ECLI:NL:TACAKN:2015:17 Accountantskamer Zwolle 14/97 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2015:17
Datum uitspraak: 06-02-2015
Datum publicatie: 06-02-2015
Zaaknummer(s): 14/97 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Het staat een accountant in het algemeen vrij in zijn zakelijke betrekkingen met een cliënt die zijn declaraties niet betaalt, al dan niet in rechte een civielrechtelijk standpunt in te nemen. Daartoe behoort ook het opschorten of beeindigen van (een deel van) de overeengekomen  werkzaamheden in verband met het uitblijven van verschuldigde betalingen. Daarbij dient de accountant wel een zorgvuldige belangenafweging te maken tussen zijn eigen belang, te weten betaling van zijn declaraties en het opschorten/beëindigen van zijn werkzaamheden en de voor hem kenbare belangen van zijn cliënt die als gevolg van de (rechts)maatregelen (kunnen) worden geschaad. In dit geval is er niets aangevoerd op grond waarvan geoordeeld kan worden dat betrokkene die afweging niet zo had mogen laten uitvallen als hij heeft gedaan. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 6 februari 2015 in de zaak met nummer 14/97 Wtra AK van

 

1.     mr. X1 ,

kantoorhoudende te [plaats],

2.     X2 B.V. ,

3.     X3 B.V. ,

beiden gevestigd te [plaats] en [plaats],

vertegenwoordigd door mr. X1,

K L A G E R S ,

t e g e n

Y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E ,

raadsman: mr. D.M. Bos.

1.         Het verloop van de procedure

1.1       De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-        het op 14 januari 2014 (via de Klachtencommissie NBA) ingekomen klaagschrift van 21 december 2013, met bijlagen;

-        de brief namens klagers d.d. 10 februari 2014 met daarbij gevoegd een overzicht van de bijlagen bij het klaagschrift en een aantal ontbrekende bijlagen;

-        het op 24 maart 2014 ingekomen verweerschrift van 20 maart 2014, met bijlagen;

-        de brief van betrokkene van 11 juni 2014;

-        het op 1 augustus 2014 ingekomen aanvullende klaagschrift van 31 juli 2014 met bijlagen;

-        de op 1 oktober 2014 ingekomen aanvulling op het verweerschrift van 29 september 2014 met bijlagen;

-        de per e-mail op 5 december 2014 en per brief van 5 december 2014 op 10 december 2014 ingekomen aanvullende stukken van betrokkene.

1.2       De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zittingen van 23 juni 2014 en 19 december 2014. Op beide zittingen is klager sub 1. in persoon en namens klaagsters sub 2. en sub 3. verschenen. Betrokkene is op beide zittingen eveneens in persoon verschenen. Op de tweede zitting werd hij bijgestaan door mr. D.M. Bos, advocaat te Sneek.

1.3       Klagers en betrokkene hebben op deze zittingen hun standpunten doen toelichten respectievelijk toegelicht (klagers beide malen onder overlegging van pleitaantekeningen en betrokkene alleen op de tweede zitting) en doen antwoorden respectievelijk geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2.         De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1       Betrokkene, thans verbonden aan [A] Accountants & Adviseurs, heeft, nadat hij zich zelfstandig had gevestigd, vanaf eind 2010 accountantswerkzaamheden verricht ten behoeve van (onder anderen) klaagster sub 2. en klaagster sub 3. De werkzaamheden bestonden uit het samenstellen van de jaarrekeningen, het verzorgen van de aangiften omzet- en vennootschapsbelasting en het voeren van de loonadministratie. Daarbij ging het ook om jaarrekeningen en aangiften vennootschapsbelasting over jaren vóór 2009.            

2.2       Gezien de slechte financiële positie van de beide klaagsters heeft klager sub 1. namens klaagster sub 2. en klaagster sub 3. met betrokkene afgesproken dat er werkzaamheden verricht zouden worden zodra daarvoor betaald kon worden. Vanwege het staken van de betalingen voor de aan betrokkene voor zijn werkzaamheden verschuldigde bedragen heeft betrokkene in een e-mail van 11 november 2011 aan klager sub 1. “bevestigd” dat hij de daarin opgesomde werkzaamheden zal verrichten op voorwaarde dat de betalingen zullen worden hervat en dat een te ontvangen bedrag direct na ontvangst zal worden overgeboekt.

