ECLI:NL:TACAKN:2020:43 Accountantskamer Zwolle 20/210 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2020:43
Datum uitspraak: 19-06-2020
Datum publicatie: 19-06-2020
Zaaknummer(s): 20/210 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met tijdelijke doorhaling
Inhoudsindicatie: Een accountant heeft samen met een compagnon (geen accountant) een accountantskantoor. De compagnon, die binnen het kantoor verantwoordelijk is voor kwaliteitsaangelegenheden, heeft voor de accountant verzwegen dat er een kantoortoetsing zou plaatsvinden. Omdat de compagnon de kantoortoetsing wilde ontlopen, heeft hij de afspraak voor de kantoortoetsing negen keer kort van tevoren afgezegd. De Accountantskamer heeft geoordeeld dat de accountant verantwoordelijk is voor het feit dat de kantoortoetsing niet heeft plaatsgevonden. Als enige accountant is hij de kwaliteitsbepaler en is hij verantwoordelijk voor het kwaliteitssysteem. Vanwege deze verantwoordelijkheid had de accountant erop moeten toezien dat de compagnon op juiste wijze uitvoering gaf aan de gedelegeerde taken op het gebied van de kwaliteit. Klacht gegrond. Tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand.  

ACCOUNTANTS KAMER

 

UITSPRAAK van 19 juni 2020 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 27 januari 2020 ontvangen klacht met nummer 20/210 Wtra AK van

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS

gevestigd te Amsterdam

K L A G E R

Advocaten: mr. G.M.C. Neuteboom-Klink en mr. M. Feenstra te Den Haag

tegen

Y

accountant-administratieconsulent

kantoorhoudende te [plaats1]

B E T R O K K E N E

advocaat: mr. L.P.J. Krijgsman te Hardinxveld-Giessendam

1.             De procedure

1.1.         De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-          het klaagschrift met bijlagen

-          de brief van betrokkene van 7 mei 2020 met bijlagen

-          de op de zitting door partijen overgelegde pleitaantekeningen.

1.2.         De klacht is behandeld op de openbare zitting van 18 mei 2020. Namens klager is verschenen de heer [A] AA, bijgestaan door de advocaten van klager. Betrokkene is ook verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. Betrokkene heeft als getuige meegebracht de heer [B].

2.             De feiten

2.1.         Betrokkene is sinds [datum] ingeschreven in het accountantsregister van de Nba.

2.2.         Betrokkene en [B] (verder: de mede-eigenaar) zijn de eigenaren van [accountantskantoor1] (verder: het accountantskantoor). Betrokkene en de mede-eigenaar zijn neven.

2.3.         Betrokkene is de enige accountant van het accountantskantoor. De mede-eigenaar heeft wel een opleiding tot accountant gevolgd, maar heeft geen stage gelopen en is niet  ingeschreven als accountant in het accountantsregister van de Nba.

2.4.         Op 1 februari 2018 heeft klager aan de mede-eigenaar op het kantooradres van het accountantskantoor bericht dat het accountantskantoor is geselecteerd voor een reguliere kantoortoetsing. Deze toetsing zou plaatsvinden op 24 oktober 2018. Ook heeft klager gevraagd om uiterlijk vier weken voor de start van de toetsing een oriëntatievragenlijst in te vullen.

2.5.         De geplande toetsing heeft niet plaatsgevonden, omdat de afspraak is afgezegd door het accountantskantoor vanwege ziekte.

2.6.         Ook de daarna gemaakte afspraken voor de kantoortoetsing zijn door de mede-eigenaar steeds kort van tevoren afgezegd in verband met ziekte of familieomstandigheden van betrokkene, zijn waarnemer of de mede-eigenaar. De afspraken zijn in de periode van 24 oktober 2018 tot en met 22 november 2019 negen keer afgezegd. Ondanks verschillende verzoeken namens klager is de oriëntatievragenlijst ook nooit ingeleverd bij klager.

2.7.         Nadat de laatste afspraak van 22 november 2019 was afgezegd, heeft klager betrokkene bij brief van 13 december 2019 meegedeeld dat er een tuchtklacht tegen hem zal worden ingediend. Deze brief is gestuurd naar het huisadres van betrokkene. Betrokkene heeft naar aanleiding van die brief geen contact opgenomen met klager.

2.8.         Op 31 oktober 2019 heeft klager het accountantskantoor de monitoringvragenlijst voor het jaar 2020 toegezonden. Ondanks meerdere herinneringen is deze vragenlijst niet bij klager ingeleverd. De termijn voor het inleveren van deze lijst is op 6 januari 2020 verstreken.

3.             De klacht

3.1.         Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klager heeft in het klaagschrift gesteld dat betrokkene heeft geweigerd om klager te voorzien van de ingevulde oriëntatie- en monitoringvragenlijsten en om mee te werken aan de kwaliteitsbeoordeling van zijn accountantspraktijk. Betrokkene heeft tijdens de zitting voor het eerst inhoudelijk verweer gevoerd. Na het verweer van betrokkene op de zitting heeft klager de klacht geherformuleerd in die zin dat betrokkene in ieder geval heeft nagelaten erop toe te zien dat medewerking aan de kwaliteitsbeoordeling van zijn accountantskantoor plaatsvond.

