft ontvangen en niet mee te werken aan een tijdige verbetering van de kwaliteit van zijn kantoor die volgens de voorgeschreven systematiek op grondslag van een goedgekeurd verbeterplan kon worden getoetst, heeft hij gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van professionaliteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft er op gewezen dat het beoordelen van het kwaliteitssysteem te allen tijde mogelijk is geweest maar miskent daarmee dat het eindoordeel van de eerste toetsing impliceerde dat hertoetsing op grondslag van een ingediend verbeterplan zou moeten plaatsvinden [1] .

4.5.        De klacht zal gegrond worden verklaard.

5.             De maatregel

5.1.         Omdat de klacht gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden is passend en geboden. Daarbij is enerzijds in aanmerking genomen dat uit de eerste toetsing het beeld naar voren is gekomen dat op een aantal punten sprake was van tekortkomingen die, gelet op het goedgekeurde verbeterplan, relatief eenvoudig konden  worden hersteld en dat beoordelingsopdrachten niet meer werden uitgevoerd vanaf 2018. Anderzijds dat klaagster  betrokkene veel ruimte in de tijd heeft gegund en kennelijk in de beoordeelde kantoorkwaliteit geen reden zag eerder een vervolgactie in te zetten of een tuchtklacht in te dienen.

6.             De beslissing

De Accountantskamer:

·         verklaart de klacht gegrond;

·         legt aan betrokkene op de maatregel  als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder d. Wtra, te weten die van tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registe rs voor de duur van drie maanden, welke maatregel ingaat op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd en eindigt na ommekomst van de vermelde termijn;

·         verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel  in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven;

Aldus beslist door mr. A.A.J. Lemain, voorzitter, mr. I. Tubben en mr. J.W. Frieling (rechterlijke leden) en drs. W.J. Schoonderbeek RA  en A.M.H. Homminga  AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2021.

_________                                                                                                                     __________

secretaris                                                                                                                         voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.


[1] artikel 12, tweede lid onder b. jo artikelen 15, 16 en 17 Vo Kwb (stcrt. 40917)