ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0316 Accountantskamer Zwolle 12/755 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0316
Datum uitspraak: 12-10-2012
Datum publicatie: 12-10-2012
Zaaknummer(s): 12/755 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen:
  • Klacht gegrond zonder maatregel
  • Klacht ongegrond
  • Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:   Klacht gericht tegen handelen/nalaten accountant-administratieconsulent in diens hoedanigheid van bestuurder/administrateur Vereniging van Eigenaren (VvE) ingediend door een van de leden van de VvE. Eerdere klacht van dezelfde klager gegrond verklaard voor zover betrokkene is verweten dat hij geen waarborgen heeft getroffen tegen bedreigingen voor de naleving  van de fundamentele beginselen van de VGC en in  verband  daarmee waarschuwing  opgelegd. Onderhavige klacht niet-ontvankelijk voor zover geklaagd wordt over handelen/nalaten dat heeft plaatsgevonden in de periode voorafgaande aan de zitting in de vorige klachtzaak. Die klachtonderdelen hadden immers in die vorige zaak ingediend kunnen en dus moeten worden. Hoewel betrokkene nog steeds geen blijk heeft gegeven van de noodzaak waarborgen te treffen voor mogelijke  bedreigingen voor  de naleving van  de fundamentele beginselen en de klacht in zoverre gegrond  moet worden geacht toch geen maatregel  opgelegd omdat gezien tijdsverloop nog niet verwacht mocht worden dat de in de vorige zaak opgelegde maatregel effect  heeft gehad.  

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 12 oktober 2012

in de zaak met nummer 12/755 Wtra AK van

            X,

wonende te [woonplaats],

K L A A G S T E R ,

t e g e n

Y,

accountant-administratieconsulent,

wonende te [woonplaats],

B E T R O K K E N E

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-          het op 18 april 2012 ingekomen klaagschrift van 17 april 2012, met bijlagen;

-          de op 19 juni 2012 ingekomen brief van 17 juni 2012 van klaagster, met bijlagen;

-          het op 19 juni 2012 ingekomen faxbericht van die datum van klaagster met bijlagen;

-          het op 20 juni 2012 ingekomen verweerschrift van die datum;

-          de op 25 juni 2012 ingekomen brief van die datum van betrokkene met bijlagen.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 27 juli 2012 waar klaagster in persoon is verschenen. Betrokkene is met kennisgeving vooraf niet verschenen.

1.3 Klaagster heeft bij gelegenheid van genoemde zitting haar standpunten toegelicht (aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is accountant-administratieconsulent en werkzaam als zelfstandig financieel adviseur. Daarnaast is betrokkene eigenaar van sportwinkel “A” te [plaats]. Betrokkene is sinds 2005 bestuurder/administrateur van de Vereniging van Eigenaars van woongebouw B (hierna: de VvE) te [plaats].

2.2 Klaagster en ook betrokkene zijn ieder eigenaar van een appartementsrecht in het appartementengebouw B te [plaats]. Zij en de overige appartementseigenaren zijn lid van de VvE.

2.3 Klaagster was (enig) lid van de kascommissie voor de controle van de administratie van de VvE over 2011. Klaagster heeft haar bevindingen neergelegd in een rapport (hierna: het rapport) dat tijdens de vergadering van de VvE van 19 maart 2012, bij de bespreking van het agendapunt ‘bevindingen controle kascommissie’, is overgelegd. Tevens heeft klaagster ten behoeve van deze vergadering een ‘verklaring kascontrole/kascommissie jaar 2011’ opgesteld, waarin de kascommissie (onder meer) heeft verklaard dat de administratie en de jaarrekening van de VvE over het boekjaar 2011 niet in orde zijn bevonden.

2.4 Bij brief van 23 februari 2012 heeft klaagster betrokkene verzocht dertien punten toe te voegen aan de agenda voor de vergadering van de VvE van 19 maart 2012. Blijkens de notulen van deze vergadering is de brief als ingekomen stuk beschouwd en zijn de daarin voorgestelde agendapunten niet behandeld. De in de agenda opgenomen punten ‘bevindingen controle kascommissie’ en ‘vaststelling exploitatierekeningen balans 2011 en dechargering bestuurder over 2011’ zijn blijkens de notulen evenmin behandeld.