3.2.         Betrokkene heeft op de zitting geen bezwaar gemaakt tegen de herformulering van de klacht.

4.             De beoordeling

4.1.         Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet worden getoetst aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Omdat de klacht een kantoortoetsing betreft moet ook worden getoetst aan de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen (Verordening Kwb) en de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS).

4.2.         Betrokkene heeft als verweer aangevoerd dat hij niet wist dat er een kantoortoetsing zou plaatsvinden. Betrokkene heeft de mede-eigenaar, die de kantoorzaken afhandelde, wel gevraagd of er al een kantoortoetsing was gepland, maar de mede-eigenaar heeft tegen hem gezegd dat hij nog niets van klager had gehoord. Ook heeft de mede-eigenaar tegen betrokkene gezegd dat hij de monitoringvragenlijst voor 2020 had ingevuld en opgestuurd. Daarbij heeft betrokkene naar voren gebracht dat klager hem nooit op de hoogte heeft gesteld van de kantoortoetsing. Klager heeft alleen met de mede-eigenaar gecommuniceerd over de kantoortoetsing en heeft alleen gebruik gemaakt van het kantooradres. Als klager rechtstreeks contact met betrokkene had opgenomen, dan zou betrokkene gelijk hebben gereageerd en zou de kantoortoetsing wel hebben plaatsgevonden. Daarbij heeft betrokkene erop gewezen dat klager de aankondiging van de klacht (genoemd onder 2.7) en de brieven met betrekking tot zijn lidmaatschap wel naar zijn huisadres heeft gestuurd.

4.3.         Naar het oordeel van de Accountantskamer is na het getuigenverhoor van de mede-eigenaar aannemelijk dat betrokkene niet wist dat er een kantoortoetsing zou plaatsvinden op zijn accountantskantoor. Daarvoor is van belang dat de mede-eigenaar was belast met de afhandeling van de kantoorzaken, waaronder de kwaliteitsaangelegenheden. Ook heeft klager alleen met de mede-eigenaar gecommuniceerd over de kantoortoetsing en zijn de afspraken steeds door de mede-eigenaar afgezegd. Daarnaast is in aanmerking genomen dat de mede-eigenaar op de zitting heeft erkend dat hij de kantoortoetsing heeft verzwegen voor betrokkene en brieven van klager ter attentie van betrokkene over de kantoortoetsing aan betrokkene heeft onthouden. De mede-eigenaar heeft in dit verband verklaard dat hij psychische problemen heeft, waardoor hij de extra werkzaamheden vanwege de kantoortoetsing probeerde te ontlopen.

4.4.         Dat betrokkene niet op de hoogte was van de kantoortoetsing en dat hij niet wist dat de monitoringvragenlijst niet was ingevuld, betekent niet dat hij daarvoor niet verantwoordelijk kan worden gehouden. Betrokkene is immers de enige accountant binnen het accountantskantoor, waardoor hij de kwaliteitsbepaler is. [1] Als kwaliteitsbepaler is hij verantwoordelijk voor het kwaliteitssysteem van zijn accountantskantoor. [2] Daarnaast moet hij als verantwoordelijk accountant zijn medewerking verlenen aan een kantoortoetsing en de gevraagde inlichtingen verschaffen, onder andere door het invullen van monitoring- en oriëntatievragenlijsten. [3] Dat betrokkene dat gedelegeerd had waardoor de mede-eigenaar de kwaliteitsaangelegenheden voor het accountantskantoor afhandelde, maakt dat niet anders. Betrokkene mag zich als kwaliteitsbepaler wel laten ondersteunen door een ander, maar blijft onverkort verantwoordelijk voor deze taken. [4] Dat betekent dat betrokkene niet achterover mag leunen, maar hierop toezicht moet houden.

4.5.         Vanwege deze verantwoordelijkheid had betrokkene erop moeten toezien dat de mede-eigenaar op juiste wijze uitvoering gaf aan de gedelegeerde taken. Bovendien wist betrokkene dat het niet goed ging met de mede-eigenaar, die in 2018 ook al was behandeld in verband met psychische problemen. Betrokkene had daarom maatregelen moeten treffen om risico’s van een onjuiste taakuitvoering door de mede-eigenaar weg te nemen. Betrokkene heeft dat niet gedaan. Hij heeft vertrouwd op de verklaringen van de mede-eigenaar dat er nog geen kantoortoetsing was gepland. Of de monitoringvragenlijst voor 2020 was ingevuld en ingediend, is door betrokkene onvoldoende onderzocht. Daar komt nog bij dat betrokkene, zoals hij ook op de zitting heeft gezegd, ermee bekend is dat de kantoortoetsing één keer per zes jaar plaatsvindt en dat de laatste kantoortoetsing in 2012 had plaatsgevonden. Dat er in 2019 nog steeds geen kantoortoetsing had plaatsgevonden, had dan ook voor betrokkene (extra) aanleiding moeten zijn om alerter te zijn en de verklaringen van de mede-eigenaar te verifiëren.

