ECLI:NL:TACAKN:2015:58 Accountantskamer Zwolle 14/3045 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2015:58
Datum uitspraak: 18-05-2015
Datum publicatie: 18-05-2015
Zaaknummer(s): 14/3045 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Vergeefse klacht over declaratiegedrag van accountant. Eveneens strandt het verwijt over het niet uitvoeren van werkzaamheden aangezien betrokkene een en andermaal klager heeft gewaarschuwd dat het uitblijven van een ondertekende opdrachtbevestiging in de weg zou staan aan het uitvoeren van de aangeboden werkzaamheden.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/3045 Wtra AK van 18 mei 2015 van

X ,

wonende te [plaats],

K L A G E R ,

t e g e n

Y ,

registeraccountant,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E .

1.         Het verloop van de procedure

1.1       De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-       het op 3 december 2014 ingekomen klaagschrift van 30 november 2014 met bijlagen;

-       het op 7 januari 2015 ingekomen verweerschrift van 5 januari 2015 met bijlagen;

-       de e-mailberichten van 16 en 17 april 2015 van klager, houdende onder meer de mededeling dat hij door persoonlijke omstandigheden niet ter zitting zal verschijnen en dat de zaak verder op de stukken kan worden afgedaan;

-       het e-mailbericht van 17 april 2015 van betrokkene dat hij, gezien de e-mailberichten van klager, evenmin ter zitting zal verschijnen.

1.2       De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 20 april 2015. Klager noch betrokkene zijn verschenen.

2.         De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1       Betrokkene is als openbaar accountant verbonden aan [A] Accountants te [plaats] (hierna: [A]).

2.2       Klager heeft een onderneming gedreven onder de naam [B] Holding Limited (hierna: [B]), welke onderneming zich met name richtte op [werelddeel].

2.3       Op 10 januari 2011 heeft klager aan betrokkene om een offerte gevraagd voor accountany-werkzaamheden en voorts verzocht advieswerkzaamheden te verrichten aangaande de oprichting, althans de overname van aandelen van een besloten vennootschap met twee werkmaatschappijen.

2.4       Op 12 januari 2011 heeft betrokkene aan klager, ten behoeve van [B], een opdrachtbevestiging gezonden aangaande een ‘Self Service accountancy-abonnement’, inhoudende het samenstellen van de jaarrekening vanaf boekjaar 2010, het opmaken van publicatiestukken, het verzorgen van de aangifte vennootschapsbelasting en het opstellen van de aangifte inkomstenbelasting van klager en diens fiscale partner, een en ander tegen een vast tarief van € 225,- per maand exclusief BTW. In deze opdrachtbevestiging is opgenomen dat wordt uitgegaan van een volledige en bijgewerkte administratie, dat ondersteunende werkzaamheden om tot volledigheid te komen op regiebasis worden doorberekend, dat reguliere advieswerkzaamheden als onderdeel van het abonnement worden uitgevoerd en dat onvoorziene of aanzienlijk adviestrajecten op urenbasis worden afgerekend. Klager heeft deze opdrachtbevestiging niet ondertekend, ondanks rappels van 4 en 18 juli 2011.

2.5       Per e-mailbericht van 18 november 2011 heeft klager betrokkene geïnformeerd dat de door klager beoogde oprichting van een besloten vennootschap en een bijbehorende stichting derdengelden geen doorgang meer zal vinden in verband met een voornemen tot beëindiging van de samenwerking tussen klager en een derde, te weten [C].

2.6       Per e-mailbericht van 6 december 2011 heeft betrokkene, in reactie op een verzoek van klager tot het verrichten van werkzaamheden, medegedeeld dat er inmiddels een betalingsachterstand is ter grootte van € 1.875,-, dat ondanks herhaalde verzoeken de opdrachtbevestiging niet ondertekend retour is gezonden en dat pas aan het verzoek van klager wordt voldaan als hij een getekende opdrachtbevestiging retourneert, een substantieel deel van de achterstand betaalt en duidelijkheid verschaft over wat hij nu van (het kantoor van) betrokkene verlangt.