2.5 Bij e-mails van 5 april, 6 april en 12 april 2012 heeft klaagster betrokkene verzocht de onder 2.3 vermelde door haar ten behoeve van de vergadering van 19 maart 2012 opgestelde stukken bij de notulen van deze vergadering te voegen, hetgeen betrokkene heeft geweigerd.

2.6 Betrokkene heeft bij brief van 10 april 2012 een inhoudelijke reactie op (een deel van) de bevindingen van klaagster aan de leden van de VvE gezonden.

2.7 Tegen betrokkene is op 7 september 2011 ook door klaagster een tuchtklacht ingediend, betreffende - samengevat - de handelwijze van betrokkene als bestuurder/administrateur van de VvE. Bij haar beslissing van 11 juni 2012 heeft de Accountantskamer ter zake aan betrokkene de maatregel waarschuwing opgelegd. Aan deze uitspraak wordt het volgende ontleend:

“Op grond van het Burgerlijk Wetboek kent de VvE als organen de vergadering van eigenaars, de voorzitter van de vergadering van eigenaars, het bestuur van de vereniging (de administrateur) en een kascommissie. Op grond van artikel 18 van de splitsingsakte is de administrateur gehouden jaarlijks een begroting te ontwerpen van een naar tijdsduur evenredig gedeelte van de kosten verbonden aan het periodiek schilderwerk en noodzakelijke vernieuwingen en deze ter vaststelling aan de jaarlijkse vergadering voor te leggen. Na afloop van elk boekjaar dient de administrateur een exploitatierekening op te stellen, waarin de schulden en kosten van dat boekjaar worden opgenomen, ter berekening van de door iedere eigenaar verschuldigde definitieve bijdrage en deze ter vaststelling aan de jaarlijkse vergadering voor te leggen.

Op grond van artikel 35 van de splitsingsakte kunnen de eigenaren een persoon, ook de bestuurder, machtigen om tijdens de ledenvergadering het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen.

Op grond van artikel 37 van de splitsingsakte beslist de vergadering over het beheer van de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken, voor zover de beslissing niet aan de administrateur is opgedragen en berust de beslissing over het onderhoud van de gemeenschappelijke zaken en de gemeenschappelijke gedeelten bij de administrateur, echter deze kan geen onderhoudswerkzaamheden opdragen waarvan de kosten meer bedragen dan tien procent van de betreffende begrotingspost.

Op grond van artikel 40 van de splitsingsakte is de administrateur verplicht aan iedere eigenaar alle inlichtingen te verstrekken betreffende de administratie van het gebouw en het beheer van de fondsen, welke die eigenaar mocht verlangen en hem op zijn verzoek inzage te verstrekken van alle op de administratie en dat beheer betrekking hebbende boeken, registers en bescheiden.”

3. De klacht

3.1 Ten grondslag aan de door klaagster ingediende klacht liggen, zoals blijkt uit het klaagschrift en de daarop door haar gegeven toelichting, samengevat en zakelijk weergegeven, de hierna opgesomde verwijten:

a. Betrokkene heeft geweigerd zijn vergoeding voor 2012 als agendapunt voor de vergaderingen van de VvE van 3 oktober en 31 oktober 2011 op te voeren en heeft de begroting voor 2012 aangepast zonder toestemming van de leden van de VvE. In januari 2012 heeft betrokkene ten laste van de gemeenschappelijke rekening van de VvE zijn ‘honorarium’ overgemaakt naar zijn privérekening. Hiervan ontbreekt een officiële factuur;

b. Betrokkene heeft geweigerd de door klaagster ten behoeve van de vergadering van

