ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0920 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW406.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0920
Datum uitspraak: 22-01-2013
Datum publicatie: 04-03-2013
Zaaknummer(s): GDW406.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Geklaagd wordt over het feit dat er beslag wordt gelegd ondanks het feit dat wordt voldaan aan de afgesproken regeling. Daarnaast wordt geklaagd dat er een openbare verkoop wordt aangekondigd van een auto die niet van klager is. De klacht ten aanzien van het beslag is terecht voorgesteld. Uit niets blijkt dat de echtgenote bevoegd was tot verhoging van de betalingsregeling namens klager noch dat klager op de hoogte was van de verhoogde regeling. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen de nieuwe regeling schriftelijk aan klager te bevestigen. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 januari 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 406.2012 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 15 mei 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 6 juni 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 11 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te verschijnen.

De klacht is behandeld ter zitting van 4 december 2012 alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 22 januari 2013.

1. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft van het Centraal Justitieel Incassobureau en het College van Zorgverzekeringen (CVZ) een aantal vorderingen op klager ter incasso in behandeling. Voor deze vorderingen, waaronder aan klager opgelegde strafrechte-lijke boetes (STRABIS), is een aantal dwangbevelen uitgevaardigd. Op 22 juni 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd op een auto. Tussen de gerechtsdeurwaarder en klager is bij brief van 23 juni 2011 in twee STRABIS zaken een betalingsregeling overeengekomen van € 150,00 per maand.

Na betekening van een door CVZ uitgevaardigd dwangbevel heeft klager om voortzetting van de eerder getroffen regeling verzocht. Op 17 februari 2012 is na telefonisch contact met de echtgenote van klager afgesproken dat de betalingsregeling van € 150,00 vanaf 1 maart 2012 verhoogd zou worden naar een bedrag van € 400,00 per maand. Toen die regeling niet werd nagekomen, heeft de gerechtsdeurwaarder de tenuitvoerlegging verder vervolgd door de verkoop van de in beslag genomen auto aan te kondigen.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat er ten laste van hem beslag wordt gelegd ondanks het feit dat hij netjes voldoet aan de afgesproken regeling van € 150,00 per maand. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat vervolgens een biljet op de deur van zijn woning wordt aangeplakt. In dat biljet wordt een openbare verkoop van een auto aangekondigd die niet van klager is.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft voor zover van belang aangevoerd dat naar aanleiding van een telefonisch contact met de echtgenote van klager afgesproken is de regeling van € 150,00 te verhogen naar € 400,00. Klager kwam die regeling niet na en is daarop nog een keer aangeschreven. Toen er niet werd betaald, is beslag op de zorgtoeslag gelegd en is de verkoop van de eerder in beslag genomen auto aangekondigd.

4. De beoordeling van de klacht.

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Naar het oordeel van de Kamer is dit het geval. Uit niets blijkt dat de echtgenote bevoegd was tot verhoging van de betalingsregeling namens klager noch dat klager op de hoogte was van de verhoogde regeling. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen de nieuwe regeling schriftelijk aan klager te bevestigen. De klacht is voor wat betreft het leggen van beslag, terwijl er een afbetalingsregeling liep die werd nagekomen, terecht voorgesteld.

4.3 De klacht dat de gerechtsdeurwaarder de verkoop heeft aangezegd van een auto die niet aan klager toebehoort, is onvoldoende onderbouwd en dient ongegrond te worden verklaard. Bovendien geldt dat indien er een beslag ligt op een zaak waarop een derde eigendom pretendeert, het aan die derde is om zich tegen het beslag te verzetten.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht geen termen aanwezig om voor het gegrond te verklaren deel van de klacht tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht met betrekking tot het leggen van het beslag gegrond;

-                     laat het opleggen van een maatregel achterwege;

-                     verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van        22 januari 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.