2.7       Per e-mailbericht van 6 januari 2012 heeft betrokkene tegenover klager herhaald dat zijn kantoor graag de dienstverlening hervat na aanzuivering van de betalingsachterstand en ontvangst van de opdrachtbevestiging en dat vooralsnog facturering van verdere maandtermijnen wordt opgeschort. Het kantoor van betrokkene is klager daarop administratieve diensten blijven leveren door klager toegang te blijven geven tot de online-administratie van [B].

2.8       Per e-mailbericht van 14 februari 2014 heeft betrokkene aan klager medegedeeld dat zijn kantoor per 14 maart 2014 de dienstverlening aan [B] opzegt om reden dat [B] tekortschiet in haar betalingsverplichting en deze niet nakomt ondanks aanmaningen ter zake.

2.9       Per e-mailbericht van 28 mei 2014 heeft klager betrokkene om opheldering verzocht over waarom geen werkzaamheden meer voor [B] werden verricht, in het bijzonder fiscale aangiften. Betrokkene heeft daar per e-mailbericht van 3 juni 2014 op geantwoord:

Uit het dossier blijkt dat jij ondanks meerdere aanmaningen geen getekende opdrachtbevestiging retour hebt gestuurd. Hierdoor kunnen wij geen dienstverlening voor jou verrichten op het gebied van samenstellen van jaarrekening en fiscale aangiften verzorgen. Op dit moment is er derhalve geen basis voor het uitvoeren van dergelijke werkzaamheden en dit is jouw genoegzaam bekend en meerdere keren medegedeeld. Daarnaast hebben wij meerdere uitingen van jou ontvangen waarin je hebt aangegeven zelf de jaarrekeningen en aangiften te hebben opgesteld.

De werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd zijn beperkt geweest tot voorbereidende werkzaamheden voor de voorgestelde dienstverlening die door jou zijn betaald, administratievoering (Yuki) en de beoordeling van de vele mails die je ons hebt gestuurd met vragen over van alles en nog wat. De werkzaamheden zijn in lijn met wat jij hebt betaald. Op abonnementen vindt geen restitutie plaats. Op verzoek kan ik je uitsluitend tegemoet komen met een eindfactuur op regiebasis en die verrekenen met de in rekening gebrachte termijnen.

Omdat je ook na meerdere aanmaningen niet voldaan hebt aan ons verzoek om de opdracht te bevestigen middels jouw handtekening hebben wij inmiddels de dienstverlening beëindigd en wij zijn niet bereid een nieuwe offerte uit te brengen voor nieuwe werkzaamheden. Bovendien hebben wij over geheel 2014 en een groot deel van 2013 onze abonnementsfacturen gecrediteerd om jou tegemoet te komen. Over geheel 2012 heb ik (en dit werd door jou in dank aanvaard) daarnaast het abonnementsbedrag verlaagd naar alleen de administratieve werkzaamheden.

Ik verzoek je wederom vriendelijk een andere dienstverlener te zoeken voor de werkzaamheden die je wilt laten uitvoeren. (…)

2.10     Klager heeft per e-mailbericht van 9 juli 2014 geantwoord - geparafraseerd - dat niet hij doch (het kantoor van) betrokkene tekort is geschoten, dat hij teveel heeft betaald voor wat is geleverd en dat hij een passende oplossing verwacht. Op 5 en 16 september 2014 heeft klager rappels gezonden, waarna betrokkene als bijlage bij een e-mailbericht van 16 september 2014 aan klager een specificatie heeft gezonden van de in de periode van 12 januari 2011 tot en met 24 januari 2014 verrichte werkzaamheden. Die specificatie sluit op een bedrag van € 3.819,- exclusief BTW. In die specificatie is voorts weergegeven dat [A] in die periode 16 maandtermijnen à € 225,- exclusief BTW, ofwel € 3.600,- exclusief BTW, in rekening heeft gebracht. Betrokkene heeft zijn e-mailbericht besloten met de mededeling dat er, uitgaande van de urenbesteding, geen recht op restitutie bestaat.