19 maart 2012 voorgestelde extra agendapunten op de agenda te zetten en heeft evenmin een agendapunt opgenomen voor de benoeming door de vergadering van de kascommissie. Bovendien heeft betrokkene geen toelichting gegeven op de exploitatierekening 2011 en ontbreken in het grootboek en mutatieverslag veel omschrijvingen;

c. Tijdens de vergadering van 19 maart 2012 zijn de agendapunten 4 en 5 niet behandeld en doorgeschoven naar de volgende vergadering. Betrokkene heeft geweigerd het rapport aan de leden van de VvE te verstrekken en heeft nieuwe kascommissieleden opgeroepen om de administratie opnieuw te beoordelen;

d. Betrokkene heeft in zijn brief van 10 april 2012 gereageerd op enkele punten van het rapport zonder dat de eigenaren op de hoogte waren van de inhoud van het rapport en voorts daarin ten onrechte de aan hem betaalde vergoedingen vergeleken met de door klaagster uitgebrachte offertes en ontvangen vergoedingen in 2002;

e. Betrokkene heeft geen officiële facturen opgemaakt voor door hem vanaf 2009 verrichte werkzaamheden ten behoeve van de VvE;

f. Een aantal mutaties die ten laste van de VvE komen, lopen via het bedrijf “A”. Ook werd het adres van “A” gebruikt als factuuradres voor de bestelling van 28 juni 2011 van een Gardena wandslanghouder voor de VvE, terwijl de VvE nooit om een slang heeft gevraagd;

g. Betrokkene weigert de onoverdekte galerij op de vierde verdieping schoon te maken en heeft de drempel van de haldeur van deze verdieping al een jaar niet gerepareerd en geschilderd, terwijl de drempel op de andere verdiepingen wel goed onderhouden is;

h. Betrokkene heeft in april 2011 privébetalingen verricht met de bankpas van de VvE;

i. Er hebben in juli 2011 pintransacties plaatsgevonden waarvan onduidelijk is of deze ten behoeve van de VvE of ten behoeve van betrokkene privé hebben plaatsgevonden;

j. Er ontbreekt een lijst van inventarisgoederen van de VvE;

k. Zonder toestemming van de VvE heeft betrokkene in 2011 opdracht gegeven voor schilderwerk ten bedrage van € 4.488,00. In januari 2012 heeft betrokkene nog € 200,00 aan de schilder betaald, zonder dat daarvoor een factuur is uitgeschreven. Bovendien ontbreekt een toelichting en is onbekend wat is geschilderd. Daarnaast vraagt betrokkene voor 2012 een besluit over € 10.000,00 voor het schilderwerk;

l. In de vergadering van de VvE van 26 mei 2011 heeft betrokkene gemeld dat de boeiborden vervangen zullen worden, waarna betrokkene in de vergadering van de VvE van 31 oktober 2011 heeft gemeld dat het opvragen van drie offertes daarvoor niet nodig wordt geacht omdat dit onderhoud niet als groot onderhoud wordt aangemerkt. Hiervoor is geen post opgenomen in de begroting voor 2012. Bij e-mail van 5 juni 2012 aan klaagster schrijft betrokkene dat dit niet hoeft omdat er een speciale reserve is voor groot onderhoud, maar dat komt onbetrouwbaar, ongeloofwaardig en misleidend over;

m. Het geld ten behoeve van het reservefonds wordt niet maandelijks op de betreffende rekening gestort zodat betrokkene zelf over het geld kan beschikken. Betrokkene verricht betalingen zonder de handtekeningen van de bevoegde eigenaren;

n. Betrokkene heeft in maart 2012 ten laste van de gemeenschappelijke rekening van de VvE facturen van “A” voldaan, terwijl de materialen niet door de VvE zijn gebruikt;

o. Ondanks het ontbreken van een contract tussen betrokkene en de VvE en het ontbreken van een beslissing van de VvE betaalt betrokkene zichzelf maandelijks € 297,50 van de gemeenschappelijke rekening van de VvE.

