ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0905 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW680.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0905
Datum uitspraak: 04-12-2012
Datum publicatie: 31-01-2013
Zaaknummer(s): GDW680.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslag op zorgtoeslag zonder toepassing van een beslagvrije voet is niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. De door klager vermelde jurisprudentie, gepubliceerd onder de LJN nummers BR5805 en BO2067 doet daar niet aan af. Klacht wordt ongegrond verklaard.      

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 4 december 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 680.2012 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

bewindvoerder,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [      ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 10 augustus 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij aangehechte brief van 19 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 oktober 2012. De gerechtsdeurwaarder heeft laten weten niet ter zitting te verschijnen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 4 december 2012.

1. De feiten

-           De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van klager beslag gelegd op diens zorgtoeslag.

-           Op 21 maart 2012 heeft de gemachtigde schriftelijk zijn beklag over het beslag bij de gerechtsdeurwaarder geuit.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: niet op zijn schrijven heeft gereageerd;

b: op de zorgtoeslag beslag heeft gelegd en daarbij geen beslagvrije voet heeft bepaald. Dit is volgens klager in strijd met de wettelijke bepaling met betrekking tot de beslagvrije voet. Klager heeft zich in dit verband beroepen op twee uitspraken te vinden onder de LJN nummers BR5805 en BO2067.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.  

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft de gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking rekening gehouden.

4.2 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.3 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt tenzij hiervoor geen aanleiding bestaat. De gemachtigde heeft in de brief van 21 maart 2012 zijn standpunt meegedeeld met betrekking tot de aflossingmogelijkheden van klager. Dit standpunt van de gemachtigde liet geen ruimte voor enige discussie. De gerechtsdeurwaarder behoefde daarom op die brief niet te reageren.

4.4 Ook wanneer het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder heeft ingenomen uiteindelijk niet juist zou blijken, kan niet gezegd worden dat die visie en het en het daarop gebaseerde handelen in strijd zijn met de tuchtrechtelijke norm. Indien klager het beslag op de zorgtoeslag niet terecht acht, dient zij zich te wenden tot de gewone rechter. De tuchtrechter is niet degene die dient te beslissen omtrent een executiegeschil als het onderhavige en evenmin over de hoogte van de beslagvrije voet. Dit is slechts anders indien de gerechtsdeurwaarder evident en tegen beter weten in handelt in strijd met de wettelijke regels voor beslaglegging. Daarvan is geen sprake. Niet kan worden vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm door bij de beslaglegging op de aan klaagster toekomende zorgtoeslag geen beslagvrije voet toe te passen. De door klager vermelde jurisprudentie doet daaraan niet af.

4.5 De onderhavige procedure leent zich niet voor toekenning van schadevergoeding, zo daartoe al aanleiding zou zijn.

4.6 Nu geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen is gebleken, wordt op grond van het voorgaande beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 december 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.