3.         De klacht

3.1       Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels.

3.2       Ten grondslag aan de door klager ingediende klacht liggen, zoals blijkt uit het klaagschrift, de volgende verwijten:

a.         het ondanks herhaald verzoek niet specificeren van verzonden facturen;

b.         het ondanks herhaald verzoek niet corrigeren van onjuist verwerkte gegevens;

c.         het ondanks herhaald verzoek niet terugbetalen van een onverschuldigd betaald bedrag;

d.         het ondanks daartoe gemaakte afspraak zelf moeten doen van fiscale aangiften.

4.         De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende. 

4.1       Op grond van artikel 33 Wet op de Registeraccountants (oud, hierna: Wet RA) en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderscheidenlijk ten aanzien van zijn beroepsuitoefening onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2       Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, moet, voor zover dit plaats had in de periode van 1 januari 2007 tot 4 januari 2014 worden getoetst aan de in die periode geldende Verordening gedragscode (RA’s) (hierna: de VGC) en daarvan in dit geval het (voor alle accountants geldende) deel A en het (voor openbaar accountants geldende) deel B1, en voor zover dit plaatshad ná 4 januari 2014 aan de sindsdien geldende Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (hierna: de VGBA).

4.3       Daarbij stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klager is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.5       In klachtonderdeel a. verwijt klager betrokkene dat hij ondanks herhaald verzoek heeft nagelaten de aan [B] verzonden facturen te specificeren. Betrokkene heeft dit verwijt weersproken en aangevoerd dat klager pas op 16 september 2014 om zo’n specificatie heeft verzocht, aan welk verzoek hij onmiddellijk heeft voldaan. Klager heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd, wat gezien hiervoor is overwogen wel op zijn weg had gelegen, waaruit kan worden afgeleid dat hij eerder vergeefs om zo’n specificatie heeft verzocht. Gelet op een en ander moet dit onderdeel van de klacht bij gebrek aan onderbouwing ongegrond worden verklaard.

4.6       De klachtonderdelen b. en c. hebben gemeen dat daarin wordt geklaagd over wat (het kantoor van) betrokkene aan de onderneming van klager in rekening heeft gebracht. Dienaangaande geldt het volgende.

4.6.1    Het is aan de burgerlijke rechter en/of de Raad voor Geschillen voorbehouden om tussen (betrokken) partijen bindend te oordelen over burgerrechtelijke geschillen inzake declaraties van accountants.

4.6.2    Volgens vaste rechtspraak van de Accountantskamer kan in het kader van een tuchtrechtelijke procedure over declaraties slechts met succes worden geklaagd, indien de betrokken accountant bij het opstellen en indienen van de declaraties zodanig in strijd met de van hem te verlangen zorgvuldigheid, integriteit of professionaliteit heeft gehandeld, dat daardoor aan de orde is een schending van het bepaalde bij de Wet RA of de Wet AA (oud) of thans de Wab, zoals een handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep, of van het krachtens die wet(ten) bepaalde, zoals de VGC (oud) of thans de VGBA. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan situaties waarin de betrokken accountant bij zijn cliënt bewust en te kwader trouw onjuiste of misleidende declaraties indient. Ook heeft te gelden dat het door een accountant maken van een specifieke afspraak ter zake, of het nemen van verantwoordelijkheid voor zo’n afspraak, meebrengt dat het - ook door (onder zijn verantwoordelijkheid vallende) anderen - niet nakomen daarvan, hem een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan opleveren.