4.6.         Betrokkene is door de brief van 13 december 2019 op de hoogte geraakt van het feit dat er wel een kantoortoetsing was gepland en dat de mede-eigenaar hierover tegen hem had gelogen. Toch is betrokkene ook daarna blijven vertrouwen op de mede-eigenaar en heeft hij geen maatregelen getroffen. Naar aanleiding van deze brief heeft betrokkene alleen met de mede-eigenaar gesproken. Tijdens dit gesprek heeft de mede-eigenaar toegezegd dat hij het met klager zou “regelen”. De mede-eigenaar heeft echter niets gedaan en betrokkene heeft niet onderzocht of de mede-eigenaar al actie had ondernomen. Ook heeft betrokkene zelf geen contact met klager opgenomen.

4.7.         Het verweer van betrokkene dat klager nooit rechtstreeks contact met hem heeft opgenomen over de kantoortoetsing, leidt niet tot een ander oordeel. Betrokkene heeft zelf in het kantoorregister van klager het kantooradres als postadres geregistreerd en vermeld dat de mede-eigenaar de contactpersoon is. Daar komt bij dat het gaat om de toetsing van het accountantskantoor, zodat het ook voor de hand ligt dat het kantoor daarover is aangeschreven. De brieven van klager die betrokkene wel op zijn huisadres heeft ontvangen, hebben betrekking op het lidmaatschap van betrokkene. In het ledenregister van klager staat betrokkene ingeschreven op zijn huisadres.

4.8.         De conclusie is dan ook dat betrokkene verantwoordelijk is voor het feit dat de kantoortoetsing niet heeft plaatsgevonden en dat de in verband daarmee toegezonden vragenlijsten niet zijn ingediend. Hiermee heeft betrokkene niet voldaan aan de Verordening Kwb en de NVKS, waardoor sprake is van schending van het fundamentele beginsel van professionaliteit. Voorts is betrokkene onzorgvuldig omgegaan met zijn verantwoordelijkheden als kwaliteitsbepaler voor het kwaliteitsbeleid van zijn kantoor. Daarom is ook sprake van schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Bovendien heeft hij geen maatregelen getroffen om bedreigingen in dat verband weg te nemen.

4.9.         De klacht zal daarom gegrond worden verklaard.

5.             De maatregel

5.1.         Omdat de klacht gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van tijdelijke doorhaling in de registers voor de duur van één maand is passend en geboden. Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene in beginsel zijn mede-eigenaar mocht vertrouwen, maar dat hij wel toezicht op de uitgevoerde taken had moeten houden en daarbij een professioneel kritische instelling had moeten tonen. Het doel van de NVKS is immers het centraal stellen van de kwaliteit van accountantsopdrachten. De NVKS bevatten regels voor het inrichten van het kwaliteitssysteem daarvoor. Betrokkene heeft de verantwoordelijkheid voor een deugdelijk kwaliteitssysteem en het treffen van de daarvoor vereiste waarborgen in onvoldoende mate genomen. Aan de andere kant is meegewogen dat betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd heeft gekregen en dat de mede-eigenaar hem bewust informatie heeft onthouden. Ook heeft betrokkene toegegeven dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden op de werkzaamheden van de mede-eigenaar en heeft hij op de zitting inzicht in zijn eigen handelen getoond. Daarbij heeft betrokkene besloten om de samenwerking met de mede-eigenaar op zeer korte termijn, uiterlijk in juni 2020, te staken. Betrokkene zal een nieuw accountantskantoor beginnen, waarbij hij voortaan zelf contactpersoon zal zijn voor alle instanties, waaronder klager.

5.2.         Tot slot geeft de Accountantskamer betrokkene in overweging om een cursus op het gebied van kwaliteitssystemen te volgen, zodat zijn kennis daarover wordt geactualiseerd en vergroot. De kwaliteit van zijn nieuwe accountantskantoor zal immers ook door klager worden getoetst.

6.             De beslissing

De Accountantskamer:

·         verklaart de klacht gegrond;

·         legt aan betrokkene op de maatregel als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder d. Wtra, te weten die van tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registe rs voor de duur van één maand, welke maatregel ingaat op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd en eindigt na ommekomst van de vermelde termijn;

·         verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, mr. E.W. Akkerman en mr. M. Aksu (rechterlijke leden) en mr. drs. J.B. Backhuijs RA en C.M. Verdiesen AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. E.N.M. van de Beld, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2020.

_________                                                                                                                     __________

secretaris                                                                                                                          voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.


[1] Artikel 3 NVKS

[2] artikel 4 NVKS

[3] Artikel 5 Verordening Kwb

[4] Artikel 4 lid 3 NVKS