ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0928 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 295.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0928
Datum uitspraak: 15-01-2013
Datum publicatie: 12-04-2013
Zaaknummer(s): 295.2012
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het in rekening brengen van een te hoog bedrag aan informatiekosten bij de Kamer van Koophandel; het incasseren van te hoge bedragen bij de debiteur die niet geheel worden afgedragen aan de opdrachtgever, de structurele toepassing van deze handelwijze en de onjuiste communicatie daarover. De gerechtsdeurwaarders hebben niet aangegeven waarom het in dit geval gerechtvaardigd is dat aan de debiteur een hoger bedrag in rekening is gebracht. Dit valt dit niet te begrijpen en de klacht is op dit punt gegrond. Zoals door de Kamer al meermalen overwogen mag van zowel gerechtsdeurwaarders als van justitiabelen worden verwacht dat zij communiceren op een wijze die in het algemeen als passend en fatsoenlijk mag worden beschouwd. De door de gerechtsdeurwaarders in punt 4 van het verweerschrift weergegeven bewoordingen ‘onzinnig, absurd, belachelijk en ridicuul’ kunnen voormelde toets niet doorstaan. Een dergelijke reactie past professionals als de gerechtsdeurwaarders niet. De gerechtsdeurwaarders hadden dit kunnen en moeten beseffen, zodat ook dit klachtonderdeel terecht is voorgesteld. Omdat niet is gebleken dat sprake is van een vaste praktijk ten aanzien van de hoogte van de doorberekende kosten, ziet de Kamer af van het opleggen van een maatregel.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 januari 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 295.2012 ingesteld door:

[     ],

namens [     ] te [     ],

klager,

tegen:

[     ], [     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ] en [     ],

beklaagden sub 1, 2 en 3.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 3 april 2012, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Op 12 april 2012 is het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarders ontvangen. Dit verweerschrift is desgevraagd bij brief van 12 oktober 2012 aan klager toegezonden.

Op 1 november 2012 heeft klager zich beklaagd over de reactie van de gerechtsdeurwaarders ten aanzien van klachtonderdeel 3. Hierop hebben de gerechtsdeurwaarders bij verweerschrift van 12 november 2012 gereageerd.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 november 2012 alwaar    klager is verschenen. De gerechtsdeurwaarders zijn, zoals tevoren meegedeeld, niet verschenen.

Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 januari 2013.

1. De feiten

Klager heeft de gerechtsdeurwaarders namens een cliënt opdracht gegeven tot het innen van een vordering. Bij brief van 6 maart 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders klager een afrekening verstrekt. Bij brief van 14 maart 2012 heeft klager zich onder meer bij de gerechtsdeurwaarders beklaagd over de hoogte van de in rekening gebrachte informatiekosten van de Kamer van Koophandel. De gerechtsdeurwaarders hebben klager daarop bij brief van 15 maart 2012 meegedeeld dat die kosten niet aan klager in rekening zijn gebracht maar aan de schuldenaar.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaar-ders:

a:         een te hoog bedrag in rekening brengen aan informatiekosten bij de Kamer van Koophandel;

b:         bij de debiteur te hoge bedragen incasseren, die niet geheel worden          afgedragen aan de opdrachtgever;

c:         voormelde handelwijze structureel lijken toe te passen, terwijl op de daartegen ingebrachte bezwaren op een onbehoorlijke wijze wordt gereageerd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben primair gesteld dat de klacht niet-ontvankelijk is en deze voorts gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Anders dan de gerechtsdeurwaarders is de Kamer van oordeel dat de klacht ontvankelijk is omdat klager een in rechte te honoreren belang heeft bij beantwoording van de vraag of, indien een opdracht wordt verstrekt aan een gerechtsdeurwaarder, aan een debiteur enkel de daadwerkelijk gemaakte kosten in rekening mogen worden gebracht. Daarbij betrekt de Kamer dat, zoals ter zitting door klager is toegelicht, zijn cliënt een (langlopende) zakelijke relatie heeft met de debiteur.

4.2 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt.

4.3 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.4 De gerechtsdeurwaarders hebben niet betwist dat door de Kamer van Koophandel niet een bedrag van € 12,50 maar een bedrag van € 2,50 in rekening wordt gebracht. De Kamer gaat daarom uit van de juistheid van laatstgenoemd bedrag. Daarnaast hebben de gerechtsdeurwaarders niet aangegeven waarom het in dit geval gerechtvaardigd is dat aan de debiteur een hoger bedrag in rekening is gebracht. Gelet daarop valt dit niet te begrijpen en zal de klacht op dit punt gegrond worden verklaard.

4.5 Zoals de Kamer al meermalen in haar uitspraken heeft overwogen mag van zowel gerechtsdeurwaarders als van justitiabelen worden verwacht dat zij communiceren op een wijze die in het algemeen als passend en fatsoenlijk mag worden beschouwd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat er verschil van inzicht kan bestaan over de waarde die door beide partijen aan de gebruikte bewoordingen wordt toegekend.

De door de gerechtsdeurwaarders in punt 4 van het verweerschrift weergegeven bewoordingen ‘onzinnig, absurd, belachelijk en ridicuul’ kunnen voormelde toets niet doorstaan. Een dergelijke reactie past professionals als de gerechtsdeurwaarders niet. De gerechtsdeurwaarders hadden dit kunnen en moeten beseffen, zodat ook dit klachtonderdeel terecht is voorgesteld.

4.7 Omdat niet is gebleken dat sprake is van een vaste praktijk ten aanzien van de hoogte van de doorberekende kosten, ziet de Kamer af van het opleggen van een maatregel, zodat wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van            15 januari 2013 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.