2.3       In een e-mail van 30 juli 2012 heeft betrokkene aan klager sub 1. meegedeeld dat “besproken en overeengekomen” was dat hij nog slechts een beperkt aantal, in die e-mail opgesomde, werkzaamheden zal verrichten ten behoeve van beide klaagsters.

2.4       In een e-mail van 8 augustus 2012 heeft betrokkene aan klager sub 1. bericht dat het contract voor het online boekhoudprogramma Exact per 31 augustus 2012 wordt beëindigd. Klager sub 1. heeft betrokkene in reactie daarop in een e-mail van 10 augustus 2012 laten weten dat hij een nieuwe boekhouder zal gaan zoeken. 

3.         De klacht

3.1       Ten grondslag aan de door klager ingediende klacht liggen, zoals blijkt uit het (aanvullende) klaagschrift en de daarop door klagers gegeven toelichting, de volgende, ook door betrokkene als zodanig opgevatte verwijten.

  1. Betrokkene heeft aangiften vennootschapsbelasting over een aantal jaren niet, te laat of foutief ingediend, daarover gelogen en daarover niet tijdig of niet goed contact onderhouden met de belastingdienst.
  2. Betrokkene heeft gedeclareerde werkzaamheden niet uitgevoerd ondanks herinneringen en aanmaningen.
  3. Betrokkene heeft onnodige verzuimboetes en ambtshalve aanslagen veroorzaakt, heeft daartegen niet of op onjuiste wijze bezwaar gemaakt, daarover gelogen of daarover onjuiste informatie gegeven.
  4. Betrokkene heeft zijn klant uitgescholden.
  5. Door toedoen van betrokkene moest een andere accountant worden ingeschakeld en moesten klagers zelf bezwaarprocedures gaan voeren.
  6. Betrokkene heeft geweigerd tot het einde van het boekjaar 2012 toegang te geven tot de online administratie.

4.         De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.1       Op grond van artikel 51 Wet op de Accountants-administratieconsulenten (oud, hierna: Wet AA) en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab)is de accountant-administratieconsulent bij het beroepsmatig handelen onderscheidenlijk ten aanzien van zijn beroepsuitoefening onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2       Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, moet, nu dit plaats had na 17 januari 2007, worden getoetst aan de sinds deze datum (tot 1 januari 2014) vigerende Verordening gedragscode AA’s (hierna: VGC) en daarvan in dit geval het (voor alle accountants geldende) deel A en het (voor openbaar accountants geldende) deel B1.

4.3       Daarnaast stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klagers is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.4.1    Van de kant van klagers is ter zitting uitdrukkelijk erkend dat in november 2011 is afgesproken dat betrokkene de in de e-mail van 11 november 2011 opgesomde werkzaamheden zal verrichten op voorwaarde dat (kort gezegd) betalingen worden hervat en een te ontvangen bedrag direct voor betaling wordt aangewend. Door klagers is daarnaast niet betwist dat de verschuldigde betalingen nadien niet binnen de afgesproken termijnen zijn voldaan. Volgens het aanvullend verweerschrift beliepen de openstaande declaraties in januari 2012 € 7.420,73. Betrokkene heeft dat destijds gemeld en klaagsters hebben dat toen erkend. In die achterstand heeft betrokkene aanleiding gevonden zijn werkzaamheden te beperken tot die opgesomd in de e-mail van 30 juli 2012. Betrokkene heeft in zijn verweer verzocht om de klachtonderdelen ongegrond te verklaren daartoe stellend dat hij gerechtigd was tot het opschorten van zijn werkzaamheden totdat zijn declaraties zouden zijn betaald, en dat hij daarbij de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen, in het bijzonder door klager sub 1. de gelegenheid te bieden het contract voor het boekhoudprogramma Exact voort te zetten opdat hij de digitale administraties kon overdragen aan een opvolgend accountant.  