3.2 Volgens klaagster heeft betrokkene aldus - zo begrijpt de Accountantskamer - gehandeld in strijd met de gedrags- en beroepsregels en in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4. De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.1 Op grond van artikel 51 Wet AA is de accountant-administratieconsulent bij het beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 Alle klachtonderdelen zien op de wijze waarop betrokkene als bestuurder van de vereniging is opgetreden. De bevoegdheden van betrokkene als bestuurder van de VvE zijn te gronden op de bevoegdheden en taken die zijn ingekaderd door boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, de splitsingsakte en de door hem met de VvE gemaakte afspraken inzake de te verrichten werkzaamheden en de kosten daarvan. Dit brengt mee dat betrokkene in zijn hoedanigheid van accountant-administratieconsulent op de uitvoering van zijn taak als bestuurder kan worden aangesproken indien hij in die uitvoering zodanig in strijd met van hem te verlangen deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag heeft gehandeld dat daardoor aan de orde is een schending van het bij of krachtens de Wet AA bepaalde. De Accountantskamer merkt daarbij op dat degene die als accountant-administratieconsulent in het accountantsregister, bedoeld in artikel 36 van de Wet AA, is ingeschreven aan tuchtrechtspraak is onderworpen, ongeacht of de titel AA wordt gevoerd.

4.3 Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet, nu dit plaats had na 17 januari 2007, worden getoetst aan de sinds deze datum vigerende Verordening Gedragscode AA’s (hierna: VGC) en daarvan in het bijzonder het (voor alle accountants geldende) deel A.

Gezien de definitiebepaling van de VGC moet betrokkene voor de werkzaamheden voor de VvE als accountant in business worden aangemerkt en dat brengt mee dat eveneens het voor (accountants in business geldende) deel C van de VGC van toepassing is.

4.4 Daarnaast stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.5 Betrokkene heeft in zijn verweerschrift naar voren gebracht dat enkele van de klachtonderdelen reeds deel uitmaakten van de op 7 september 2011 door klaagster bij de Accountantskamer tegen hem ingediende klacht, geregistreerd onder nummer 11/1910 Wtra AK, waarop de Accountantskamer ook al heeft beslist.

4.5.1 De Accountantskamer overweegt dienaangaande dat het niet verenigbaar is met de eisen van een behoorlijke tuchtprocedure dat een klager een klacht die haar grondslag vindt in een bepaald feitencomplex bij de tuchtrechter indient, terwijl dit feitencomplex reeds ten tijde van een eerdere klacht bij de klager bekend was of had kunnen zijn.

4.5.2 De Accountantskamer overweegt voorts dat de op 7 september 2011 tegen betrokkene ingediende klacht ter zitting van de Accountantskamer van 16 december 2011 is behandeld. Klaagster heeft in deze eerdere procedure bij brief van 3 december 2011 in aanvulling op het klaagschrift nog nadere stukken ingediend. De Accountantskamer is van oordeel dat de thans door klaagster aan de orde gestelde klachtonderdelen, voor zover deze zien op (gesteld) handelen en/of nalaten van betrokkene in de periode vóór

16 december 2011 en voor zover deze nog niet in de eerdere klachtprocedure aan de orde zijn gesteld, in die eerdere klachtprocedure hadden kunnen en moeten worden aangevoerd. Hetgeen klaagster dienaangaande ter zitting heeft verklaard - dat zij eerst op de hoogte is geraakt van een deel van het handelen en/of nalaten dat zij betrokkene thans verwijt toen zij uit hoofde van haar lidmaatschap van de kascommissie de administratie van de VvE controleerde - doet daaraan niet af, nu zij blijkens het eerdere klaagschrift bij meerdere gelegenheden in 2011 reeds inzage heeft gehad in de administratie van de VvE - hetgeen heeft geleid tot de indiening van de eerdere klacht - en niet valt in te zien dat zij daarbij toen niet ook op de hoogte had kunnen geraken van de onderdelen van de onderhavige klacht die zien op handelen en/of nalaten in de periode vóór 16 december 2011. De onderdelen a., e., f., h., i., k. en l. van de thans aanhangige klacht moeten daarom in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.6 Voor zover klaagster betrokkene verwijt dat hij niet heeft gehandeld conform de door een accountant-administratieconsulent in acht te nemen fundamentele beginselen dient het volgende.