4.6.3    Uit wat onder de vaststaande feiten is weergegeven, volgt dat het aanvankelijk de bedoeling was dat betrokkene voor [B] niet alleen administratieve diensten zou verlenen, doch ook samenstellingswerkzaamheden zou verrichten, fiscale aangiften zou verzorgen en adviesdiensten zou verlenen. Het staat voorts vast dat de dienstverlening beperkt is gebleven tot het verrichten van administratieve werkzaamheden (waaronder het verlenen van toegang tot het online-administratiesysteem Yuki) en het adviseren van [B], althans klager, omtrent een voorgenomen oprichting van dan wel participatie in een andere vennootschap, waarvoor in de periode van januari 2011 tot het eindigen van de dienstverlening in maart 2014 in totaal € 3.600,- exclusief BTW is berekend.

4.6.4    Betrokkene heeft aangevoerd dat de dienstverlening beperkt is gebleven omdat klager naliet, ondanks herhaald rappel, de opdrachtbevestiging ondertekend te retourneren. Dat verweer heeft hij kracht bijgezet door overlegging van diverse e-mailberichten waarin hij klager wijst op het ontbreken van een getekende opdrachtbevestiging en de gevolgen daarvan voor de dienstverlening. Uit het e-mailbericht van betrokkene van 3 juni 2014 blijkt dat klager betrokkene ook kenbaar heeft gemaakt dat hij - klager - de jaarrekening en de fiscale aangiften (inmiddels) zelf heeft opgesteld. Uit wat klager heeft aangevoerd en ter onderbouwing daarvan heeft overgelegd, kan niet blijken dat hij op enig moment de opdrachtbevestiging van 12 januari 2011 ondertekend aan betrokkene heeft geretourneerd, en - in het verlengde daarvan - daarna met (het kantoor van) betrokkene in overleg is getreden over het gaan verrichten van de samenstellingswerkzaamheden en het verzorgen van de fiscale aangiften door betrokkene. Aan betrokkene kan dan ook niet tuchtrechtelijk worden tegengeworpen dat niet alle in januari 2011 beoogde en door betrokkene aangeboden werkzaamheden zijn uitgevoerd.

4.6.5    Uit de opdrachtbevestiging van 12 januari 2011 blijkt dat onder het maandelijks abonnementstarief begrepen was eventuele advisering aan [B], althans klager, tenzij het zou gaan om onvoorziene of omvangrijke adviestrajecten. Uit klagers e-mailbericht van 10 januari 2011 blijkt dat hij ook advisering zocht aangaande de oprichting van, althans de participatie in, een vennootschap met twee dochtermaatschappijen. Klager heeft niet gesteld en dit valt evenmin uit de stukken af te leiden, dat hij aan betrokkene heeft medegedeeld, laat staan met hem heeft afgesproken, dat betrokkene een deel van de kosten van de advisering dienaangaande, in rekening moest of kon brengen aan een derde, zoals klager thans stelt, en niet aan [B] mocht doorbelasten, zoals is gedaan. Daarnaast geldt dat betrokkene onweersproken heeft gesteld dat klager zich er destijds mee akkoord heeft verklaard dat het advies onder de lopende opdracht werd meegenomen. Voor een oordeel dat in dit geval aan de orde is een bijzondere omstandigheid als bedoeld onder 4.6.2 is dan ook geen grond.

4.6.6    De conclusie is dat de onderdelen b. en c. van de klacht ongegrond dienen te worden verklaard.

4.7       Met klachtonderdeel d. verwijt klager betrokkene dat deze geen fiscale aangiften heeft verzorgd, voor [B] en voor klager zelf naar de Accountantskamer begrijpt. Op de voet van wat hiervoor onder 4.6.3 en 4.6.4 is overwogen, moet de conclusie aangaande dit klachtonderdeel zijn dat dit evenmin grond heeft. Dit klachtonderdeel zal eveneens ongegrond worden verklaard.

4.8        Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5.         Beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. W.F. Boele, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en mr. J.W. Frieling (rechterlijke leden) en P. van de Streek AA en Th.A. Verkade RA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. M.H.B. Boksebeld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2015.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra kunnen klager en/of betrokkene dan wel de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.