4.4.2    De Accountantskamer overweegt dat het een accountant in het algemeen vrij staat in zijn zakelijke betrekkingen met een cliënt die zijn declaraties niet betaalt, al dan niet in rechte een civielrechtelijk standpunt in te nemen. Daartoe behoort ook het opschorten of beëindigen van (een deel van) de overeengekomen werkzaamheden in verband met het uitblijven van verschuldigde betalingen. Daarbij dient de accountant wel een zorgvuldige belangenafweging te maken tussen zijn eigen belang, te weten betaling van zijn declaraties en het opschorten/beëindigen van zijn werkzaamheden, en de (voor hem kenbare) belangen van zijn cliënt die als gevolg van de te nemen (rechts)maatregelen (kunnen) worden geschaad.  

4.4.3    Van de kant van klagers is in het aanvullend klaagschrift aangevoerd dat betrokkene weet had van de financieel slechte situatie waarin klaagsters verkeerden, toen hij hen in 2010 als cliënten accepteerde. De Accountantskamer vermag niet in te zien waarom die wetenschap betrokkene ertoe had moeten brengen anders te reageren op het uitblijven van verschuldigde betalingen dan hij in november 2011 en in juli 2012 heeft gedaan. Alleen die wetenschap leidde immers niet tot een beperking van de bevoegdheid van betrokkene tot het innemen van civielrechtelijke standpunten. Klagers hebben ook niet gesteld dat betrokkene met hen (betalings-)afspraken heeft gemaakt, waarmee hij in strijd heeft gehandeld door aan het verrichten van de werkzaamheden, vermeld in de e-mail van 11 november 2011, de daarin opgenomen voorwaarden te verbinden, en door in juli 2012 zijn werkzaamheden te beperken tot die opgesomd in de e-mail van 30 juli 2012. Klagers hebben evenmin uiteengezet op grond waarvan betrokkene bij zijn civielrechtelijke stellingnamen zijn belang bij betaling van zijn declaraties niet zwaarder heeft mogen laten wegen dan de voor hem kenbare belangen van klagers. Die toelichting ontbreekt ook waar het betreft de weigering om toegang te geven tot de online administratie, nu betrokkene onweersproken heeft gesteld dat hij klager sub 1. heeft bericht dat die toegang tot eind augustus 2012 (en niet tot eind 2012) bleef bestaan. Gezien het vorenstaande moet worden geoordeeld dat klagers de klachtonderdelen omschreven onder 3.1.1. tot en met 3.1.3., en onder 3.1.5. en 3.1.6. in het licht van het verweer van betrokkene niet aannemelijk hebben gemaakt, en dat kon, gelet op wat hiervoor onder 4.3 is overwogen, wel van hen worden verlangd.

4.4.4    De klachtonderdelen omschreven onder 3.1.1 en 3.1.3 zijn ook in andere opzichten onvoldoende onderbouwd. Zo hebben klagers niet duidelijk gemaakt welke aangiften vennootschapsbelasting foutief zijn ingediend, welke leugens zij op het oog hebben en ook niet geconcretiseerd hoe betrokkene in contacten met de belastingdienst is tekortgeschoten. Welke door toedoen van betrokkene opgelegde verzuimboetes en ambtshalve opgelegde aanslagen worden bedoeld in het klachtonderdeel omschreven onder 3.1.3., wat er schortte aan de bezwaren daartegen, waaruit de leugen daarover bestond en welke onjuiste informatie betrokkene daarover heeft verstrekt, valt uit het (aanvullend) klaagschrift en de bijlagen daarbij evenmin op te maken.

4.4.5    Het klachtonderdeel omschreven onder 3.1.4. ziet op een uitlating in een e-mail van 3 november 2011. Daarin wordt klager sub 1. door betrokkene als “gewoon een boer” betiteld. De Accountantskamer acht deze uitlating weinig kies, maar niet zodanig dat zij een tuchtrechtelijk vergrijp oplevert. 

4.4.6    De slotsom moet zijn dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.

5.         Beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond .

Aldus beslist door mr. M.J. van Lee, voorzitter, mrs. A.L. Goederee en C.H. de Haan (rechterlijke leden), en prof. dr. G.C.M. Majoor RA en H. Geerlofs AA (accountantsleden), in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris,  en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2015.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra kunnen klagers en betrokkenedan wel de voorzitter van de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.