4.6.1 Ingevolge de artikelen A-100.2, A-100.4, C-300.1, C-300.7 en hoofdstuk C-340 van de VGC neemt een accountant-administratieconsulent de fundamentele beginselen, integriteit, objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, geheimhouding en professioneel gedrag in acht, signaleert hij bedreigingen voor een goede naleving daarvan en treft hij zonodig waarborgen die de bedreiging wegnemen of terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau.

4.6.2 De Accountantskamer stelt vast dat uit niets blijkt dat betrokkene toepassing heeft gegeven aan voormeld conceptueel raamwerk. Uit niets blijkt immers dat betrokkene zich enige bedreiging heeft gerealiseerd voor de naleving van de fundamentele beginselen, zulks verband houdende met de door klaagster geconstateerde onduidelijkheden in de administratie aangaande het beheer van de middelen van de VvE, de aan betrokkene uit de middelen van de VvE betaalde beloningen, dan wel anderszins door betrokkene aan de middelen van de VvE onttrokken bedragen. Evenals is geoordeeld in de beslissing van 11 juni 2012 is de Accountantskamer ook thans van oordeel dat niet is gebleken dat betrokkene tegen enige bedreiging voor de naleving van de fundamentele beginselen waarborgen heeft getroffen zoals toegelicht in artikel C-340.3 van de VGC. Gezien dit verzuim zijn de klachtonderdelen a., e., f., m., n. en o. (voor zover deze, gelet op hetgeen onder 4.5.2 is geoordeeld, ontvankelijk zijn) gegrond.

4.6.3 Voor zover klaagster betrokkene in de onderdelen a., e., f., m., n. en o. van de klacht verwijt dat hij gelden aan de VvE heeft onttrokken voor eigen gewin, faalt de klacht. Klaagster heeft geen feiten of omstandigheden gesteld en zodanige feiten of omstandigheden zijn ook niet aannemelijk geworden, waaruit kan volgen dat dit verwijt grond heeft.

4.7 Met betrekking tot de onderdelen b., c., d., f., g., j., k. en l. van de klacht - voor zover deze, gelet op hetgeen hiervoor onder 4.5.2 is overwogen, wel ontvankelijk zijn - overweegt de Accountantskamer dat, mede gelet op het verweer van betrokkene, niet aannemelijk is geworden dat betrokkene met deze gedragingen tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Deze onderdelen van de klacht zijn daarom ongegrond.

4.8 Nu aan betrokkene recent, bij beslissing van 11 juni 2012, de maatregel van waarschuwing is opgelegd, het in deze zaak tuchtrechtelijk verwijtbaar geachte nalaten voordien heeft plaatsgevonden en daarom niet verwacht mocht worden dat de opgelegde maatregel enig effect heeft gehad, acht de Accountantskamer het thans niet opportuun betrokkene een (nadere) maatregel op te leggen.

4.9 De Accountantskamer hecht eraan klaagster erop te wijzen dat er andere wegen openstaan om het handelen en/of nalaten van betrokkene als bestuurder van de VvE te laten beoordelen.

4.10 Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. Beslissing

De Accountantskamer :

·         verklaart de klacht niet-ontvankelijk voor zover deze ziet op handelen en/of nalaten van betrokkene in de periode vóór 16 december 2011;

·         verklaart de klacht gegrond in voege als hiervoor weergegeven;

·         legt ter zake geen maatregel op;

·         verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.J. van Lee, voorzitter, mrs. E.W. Akkerman en E.F. Smeele (rechterlijke leden) en drs. E.J.F.A. de Haas RA en A.M.H. Homminga AA (accountantsleden) in aanwezigheid van mr. M.H.B. Boksebeld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2012.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagster en/of betrokkene, dan wel de voorzitter van de NOvAA en/of het NIVRA,tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.